Akkoord tussen Europees Parlement en Europese raad over een afgezwakte Natuurherstelwet

Onderhandelaars van het Europees Parlement en de Europese raad van ministers hebben een akkoord bereikt over de Europese Natuurherstelwet. Eind november stemt de Milieucommissie van het Europees Parlement nog over deze overeenkomst, waarna een finale stemming in het Europees Parlement volgt in januari of februari. Ook de Europese raad moet nog definitief goedkeuring geven.

Het doel van de wet is om aangetaste natuur in de Europese Unie te herstellen. Ook staan er voorstellen in om de biodiversiteit op landbouwgrond te verbeteren. De wet is hard nodig, stelt de Europese Commissie, die becijferde dat 81 procent van de natuurgebieden in slechte staat is.

De wet ziet er al niet meer zo uit zoals Frans Timmermans, destijds Eurocommissaris en nu lijsttrekker van PvdA/GroenLinks, had voorgesteld. Het akkoord dat nu is gesloten, is flink afgezwakt. Zo hebben de onderhandelaars bijvoorbeeld afgesproken dat EU-landen niet verplicht worden om verslechtering van de natuur te voorkomen. Ze hoeven zich daar alleen maar voor in te spannen.

Een vijfde van natuur herstellen

De nieuwe wet, waarover overeenstemming is bereikt met de lidstaten, stelt als doel voor de Europese Unie om tegen 2030 ten minste 20% van de land- en zeegebieden van de Europese Unie te herstellen, en tegen 2050 alle ecosystemen die herstel behoeven. Om deze doelstellingen te bereiken moeten de lidstaten tegen 2030 ten minste 30% van de habitattypen die onder de nieuwe wet vallen weer in een goede staat brengen. Dat aandeel loopt op tot 60% in 2040 en 90% in 2050.

De lidstaten zullen via een open, transparant en inclusief proces nationale herstelplannen moeten aannemen, waarin gedetailleerd wordt beschreven hoe zij deze doelstellingen willen bereiken. Tot 2030 moeten lidstaten prioriteit geven aan habitattypen in Natura 2000-gebieden. Zodra een gebied een goede toestand heeft bereikt, moeten lidstaten er naar streven dat het niet weer significant verslechtert.

Om de natuur te herstellen op het land dat door de landbouwsector wordt gebruikt, zullen de lidstaten maatregelen moeten treffen die tot doel hebben om tegen eind 2030 en daarna om de 6 jaar een positieve trend te bereiken in 2 van 3 indicatoren. Er wordt gekeken naar de graslandvlinderindex, het aandeel landbouwgrond met landschapskenmerken met een hoge diversiteit, en naar de voorraad organische koolstof in de minerale bodem van akkerland.

Het herstellen van drooggelegde veengebieden is een van de meest kosteneffectieve maatregelen om de uitstoot in de landbouwsector terug te dringen en de biodiversiteit te verbeteren. De lidstaten moeten daarom tegen 2030 op ten minste 30% van deze gebieden herstelmaatregelen treffen voor organische bodems in agrarisch gebruik. Dat aandeel moet 40% zijn  tegen 2040 en 50% in 2050.

De landen van de Europese Unie moeten ook uiterlijk in 2030 de daling van de populatie bestuivers tot staan hebben gebracht en daarna een stijgende trend realiseren die minstens elke 6 jaar wordt gemeten. Tegen 2030 zullen de lidstaten ook maatregelen moeten treffen om een positieve trend te bereiken in verschillende indicatoren in bosecosystemen. Er moeten 3e miljard bomen worden geplant en minstens 25.000 kilometer aan rivieren worden hersteld tot vrij stromende rivieren.

De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat er in 2030 geen nettoverlies is in de totale nationale oppervlakte aan stedelijke groene ruimte en in de stedelijke boombedekking in stedelijke ecosysteemgebieden in vergelijking met 2021. Na 2030 moeten ze dit vergroten, waarbij de vooruitgang elke 6 jaar wordt gemeten.

Binnen een jaar na de inwerkingtreding van de verordening zal de Europese Commissie kijken naar een eventuele kloof tussen de financiële behoeften voor herstel en de beschikbare Europese financiering en zo nodig oplossingen zoeken om er wat aan te doen. 

De doelstellingen voor landbouwecosystemen kunnen onder uitzonderlijke omstandigheden worden opgeschort als deze ernstige gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van land dat nodig is om voldoende landbouwproductie voor de voedselconsumptie in Europa veilig te stellen.

De onderhandelaars die donderdagavond overeenstemming bereikten, moeten formeel weer terug naar de lidstaten en het EU-parlement. Normaal gezien een formaliteit, maar met deze wet durft niemand dat met 100 procent zekerheid te zeggen. Het is nog de vraag of de christendemocraten het compromis nu wel steunen. De partij zegt de uitkomst van de onderhandelingen ‘ernstig tegen het licht houden’.

 

bron: Europees Parlement, 09/11/2023