Akkoord tussen Europees Parlement en Europese raad over een afgezwakte Natuurherstelwet

Onderhandelaars van het Europees Parlement en de Europese raad van ministers hebben een akkoord bereikt over de Europese Natuurherstelwet. Eind november stemt de Milieucommissie van het Europees Parlement nog over deze overeenkomst, waarna een finale stemming in het Europees Parlement volgt in januari of februari. Ook de Europese raad moet nog definitief goedkeuring geven.

Het doel van de wet is om aangetaste natuur in de Europese Unie te herstellen. Ook staan er voorstellen in om de biodiversiteit op landbouwgrond te verbeteren. De wet is hard nodig, stelt de Europese Commissie, die becijferde dat 81 procent van de natuurgebieden in slechte staat is.

De wet ziet er al niet meer zo uit zoals Frans Timmermans, destijds Eurocommissaris en nu lijsttrekker van PvdA/GroenLinks, had voorgesteld. Het akkoord dat nu is gesloten, is flink afgezwakt. Zo hebben de onderhandelaars bijvoorbeeld afgesproken dat EU-landen niet verplicht worden om verslechtering van de natuur te voorkomen. Ze hoeven zich daar alleen maar voor in te spannen.

Een vijfde van natuur herstellen

De nieuwe wet, waarover overeenstemming is bereikt met de lidstaten, stelt als doel voor de Europese Unie om tegen 2030 ten minste 20% van de land- en zeegebieden van de Europese Unie te herstellen, en tegen 2050 alle ecosystemen die herstel behoeven. Om deze doelstellingen te bereiken moeten de lidstaten tegen 2030 ten minste 30% van de habitattypen die onder de nieuwe wet vallen weer in een goede staat brengen. Dat aandeel loopt op tot 60% in 2040 en 90% in 2050.

De lidstaten zullen via een open, transparant en inclusief proces nationale herstelplannen moeten aannemen, waarin gedetailleerd wordt beschreven hoe zij deze doelstellingen willen bereiken. Tot 2030 moeten lidstaten prioriteit geven aan habitattypen in Natura 2000-gebieden. Zodra een gebied een goede toestand heeft bereikt, moeten lidstaten er naar streven dat het niet weer significant verslechtert.

Om de natuur te herstellen op het land dat door de landbouwsector wordt gebruikt, zullen de lidstaten maatregelen moeten treffen die tot doel hebben om tegen eind 2030 en daarna om de 6 jaar een positieve trend te bereiken in 2 van 3 indicatoren. Er wordt gekeken naar de graslandvlinderindex, het aandeel landbouwgrond met landschapskenmerken met een hoge diversiteit, en naar de voorraad organische koolstof in de minerale bodem van akkerland.

Het herstellen van drooggelegde veengebieden is een van de meest kosteneffectieve maatregelen om de uitstoot in de landbouwsector terug te dringen en de biodiversiteit te verbeteren. De lidstaten moeten daarom tegen 2030 op ten minste 30% van deze gebieden herstelmaatregelen treffen voor organische bodems in agrarisch gebruik. Dat aandeel moet 40% zijn  tegen 2040 en 50% in 2050.

De landen van de Europese Unie moeten ook uiterlijk in 2030 de daling van de populatie bestuivers tot staan hebben gebracht en daarna een stijgende trend realiseren die minstens elke 6 jaar wordt gemeten. Tegen 2030 zullen de lidstaten ook maatregelen moeten treffen om een positieve trend te bereiken in verschillende indicatoren in bosecosystemen. Er moeten 3e miljard bomen worden geplant en minstens 25.000 kilometer aan rivieren worden hersteld tot vrij stromende rivieren.

De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat er in 2030 geen nettoverlies is in de totale nationale oppervlakte aan stedelijke groene ruimte en in de stedelijke boombedekking in stedelijke ecosysteemgebieden in vergelijking met 2021. Na 2030 moeten ze dit vergroten, waarbij de vooruitgang elke 6 jaar wordt gemeten.

Binnen een jaar na de inwerkingtreding van de verordening zal de Europese Commissie kijken naar een eventuele kloof tussen de financiële behoeften voor herstel en de beschikbare Europese financiering en zo nodig oplossingen zoeken om er wat aan te doen. 

De doelstellingen voor landbouwecosystemen kunnen onder uitzonderlijke omstandigheden worden opgeschort als deze ernstige gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van land dat nodig is om voldoende landbouwproductie voor de voedselconsumptie in Europa veilig te stellen.

De onderhandelaars die donderdagavond overeenstemming bereikten, moeten formeel weer terug naar de lidstaten en het EU-parlement. Normaal gezien een formaliteit, maar met deze wet durft niemand dat met 100 procent zekerheid te zeggen. Het is nog de vraag of de christendemocraten het compromis nu wel steunen. De partij zegt de uitkomst van de onderhandelingen ‘ernstig tegen het licht houden’.

 

bron: Europees Parlement, 09/11/2023



Faunabeheereenheid Zuid-Holland mag van RvS ontheffing verlenen voor het bestrijden van schade konijnen met kuntslicht en geluidsdemper

KonijnenDe Faunabeheereenheid Zuid-Holland mag toch na zonsondergang jagen op konijnen met kunstlicht en met geweren met geluiddemper. Dit vindt de Raad van State.

Voor de jacht op konijnen hebben grondeigenaren een landelijke vrijstelling. Maar daar zitten beperkingen aan. De Faunabeheereenheid vroeg de provincie ontheffing om te mogen jagen in het donker met geweren, kunstlicht, geluiddemper, in de buurt van eendenkooien en in de omgeving van de bebouwde kom. De ontheffing werd verleend door de provincie Zuid-Holland maar de rechtbank in Den Haag stak er een stokje voor. Dat gebeurde na protesten van stichtingen Animal Rights en Fauna4Life.

Voldaan aan voorwaarden

In hoger beroep heeft de Raad van State woensdag de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De hoogste bestuursrechter vindt dat voldaan is aan de voorwaarden waaronder de ontheffing verleend mag worden. Die voorwaarden zijn dat er geen andere manier is om de konijnen te bestrijden, dat het jagen nodig is om schade te voorkomen en dat de jacht niet zover mag gaan dat de hele soort van de kaart wordt geveegd. De ontheffing die door de rechtbank Den Haag werd tegengehouden gold voor de periode februari 2019 tot juli 2023. Die periode is voorbij. De uitspraak is toch van belang omdat de Faunabeheereenheid Zuid-Holland een nieuwe ontheffing heeft aangevraagd.


Zie de volledige uitspraak hier :De Faunabeheereenheid Zuid-Holland mag toch na zonsondergang jagen op konijnen met kunstlicht en met geweren met geluiddemper. Dit vindt de Raad van State.




Minister Van der Wal maakt kennis met het werk van jagers in natuurgebied bij Nijkerk

NIJKERK – Minister Christianne van der Wal (VVD, Natuur en Stikstof) heeft deze week met eigen ogen kunnen zien wat jagers bijdragen aan biodiversiteit en optimalisering van de leefgebieden van kwetsbare diersoorten.

Tijdens een werkbezoek aan de Arkemheenpolder bij Nijkerk kreeg ze uitleg over onder andere ganzenbeheer en het belang van het gebruik van de wildtellingen van jagers.

Het werkbezoek was georganiseerd door de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG), de Jagersvereniging en de Federatie Particulier Grondbezit (FPG). Jagers zijn met hun kennis en kunde van het buitengebied een onmisbare schakel in het agrarisch natuurbeheer.

De minister maakte tijdens haar tocht door de velden kennis met een aantal zaken die voor haar compleet nieuw waren. Zo kwam ze tot de ontdekking dat jagers met hun kennis en kunde van het buitengebied een onmisbare schakel vormen in het agrarisch natuurbeheer. 

Weidevogels

Terwijl ze met een verrekijker verschillende weidevogels, eenden en ganzen spotte, werd de minister door o.a. landelijk NOJG-voorzitter René Leegte bijgepraat over de bescherming van kwetsbare soorten tegen een veelheid aan roofdieren. ,,De Arkemheenpolder is een prachtig gebied zoals het is. Goed om eens in de praktijk te zien hoe jagers zich inzetten voor faunabeheer en het in stand houden van dit natuurgebied”, constateerde ze na afloop.

Eén van de verantwoordelijkheden die jagers op zich nemen is het plaatsen van broedkorven. Deze veilige nestplaatsen voor onder meer de wilde eend, zorgen ervoor dat zij hun eieren veilig kunnen uitbroeden. Kraaien, reigers, vossen en andere roofdieren kunnen er niet bij.

Minister Van der Wal ging enthousiast met Willem Schimmelpenninck, directeur van de Jagersvereniging, te water om een broedkorf te plaatsen. ,,Dit is ook wat jagers doen. En dat is ook de reden van mijn bezoek: met eigen ogen zien wat jagers kunnen betekenen voor de balans in het veld.”

Bevolkingsgroei

Minister Van der Wal werd verder bijgepraat over de tellingen van jagers. Daarover is op dit moment onder jagers en natuurbeschermers veel te doen. Zo heeft de bevolkingsgroei van de afgelopen tientallen jaren (alleen al in de gemeente Nijkerk is het aantal inwoners sinds 1994 met 30 procent toegenomen) een enorme impact gehad op de natuur, maar is in de faunabeheerplannen onvoldoende rekening gehouden met dat gegeven.

Doordat er meer gebouwd is, is er bijvoorbeeld minder plaats voor dieren, zoals de haas. Maar het betekent niet per definitie dat het ook slecht gaat met de hazen in de agrarische gebieden rond Nijkerk, zo werd tijdens het bezoek van de minister onderstreept.

Dat laatste past precies in de gesprekken die de NOJG en de Jagersvereniging op dit moment voeren met de minister, aldus René Leegte. ,,De wereld verandert voortdurend en toch houden we vast aan allerlei criteria die niet meer passen bij de doelen die we met z’n allen hebben. Het is goed als dat gegeven onderdeel van de discussie wordt.”

 




Landelijk NOJG-voorzitter René Leegte: constructief gesprek met minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof)

DEN HAAG – De NOJG, de Federatie Particulier Grondbezit (FGP) en de Jagersvereniging hebben vandaag (dinsdag 7 november) op het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) een ‘constructief’ gesprek gehad met minister Christianne van der Wal (VVD, Natuur en Stikstof). Daarin is geconstateerd dat er in de discussie rond de zogeheten stelselwijziging voldoende ruimte is om op een open manier met elkaar van gedachten te wisselen. Die conclusie trekt landelijk NOJG-voorzitter René Leegte na afloop van het onderhoud.

In de bespreking werd onder meer teruggekeken op de uitspraak in de bodemprocedure tegen de Staat der Nederlanden over het lopende jachtverbod op onder meer de haas en het konijn, waarin de rechtbank in Den Haag op 11 oktober uitspraak heeft gedaan. De NOJG, de Jagersvereniging en de FPG werden weliswaar niet ontvankelijk verklaard, maar zijn van mening dat er met de uitspraak van de rechter – die niet op de inhoud van tellingen is ingegaan – voldoende ruimte ligt om de gesprekken op adequate wijze verder vorm te geven.

De besprekingen van vanmiddag geven aan dat die conclusie juist is, aldus René. “Wat we hebben geproefd is dat deze minister alle begrip heeft voor de jacht en de manier waarop jagers zich bezighouden met natuurbeheer. Inhoudelijk mag er met het oog op het verdere verloop in de bodemprocedure dan niet zo heel veel zijn gezegd, we zijn wel van mening dat we op bepaalde punten iets nader tot elkaar gekomen zijn. Aangezien zij nog een relatieve korte periode heeft als bewindspersoon is het van belang hoe zij de verschillende vragen, die gesteld heeft gaat uitwerken. Er komt in elk geval een vervolggesprek.”

 

 




Gravende diersoorten zoals konijnen, dassen en bevers kosten Limburg alleen al miljoenen

/*! elementor - v3.18.0 - 20-12-2023 */ .elementor-widget-image{text-align:center}.elementor-widget-image a{display:inline-block}.elementor-widget-image a img[src$=".svg"]{width:48px}.elementor-widget-image img{vertical-align:middle;display:inline-block}

Weg- en spoorbeheerders moeten de komende jaren alleen al in de provincie Limburg vele miljoenen uittrekken om gevaarlijke situaties als gevolg van het gegraaf van konijnen, dassen en bevers te voorkomen.

Instanties als provincie, Rijkswaterstaat en ProRail moeten alles in het werk stellen om verzakkingen die worden veroorzaakt door de nijvere gravers te voorkomen. Doen zij dit niet, dan kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan, aldus De Limburger, die zich baseert op antwoorden van de provincie op vragen van VVD-Statenlid Hermans Nijskens, die zich ernstig zorgen maakt over de situatie.

Het probleem wordt goeddeels veroorzaakt door het feit het aantal gravers is toegenomen, doordat populaties zich hebben hersteld. Zo meldt de provincie Limburg dat het aantal dassen landelijk weer zo’n 5000 bedraagt, terwijl er in de jaren tachtig nog maar 1200 van over waren. Ook het aantal bevers is flink toegenomen. Die vestigden zich eerst in natuurgebieden, maar inmiddels zoeken ze steeds meer hun heil op rustige plekken in de buurt van wegen en het spoor.

Bijvoorbeeld; De reparatie van de afrit langs de A73 bij Venray duurde weken door gravende bevers wat vele tonnen kostte en de treinverbindingen tussen Sittard en Heerlen was weken gestremd, dassen hadden daar hier hun gangen gegraven. Het gevolg daarvan is dat er verzakkingen kunnen ontstaan, waardoor onder andere het treinverkeer belemmerd wordt en er vertragingen kunnen ontstaan of zelfs het treinverkeer op hele trajecten moet worden stilgelegd, met alle gevolgen voor reizigers van dien.




Digitale systeem Wolvenmeldpunt verhuist naar BIJ12

De aanwezigheid van wolven in Nederland wordt in kaart gebracht dankzij waarnemingen die binnenkomen bij het Wolvenmeldpunt. Jaarlijks komen er een toenemend aantal meldingen binnen, afgelopen jaar circa 5.000. Omdat BIJ12 verschillende ‘wolventaken’ uitvoert, zoals het coördineren van de monitoring en de afhandeling van schade, verplaatst het Wolvenmeldpunt ook naar de website van BIJ12.

Vanaf 1 november is het mogelijk om op de website van BIJ12 via een invulformulier een waarneming door te geven. Vervolgens wordt – net als voorheen – door het team deskundigen van de Zoogdiervereniging gevalideerd of het inderdaad om een wolf gaat.

Binnen het samenwerkingsverband Wolven in Nederland werken verschillende organisaties al sinds 2008 samen door kennis te verzamelen hoe Nederland zich moet voorbereiden op de terugkeer van de wolf. Hierop volgde meldingen vanuit het publiek van mogelijke wolfwaarnemingen. Dat was voor de deelnemers van Wolven in Nederland de aanleiding was om een Wolvenmeldpunt op te zetten.

De uitvoering van het Wolvenmeldpunt ligt sindsdien bij de Zoogdiervereniging. Meldingen konden gedaan worden via de website van Wolven in Nederland. Aangezien Wolven in Nederland geen rol heeft bij de uitvoering van het Wolvenmeldpunt, wordt het digitale systeem nu verplaatst naar BIJ12.

Wanneer iemand een wolf of een wolvenspoor tegenkomt, kan dit worden gemeld bij het Wolvenmeldpunt. Het Wolvenmeldpunt beoordeelt alle waarnemingen. Als voldoende bewijsmateriaal is meegeleverd, kan beoordeeld worden of het daadwerkelijk om een wolf gaat. Om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van de wolfactiviteiten in Nederland, maken schadegevallen aan vee ook onderdeel uit van de totale database van het Wolvenmeldpunt.

 

bron: BIJ12, 01/11/2023



Faunabeheereenheden maken samen interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen

Landbouw en natuur ondervinden veel schade van ganzen. Ook kan de vliegveiligheid in gevaar komen. De faunabeheereenheden van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland Utrecht en Zeeland gaan voor de periode 2024-2030 werken richting één gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen. 

In elke provincie is er een Faunabeheereenheid die verantwoordelijk is voor het opstellen van faunabeheerplannen. Hierin staat welke maatregelen ingezet kunnen worden om schade door ganzen te voorkomen. Het gaat in eerste instantie om preventieve maatregelen, zoals weren met afschriklinten of verjagen met knalapparaten. Als dit soort maatregelen onvoldoende effect heeft, komt ook afschot in beeld.

De faunabeheereenheden van Flevoland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Zeeland maken samen het interprovinciale Ganzenplan 2024-2030. Hierbij betrekken zij beleidsmedewerkers van de provincies, omgevingsdiensten, BIJ12, wetenschappers, juristen en deskundigen.

Er wordt gewerkt in verschillende schrijfrondes. De conceptteksten worden op de website www.ganzenplan.nl geplaatst. Iedereen die er belang bij heeft, zoals jachtaktehouders, boswachters, grondgebruikers en natuur- en dierenbeschermingsorganisaties, kan reageren op de conceptteksten.

Mocht er iets missen, is iets niet duidelijk of heeft iemand een goede tip, dan kan men dat aangeven. Daarna worden de teksten zo nodig aangepast. Op deze manier kunnen alle belangen, kennis en inzichten goed worden afgewogen en wordt toegewerkt richting een gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen 2024-2030.

 

bron: Faunabeereenheid Utrecht, 30/10/2023



Moties bejaagbaarheid soorten is geen verrassing voor jagers

De Tweede Kamer heeft afgelopen dinsdag drie moties aangenomen die betrekking hebben op de bejaagbaarheid van verschillende diersoorten in Nederland.

Twee daarvan kunnen positief worden uitgelegd. De derde motie van Akerboom (PvdD) over het schrappen van soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd van de landelijke vrijstellingslijst kwam niet als een verrassing gezien de uitspraak van de Raad van State in Noord-Holland eind april in een procedure tegen het goedkeuringsbesluit Faunabeheerplan Algemene soorten 2017-2023 FBE Noord-Holland, waarin zij oordeelde dat zowel de landelijke als de provinciale vrijstellingen in het faunabeheerplan van de provincie onvoldoende zijn onderbouwd.

Motie PvdD

De motie waarin zonder meer gesteld wordt dat de dieren die op de landelijke vrijstellingslijst staan in hun voort bestaan bedreigd worden of gevaar lopen, dit naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dat deze in de lijst vermelde diersoorten, houtduif, zwarte kraai en kauw, konijn en vos niet voldoende onderbouwd is om aan de eisen van de Natuurbeschermingswet te voldoen. Daarmee zou de landelijke vrijstellingslijst niet langer van toepassing mogen zijn.

Geen gevolgen

De PvdD suggereert in haar motie dat meerdere diersoorten op de landelijke vrijstellingslijst in hun voorbestaan bedreigd zouden worden. Dit is voor alle soorten op de vrijstellingslijst pertinent onjuist.

Enkel het konijn staat op de Rode Lijst als zijnde ‘gevoelig’. Dit is de meest lichte status: de geschatte populatie bedraagt tussen de 1.1 en 3.4 miljoen (bron: WEnR). Dit betekent dat deze motie – wanneer deze zou worden uitgevoerd – waarschijnlijk geen gevolgen heeft voor de bejaging van de diersoorten op de landelijke vrijstellingslijst, op het konijn na. Ook als een soort (tijdelijk) niet is vrijgesteld, blijft bejaging op basis van een ontheffing eventueel wel mogelijk, maar de regeldruk neemt hierdoor fors toe. Ook voor de boeren is deze motie een potentiële tegenvaller, gezien de grote schade die de vrijgestelde soorten toebrengen aan de gewassen.

Voorsorteren op nieuwe situatie

 Deze uitspraak heeft ook de andere provincies doen inzien dat de Faunabeheerplannen in de toekomst – ook daar waar het de landelijk vrijgestelde soorten betreft – beter onderbouwd dienen te worden. Het afgelopen half jaar hebben diverse provincies daarom al voorgesorteerd op deze situatie.

Het is maar de vraag of de minister uitvoering zal geven aan de motie, gezien zij al meerdere keren heeft aangegeven bezig te zijn met een stelselwijziging van het faunabeheer in Nederland. Hierover hebben de Jagersverenigingen regelmatig en goed contact met de minister.

Motie Landelijke aanpak exotenbestrijding (BBB)

De motie van Van der Plas (BBB) die pleit voor een landelijke aanpak van het invasieve exotenbeleid, gezien de provinciale verschillen, werd niet onwelwillend ontvangen door de demissionair minister voor Natuur en Stikstof en is door een grote meerderheid van de Kamer aangenomen.

Motie (PvdD) Essentiële rol van grote predatoren in Natuurbeleid

Hetzelfde geldt voor de motie van Akerboom die de demissionair minister verzoekt om de essentiële rol van grote predatoren voor het functioneren van het ecosysteem mee te nemen in het toekomstbestendig maken van het natuurbeleid. In het eerste antwoord op deze motie stelt Van der Wal dat er in de natuurbeschermingsregelgeving ook vanuit wordt gegaan, dat bij beschermde soorten zoals de wolf nodig kan zijn beheersmaatregelen te treffen. Daarmee redeneert de minister in lijn met de Jagersvereniging, die de wolf als een toevoeging van het ecosysteem ziet, maar van mening is dat Nederland te klein is voor een ongecontroleerde toename van deze roofdieren.  

Voorzitter NOJG – René Leegte

Geeft aan dat op maandag 6 november, de NOJG en Jagersvereniging een bijeenkomst hebben gepland met het Ministerie van Natuur en Stikstof en op dinsdag 7 november is er ook een gesprek met de minister gepland waarin ook deze moties en de gevolgen van de uitspraak Bodemprocedure Haas en konijn besproken zullen worden.




Hans Spijkerman: stikstof ten onrechte opgevoerd als grootste bedreiger korhoen

een korhoen op een grasbegroeid veld

Wetenschappers van de Wageningen Universiteit schetsen een somber beeld van de overlevingskansen van het korhoen in het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug in de provincie Overijssel. Als er niet snel iets wordt gedaan aan de hoeveelheid stikstof die op de Sallandse Heuvelrug neerslaat, sterft het korhoen in Nederland uit. Die alarmerende boodschap verkondigen zij in een rapport dat vrijdag 13 oktober is gepresenteerd. Ook zijn er volgens hen noodmaatregelen nodig om de verdroging van het gebied tegen te gaan.

 

NOJG-lid en voormalig jachtopziener Hans Spijkerman zegt ‘met grote verbazing’ kennis te hebben genomen van de bevindingen van de onderzoekers, waarover dagblad Tubantia maandag 16 oktober uitvoerig publiceert. https://www.tubantia.nl/hellendoorn/definitief-uitsterven-van-korhoen-op-sallandse-heuvelrug-dreigt-er-moet-wat-gebeuren~a044d579/.

,,Ik zal niet zeggen dat het allemaal onzin is, maar de bewering dat stikstof uit de landbouw ook in dit geval weer wordt aangewezen als de grote boosdoener, snijdt maar weinig hout”, zegt voormalig jachtopziener en prominent lid van de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) Hans Spijkerman. ,,Ik hou me al vele jaren bezig met de stand van het korhoen op de Sallandse Heuvelrug. Iemand met een klein beetje verstand van natuurbeheer ziet er diverse andere zaken spelen die in het rapport van de Wageningen Universiteit niet aan de orde komen.”

De hoofdoorzaak van het nagenoeg uitsterven van het korhoen is predatie, zegt Hans Spijkerman met grote stelligheid. ,,De havik – en in mindere mate – de vos, vreten de vogels op. De dieren die worden aangevoerd vanuit het buitenland wordt uitgezet op het moment dat de baltsperiode al zo’n beetje ten einde is, waardoor van voortplanting nauwelijks sprake is en er simpelweg veel te weinig kuikens komen.”

De voormalig jachtopziener doelt op het feit dat de provincie Overijssel al sinds 2012 pogingen onderneemt het korhoen voor uitsterven te behoeden door korhoenders uit Zweden te laten overkomen. ,,Die ingreep heeft de provincie 350.000 euro gekost, maar uiteindelijk heeft het onvoldoende opgeleverd.”

In 2021 is besloten om er in vijf jaar tijd nogmaals 300.000 euro tegenaan te gooien. ,,Opnieuw veel geld”, aldus Hans Spijkerman. ,,Ik kan je nu al vertellen dat dat weinig zoden aan de dijk zet. Als je werkelijks iets voor het korhoen wilt doen, moet je de natuur een handje helpen door ook te kijken naar andere zaken dan alleen maar stikstof.”    




Wolven doden 30 paarden in Duitsland, minister Lemke wil afschieten makkelijker maken

De Duitse minister van Milieu Steffi Lemke wil het afschieten van wolven die grazende dieren hebben gedood makkelijker maken. Lemke presenteerde een wetsvoorstel, maar de deelstaten moeten nog akkoord gaan om dit voorstel er door te krijgen. In Duitsland werden dit jaar rond de dertig paarden door wolven gedood.

Het afschieten van wolven was voorheen juridisch nog niet mogelijk en moest er via een DNA-test bewezen worden dat het desbetreffende dier door een wolf gedood was.

Zie voor meer informatie:https://www.horses.nl




Provincie Limburg maakt zich zorgen over toenemende gewasschade door wild

De provincie Limburg kampt met een aanzienlijk financieel tekort als het gaat om compensatie van boeren en tuinders die getroffen zijn door gewasschade door zoogdieren en vogels. Het speciale fonds dat vergoedingen uitkeert voor faunaschade, vertoont op dit moment een tekort van 700.00 euro, zo meldt De Limburger.

Het tekort is ontstaan doordat steeds meer agrariërs een beroep doen op het fonds. Daarnaast is de hoogte van de tegemoetkomingen gestegen, zo leidt de krant af uit cijfers van BIJ12, de organisatie die de samenwerkende provincies ondersteunt bij de uitvoering van wettelijke taken over het landelijk gebied en de (semi) openbare buitenruimte en ook alle aanvragen afhandelt.

Steeds meer boeren en tuinders kloppen aan bij de provincie omdat ze te maken hebben met schade door onder andere wilde zwijnen, dassen, roeken en zwarte kraaien. In totaal werd vorig jaar ruim € 900.000,- aan schadevergoeding uitgekeerd. Jarenlang lag dat bedrag op ongeveer de helft. De Limburgse gedeputeerde Léon Faassen roept agrarische ondernemers op om zelf ook maatregelen te nemen tegen eventuele faunaschade.

Theo Coumans, bestuurslid van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, laat De Limburger weten zich zorgen te maken over de toekomst. Volgens hem is de werkelijke schade vele malen hoger dan het totaal aan vergoedingen dat wordt uitgekeerd. Aanvragen voor een (gedeeltelijke) vergoeding zijn volgens hem veel te tijdrovend en bureaucratisch en daarom worden ook heel veel kleinere schades niet aangemeld en geeft het schadebeeld ook een vertekend beeld van de werkelijke faunaschade.




Faunabescherming wil via opmerkelijke omweg een einde aan de jacht op de Veluwe

 

Demissionair minister Christianne van der Wal (Natuur) neemt nog deze maand een besluit over een verzoek van de Faunabescherming om de Veluwe aan te wijzen als ‘speciale beschermingszone’ voor de wolf. Een dergelijke aanwijzing zou betekenen dat er een einde komt aan de jacht op herten en wilde zwijnen in het natuurgebied, dieren waarop de wolf zelf ook jaagt.

Herrie en onrust

Hoe schuw zijn de wolven nog?

Volgens de Faunabescherming is een jachtverbod noodzakelijk om de prooidieren van de wolf, die zelf al Europese bescherming geniet, te beschermen tegen jagers. Woordvoerder Harm Niesen van de natuurclub zorgt de jacht op edel- en damherten en wilde zwijnen voor herrie en onrust in het bos. ,,Overal verkeer en geluid en dat allemaal buiten de paden”, zegt hij in De Telegraaf. ,,Erg verstorend voor de wolven die juist jagen op herten en zwijnen.”

Als de Veluwe de status van ‘speciale beschermingszone’ voor de wolf zou krijgen, zou dat betekenen dat het ministerie de jacht in het Natura-2000-gebied aan banden zou moeten leggen.

Weinig begrip

Het verzoek aan de minister stuit alvast op zeer weinig begrip van Seger van Voorst tot Voorst, directeur van het Nationale Park De Hoge Veluwe. ,,De Faunabescherming doet dit verzoek alleen maar omdat ze één doel hebben: een totaal jachtverbod”, stelt hij in De Telegraaf. ,,Het zijn echter de jagers die selecteren en soorten niet laten uitsterven, terwijl wolven pakken wat ze pakken kunnen en geen rekening houden met ondergrenzen van aantallen prooidieren.”

Wolvensnacks

Volgens Van Voorst tot Voorst zijn het juist de wolven die het grofwild op de Veluwe enorm schuw hebben gemaakt. ,,Dat gaat ten koste van de wildzichtbaarheid. Daarnaast richten de wolven grote schade aan aan de biodiversiteit. Niet alleen grote grazers als herten, reeën, wilde varkens, moeflons, koeien, paarden en gescheperde schapen worden gepakt, maar ook kleine zoogdieren verdwijnen als een soort wolvensnacks. De jacht in ons gebied is bovendien geen doel, maar het sluitstuk van beheer ter bescherming van beschermde flora en natuurlijke bosverjonging.

Hypothetische situatie

De kans dat de minister het verzoek van de Faunabescherming is overigens te verwaarlozen, zo blijkt uit een formulering van haar woordvoerster. Ze spreekt van een ‘vooralsnog hypothetische situatie’. Een eventuele ‘speciale beschermingszone’ zou op zijn vroegst pas aan de orde zijn in 2029, tien jaar na de eerste voortplanting van de wolf.




Onderzoek naar invloed ganzenvraat op grasgroei afgerond

Sovon Vogelonderzoek Nederland en onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga hebben een meerjarig onderzoek afgerond naar de invloed die ganzenvraat heeft op grasgroei. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van BIJ12, de uitvoeringsorganisatie voor het afhandelen van faunaschade voor de provincies. De uitkomsten zullen een belangrijke bouwsteen gaan vormen voor de nieuwe taxatierichtlijn gras die in 2024 door BIJ12 wordt opgesteld.

Ganzen kunnen veel schade veroorzaken in de landbouw. Vooral in het voorjaar wanneer ze het verse gras eten dat net begint te groeien. Voor de geleden schade ontvangen veehouders een tegemoetkoming van de provincie. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op de kosten die gemaakt worden voor het kopen van vervangend voer.

Het bepalen van de exacte omvang van grasschade gebeurt aan de hand van taxatierichtlijnen die door BIJ12, in opdracht van de provincies, zijn vastgesteld. Voor het opstellen van deze richtlijnen is actuele kennis nodig, bijvoorbeeld over grasgroei. Daarom liet BIJ12 de afgelopen jaren hier nieuw, aanvullend onderzoek naar doen door Sovon Vogelonderzoek Nederland en onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga.

Het onderzoek richtte zich op de relatie tussen de groei van gras en de mate waarin dit door ganzen begraasd wordt. Onderzocht werd hoe goed het gras na begrazing weer doorgroeit. In het onderzoek werd ook gekeken naar factoren als wisselingen in temperatuur en neerslag en de invloed daarvan op grasgroei, in combinatie met ganzenvraat. Het onderzoek vond plaats in de periode 2019-2022 op graslandpercelen in drie deelgebieden: twee in de provincies Fryslân en één in de provincie Noord-Holland.  

Naast de onderzoekers waren de agrarische natuurvereniging Rûnom De Deelen, LTO Noord, ganzencollectief Fryslân, taxatiebureau Van Ameyde en de deelnemende boeren in Friesland en Noord-Holland betrokken. Het onderzoek heeft geleid tot een grote database met veel data over verschillende gebieden en jaren. Onderzoekers hebben hieruit onderstaande algemene bevindingen afgeleid.

De bevindingen zijn vastgelegd in het rapport ‘Grasgroei onder verschillende intensiteiten van ganzenbegrazing‘.

 

bron: BIJ12, 09/10/2023



Friesland verlaagt maximum afschot ganzen met tienduizenden

Vaststelling afschot trekganzen 2023-2024

Ieder jaar stelt GS het maximum aantal ganzen vast dat in de periode van 1 oktober tot en met 31 mei bij verjaging met ondersteunend afschot gedood mag worden. Dit staat in de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017 en is conform de Fryske Guozzeoanpak. Hiermee wordt gewaarborgd dat de gunstige staat van instandhouding van de betreffende trekkende ganzensoorten niet in gevaar komt.

GS stellen het maximaal toegestane ganzenafschot voor 2023-2024 vast op brandgans 14.000, grauwe gans 12.000 en kolgans 22.500.

Het maximumaantal ganzen dat komende maanden in Friesland mag worden afgeschoten, is dus een stuk lager dan in 2022.

Het maximum qua afschot lag volgens de provinciewebsite vorig jaar op 100.000 brandganzen, 25.000 kolganzen en 25.000 grauwe ganzen. ‘Het aantal is lager dan vorig jaar. Dat komt door een uitspraak van de Raad van State van vorig jaar dat de populaties wel in stand moeten worden gehouden’, zegt de Friese gedeputeerde Matthijs de Vries (ChristenUnie). Hij zegt ook dat de aantallen die voor de komende maanden zijn vastgesteld, eigenlijk nooit worden gehaald. ‘We verwachten het ook dit jaar niet te halen.’

De gedeputeerde zegt dat het afschieten van de ganzen ondersteunend moet zijn aan het verjagen, maar dat verjagen de voorkeur heeft. Zo moet worden voorkomen dat ze te veel schade aanrichten aan landbouwgrond. De drie ganzensoorten samen zorgden vorig jaar voor ruim 34 miljoen euro aan schade, 23,5 miljoen euro aan schade werd veroorzaakt door de grauwe gans.

Eerder dit jaar werd bekend dat een BirdAlert met een knalapparaat een effectieve manier is om ganzen te verjagen. Dat apparaat begint te knallen zodra vogelgeluiden in de buurt van het apparaat worden vastgesteld. Als dat op een weiland staat, kunnen zo ganzen worden verjaagd.




Nieuwsbrief 4e kwartaal 2023 Faunabeheereenheid Limburg




Nederland telt op dit moment negen wolvenroedels

bron: BIJ12 :27 september 2023

Als tweede gevestigde wolf in Nederland overleden

Op 30 mei werd een wolvin dood aangetroffen in een waterpartij op de Midden-Veluwe. Het dier was in verregaande staat van ontbinding. Na sectie en DNA-analyse bleek het te gaan om wolvin GW960f, de tweede wolf die zich in Nederland vestigde. De wolvin was minimaal 6 jaar oud en had sinds 2018 haar territorium op de Midden-Veluwe. Het dier is vermoedelijk aangereden en op haar laatste krachten op zoek gegaan naar water om dorst te lessen of verkoeling te zoeken. Uit de sectie bleek bovendien dat de wolvin dit jaar mogelijk jongen had geworpen. Als er welpen zijn geboren, hebben zij het zeer waarschijnlijk niet overleefd omdat zij in die periode afhankelijk waren van moedermelk.

Twee wolven in Utrecht

Sinds mei wordt er regelmatig een wolf waargenomen op de Utrechtse Heuvelrug. In deze periode zijn er 29 meldingen van wolvenwaarnemingen uit deze regio binnengekomen bij het Wolvenmeldpunt. Op basis van DNA-analyse is aangetoond dat het gaat om een nakomeling van de Noord-Veluwe roedel (GW3237m). Uit DNA-analyse blijkt dat er op 29 juni ook een andere mannelijke wolf op de Utrechtse Heuvelrug aanwezig was.

Schademeldingen bij BIJ12

In de afgelopen periode zijn 65 meldingen van vermoedelijke wolvenschade aan landbouwhuisdieren binnengekomen bij BIJ12. In totaal ging het bij 41 meldingen om wolvenschade. De overige meldingen gaven een andere uitslag of moeten nog worden onderzocht.

Samenwerking

BIJ12 is de organisatie die namens provincies de beleidsuitvoering van het dossier van de wolf verzorgt. Dit heeft onder andere betrekking op monitoring en afhandeling van tegemoetkoming in schade. Dit bericht is tot stand gekomen met medewerking van Zoogdiervereniging (monitoring Wolvenmeldpunt), Wageningen University & Research (WENR) (DNA-analyses) en het CEwolf consortium (Centraal Europese wolvenpopulatie) (internationale uitwisseling genetische data).