Boeren zien weinig heil in preventieve maatregelen tegen ganzenschade

Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren. 

 

Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers.

Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen.

BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van schade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade.

In het onderzoek is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet.

Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten.

Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost.

Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer.

De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes te maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties.  Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Van gansrijk naar kansrijk‘.

bron: BIJ12, 02/02/2023




CDA Noord-Holland boos dat verjagen van ganzen door agrariërs niet meetelt als preventieve actie

Om voor schadevergoeding voor ganzenschade in aanmerking te komen moeten agrariërs kunnen bewijzen dat zij er alles aan gedaan hebben om de schade te voorkomen en de ganzen te verjagen. Nu blijkt echter dat hun eigen verjaagacties niet officieel meetellen. ‘’BIJ12 wil alleen verjaagacties van jagers meetellen als preventie tegen wildschade. Als een agrarisch ondernemer zelf ganzen verjaagd met de quad of trekker dan telt dat niet mee. Dat is onwerkbaar en onlogisch,’’ vindt Willemien Koning, CDA-Statenlid Noord-Holland.

De Faunabeheereenheid heeft afgelopen jaar een app ontwikkeld om de enorme regeldruk rond ganzenbestrijding te vereenvoudigen. Nu loopt de FBE er echter tegenaan dat meldingen van verjaging door jagers wel officieel tellen maar van agrariërs niet. Het CDA wil dat de provincie bij de organisatie BIJ12 aan de bel trekt en om aanpassing van het reglement vraagt zodat verjagingen door agrariërs ook officieel meetellen. Doel is om met elkaar de faunaschade door ganzen omlaag te krijgen. Dan moeten de overheidsinstanties het ook wel mogelijk maken om de preventie goed en effectief uit te voeren,’’ vindt Statenlid Koning. ‘’Het belang is groot want de ganzenschade in Noord-Holland is inmiddels gestegen tot meer dan 10 miljoen Euro.’’

Door de ontwikkeling van de app FaunaSpot is de melding van jagen en verjagen eenvoudiger geworden, maar nog steeds zeer tijdrovend. Omdat de agrariërs moet kunnen bewijzen dat zij er alles aan hebben gedaan om schade te voorkomen is een goed registratiesysteem zeel belangrijk.

Met FaunaSpot kan de agrariër verschillende maatregelen registreren (bezoek aan het perceel, werende middelen, verjagen, nestbehandeling). De regels voor adequaat gebruik, zoals gehanteerd door de provincie en BIJ12, staan echter nog niet al die registraties toe.

Alleen in het geval dat een agrariër een perceel bezoekt en vervolgens constateert en meldt dat er op dat moment geen ganzen aanwezig zijn dan geldt dat als officiële registratie. Voor alle andere meldingen en acties is een jager nodig. En deze acties moeten minstens twee keer per week worden uitgevoerd (en dus geregistreerd).

De Faunabeheereenheid heeft aangegeven welke situatie ze onwenselijk vinden voor het bestrijden van de ganzen en dat ze daarover in gesprek zijn met de provincie en BIJ12.

Het CDA zal over deze kwestie in overleg treden met de gedeputeerde en wil dat er wordt aangedrongen op aanpassing van de regels bij BIJ12. Willemien Koning: ,,Als we preventie belangrijk vinden om schade door ganzen terug te dringen dan moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat alle preventieve maatregelen goed uitgevoerd en geregistreerd kunnen worden. Dus ook de acties van agrariërs.’’

 

Publicatiedatum: wo 1 feb 2023




De Faunadrone met de allernieuwste software, speciaal ontwikkeld om reekalfjes op te sporen

Wij vernamen zojuist, dat de leverancier van de Faunadrone ook op de jachtbeurs Jagd und Hund in Dortmund staat met de allernieuwste software, speciaal ontwikkeld om reekalfjes op te sporen. Dankzij deze ontwikkelde software, kunnen ook jagers/dronepiloten, (net als de veldwerkers van de weidevogelgroepen) op een zeer snelle en effectieve manier de coördinaten van de gevonden reekalfjes direct door sturen naar de mobiele telefoon van de collega jagers. De unieke software is ontwikkelde als gevolg van jarenlange ervaringen met de ontwikkeling van de Faunadrone, waar onze Vogelwerkgroep Geesteren al jaren mee vliegt en maakt het mogelijk, dat er veel meer terrein kan worden gescand en een veel korte tijd.

Deze software is uniek in de wereld. Voor onze Vogelwerkgroep betekend dit, dat wij nu 5x zoveel terrein kunnen vliegen, heel bijzonder.

Zie ook www.robor-nature.eu.

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Fauna Beheer Eenheid Utrecht wil zo snel mogelijk weer vossen kunnen bestrijden

Fauna Beheer Eenheid wil zo snel mogelijk weer op vossen kunnen jagen; Haast is geboden, over twee maanden begint het broedseizoen in de polder

De Fauna Beheer Eenheid (FBE) Utrecht heeft opnieuw ontheffing aangevraagd bij de provincie Utrecht om vossen te mogen bejagen, als onderdeel van een totaalpakket om weidevogels te steunen.

,,We hebben goede hoop dat de provincie die ontheffing snel verleent”, stelt FBE-directeur Jeroen Nuissl. Haast is geboden, over twee maanden begint het broedseizoen en wat de weidevogels betreft moeten de vossen voor die tijd verdwenen zijn. ,,Weidevogels vestigen zich namelijk niet als ze vossen zien lopen, dan vliegen ze ergens anders heen.”

De FBE heeft de nieuwe aanvraag beter gemotiveerd dan vorige keer, toen de verleende vrijstelling door de rechter werd vernietigd. Het hoger beroep loopt nog. ,,Maar dat gaat allemaal traag, de Raad van State heeft daar nog niet eens een zittingsdatum voor bepaald.” Mocht de provincie een nieuwe vrijstelling verlenen dan volgen er vrijwel zeker weer nieuwe bezwaren en rechtszaken.

De FBE is een organisatie waarin onder meer de jagers, maar ook de dierenbescherming en natuurorganisaties in zijn vertegenwoordigd. De FBE coördineert de jacht en de schadebestrijding van dieren als onder meer vossen. De provincie gaar over de vergunningen, het daadwerkelijke jagen gebeurt door de diverse Wild Beheer Eenheden in de provincie, waarvan jagers met een jachtakte lid kunnen worden.

Bron:NoordHollandsdagblad

 




Wolf, overdag waargenomen in Zuid-Limburg

Wolf, overdag waargenomen in Zuid-Limburg, in de buurt van NUTH




Effecten van beschermingswerk voor de patrijs zijn beperkt zichtbaar

 

 
Eind 2016 ging het PARTRIDGE-project van start. Dit Interreg-project wordt gefinancierd door de Europese Unie en loopt tot en met 2023 in Nederland, België, Duitsland, Schotland, Engeland en Denemarken. Het heeft als doel om de leefomstandigheden van de patrijs en andere vogelsoorten van het open akkerland te verbeteren. Vogelbescherming zette samen met Het Zeeuwse Landschap, Stichting Landschapsbeheer Zeeland en Brabants Landschap het project voor Zeeland en Noord-Brabant op.

In Zeeland werd een gebied van 500 hectare in Burghsluis als voorbeeldgebied gekozen en in Noord-Brabant ligt het demonstratiegebied Oude Doorn nabij Almkerk. In Zeeland was het aantal territoria van de patrijs in Burghsluis bij aanvang van het project al veel hoger dan in het referentiegebied bij Nieuwerkerke. Het aantal schommelde wel enigszins in de periode 2016-2022.

Een toename kon ondanks de genomen maatregelen niet worden aangetoond; het aantal nam echter ook niet af, in tegenstelling tot de landelijke trend van de patrijs. In het referentiegebied werden in de laatste twee jaar van het project zelfs geen patrijzen meer waargenomen. De broedvogelbevolking als geheel vertoonde wel een toename, terwijl er in het referentiegebied een afname was.

Met name de soorten van open akkerland, zoals gele kwikstaart, graspieper en veldleeuwerik namen toe, maar ook soorten uit kleinschalig cultuurland, zoals grasmus, kneu, groenling en fazant. Ook in Brabant is er bij deze soorten een lichte stijging van het aantal. Voor de meeste van deze soorten sluit die lichte toename aan op de landelijke trend.

In Brabant is aanvullend op de geluidstelling ook een kluchtentelling uitgevoerd om een indicatie van het broedsucces te krijgen. Hieruit bleek dat het aantal kluchten én de kluchtgrootte stabiel is gebleven gedurende de looptijd van het project. Gezien de landelijke daling van de aantallen patrijzen, zijn stabiele aantallen in het demonstratiegebied al winst. In de Oude Doorn werden jaarlijks zo’n 10 kluchten met een gemiddelde grootte van 7 vogels waargenomen. In 2022 werd een recordaantal van 14 kluchten geteld.  

De onderzoekers vermoeden dat een nog groter gebied en meer maatregelen nodig zijn om de patrijzenpopulatie echt te doen groeien. Duidelijk is wel dat de maatregelen een zeer positief effect hebben op de algehele biodiversiteit in het gebied. Zo is het aantal insecten in de demonstratiegebieden flink gestegen, wat een verbetering van de voedselsituatie voor jonge patrijzen zou kunnen betekenen.

In Oude Doorn is ook aangetoond dat het aantal regenwormen in de aangelegde bloemenblokken hoger is dan op reguliere akkerbouwpercelen. Dit toegenomen voedselaanbod heeft op broedvogels en zoogdieren een positief effect. Verder is het aantal roofvogels in de demonstratiegebieden toegenomen, een indicatie voor voldoende voedsel. Daarnaast hebben de zoogdiertellingen aangetoond dat het aantal hazen en reeën in de demonstratiegebieden is verdubbeld sinds het begin van het project.

 

bron: Nature Today, 02/01/2023



Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht als alternatief voor het huidig faunabeheer hoefdieren- rapport BIJ12

Reegeit en bok winter

Het huidige populatiebeheer van wilde hoefdieren als reeën, wilde zwijnen, damherten en edelherten is toe aan vernieuwing. Het is te veel gericht op aantallen dieren in plaats van het effect van het beheer. Dit blijkt uit een onderzoek dat onlangs in opdracht van BIJ12 werd gedaan. Volgens de onderzoekers is het tijd voor een alternatieve aanpak via adaptief beheer. Het onderzoek werd uitgevoerd door de organisaties FaunaPartner, Natuurlijk! Fauna-advies en Boerema & van den Brink.

Bij adaptief beheer ligt de focus niet op aantallen, maar op het probleem en de maatregel die ingezet moet worden om het gewenste effect te bereiken. De traditionele tellingen blijven wel van belang voor het vaststellen van de trend en kennis omtrent de populatiestructuur en de plaats waar de dieren zich ophouden. Er wordt echter niet met een streefstand gewerkt.

Het uitgangspunt binnen adaptief faunabeheer is dat er een ‘gereedschapskist’ met verschillende instrumenten beschikbaar is. Het instrument dat ingezet wordt moet evenredig zijn aan het probleem. Binnen faunabeheer gaat het altijd om een mix van problemen: schade aan landbouwgewassen, aanrijdingen, schade aan bosbouw en schade aan flora en fauna. Maatregelen kunnen preventief zijn zoals het plaatsen van hekken of rasters, verstoring of verjaging en als laatste middel populatiebeheer door afschot.

De werkwijze van adaptief beheer moet in Nederland nog juridisch getoetst worden. Dit kan alleen door er ‘lerend’ mee aan de slag te gaan in de vorm van een pilot, stellen de onderzoekers. Dit zal wetenschappelijk begeleid moeten worden onder aansturing van BIJ12. De eerste faunabeheereenheden hebben zich al gemeld bij BIJ12 om aan een pilot mee te doen.

Het rapport ‘Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht‘ is te vinden op de website van BIJ12.

bron: BIJ12, 22/12/2022

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Raad van State keurt afschot van ganzen in Friesland goed

Boeren in Friesland kunnen kol-, brand- en grauwe ganzen afschieten. Dat volgt uit een uitspraak van de Raad van State. Die gaf woensdag goedkeuring aan het Faunabeheerplan van provincie Fryslân waarin het afschot wordt geregeld.

Wel vernietigde de raad het besluit waarin concrete aantallen ganzen zijn aangewezen. De periode waarover dat besluit gaat, is inmiddels voorbij. Volgens de raad is zijn oordeel over het afschot van ganzen ook van belang voor toekomstige besluiten van de provincie. Die weet dan hoe de raad over het afschieten van ganzen denkt. Dat oordeel zal niet snel anders zijn dan nu. De provincie moet jaarlijks het maximaal toegestane afschot vaststellen.

De Vogelbescherming maakte bezwaar tegen het besluit over de aantallen af te schieten ganzen, omdat dit leidt tot een veel te grote aanslag op de populaties. Dat zal leiden tot een verslechtering van de staat van instandhouding van deze beschermde vogels.

Gewasschade voorkomen

Verder moet afschot noodzakelijk zijn om belangrijke gewasschade te voorkomen en die schade doet zich hier niet voor, zegt de Vogelbescherming. Volgens de raad is een verslechtering van de ganzenstand verboden. De provincie heeft dat volgens de raad verkeerd beoordeeld. Daarom is het besluit over het aantal af te schieten ganzen door de raad vernietigd.

Een nieuw besluit van de provincie is wel door de raad goedgekeurd. In dat Faunabeheerplan staan maatregelen genoemd om de vraatschade door ganzen op graslanden te voorkomen. Volgens de raad is de noodzaak voor de schadebestrijding voldoende onderbouwd. De strategie om ganzen buiten foerageergebieden en Natura 2000-gebieden intensief te verstoren en ze binnen die gebieden met rust te laten, wordt ook door de raad ondersteund.

Wetenschappelijk bewijs

Zo leren volgens de provincie de ganzen waar voor hun onveilige gebieden liggen. Daarvoor is ook wetenschappelijk bewijs. Toch vindt de Vogelbescherming dat afschot niet nodig is als er bijvoorbeeld lawaaimiddelen worden ingezet als vogelafweerpistolen.

De provincie wijst preventieve maatregelen af, omdat ze heel arbeidsintensief zijn. Daar is de Raad van State het mee eens. Die oordeelde overigens al eerder dat afschot een effectieve maatregel is om schade aan gewassen te voorkomen.




Faunaschade op Gelderse natuurpercelen niet langer vergoed

De provincie Gelderland geeft vanaf 1 november geen tegemoetkoming meer bij faunaschade op natuurpercelen. Dat geldt ook op natuurgraslanden in ganzenrustgebieden waar dat de laatste jaren nog wel het geval was. Daarmee wordt stapeling van natuurbeheervergoeding en faunaschades voorkomen. Voor natuurpercelen die meerjarig worden verpacht en waarbij het contract voor 15 mei 2022 is afgesloten, geldt een tijdelijke uitzondering op de nieuwe regel. Voor deze percelen mag tot 2025 wel een tegemoetkoming in faunaschade worden aangevraagd.

 

Het besluit betekent dat voor faunaschade die zich voordoet op gronden van het Gelders natuurnetwerk geen tegemoetkoming meer kan worden aangevraagd bij BIJ12. Het gaat om percelen die met een beheertype op de kaart staan in het natuurbeheerplan van de provincie Gelderland. Ze vallen onder het Subsidiestelsel Natuur en Landschap en hebben primair een natuurfunctie, geen landbouwfunctie.

Met het invoeren van de nieuwe beleidsregels vervalt ook de toets op landbouwkundige beperkingen in Gelderland. Zo hoeven boeren met gepachte percelen met landbouwkundige beperkingen niet langer een pachtovereenkomst aan te leveren bij een aanvraag om een tegemoetkoming. Dit maakt het aanvraagproces eenvoudiger.

De tegemoetkoming in faunaschade is oorspronkelijk bedoeld voor landbouwbedrijven die voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van de gewasopbrengst van hun gronden. De tegemoetkoming compenseert de gemiste inkomsten. Natuurpercelen worden niet primair ingezet voor de landbouw. Bovendien hebben deze gronden een lagere economische waarde en opbrengst dan grond met een landbouwbestemming.

Toch werd hier in een groot aantal gevallen een tegemoetkoming in schade voor verleend. De provincie Gelderland vindt dat niet langer passend. Verder is het zo dat eigenaren van natuurpercelen – naast een vergoeding voor faunaschade – meestal ook subsidie vanuit het Subsidiestelsel Natuur en Landschap krijgen. Met de nieuwe beleidsregels wordt stapeling van natuurbeheervergoeding en faunaschades voorkomen.

 

bron: BIJ12, 08/12/2022



Inspraak NOJG in provinciale staten Overijssel woensdag 23 november 2022

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Geactualiseerde Wolvenplan verschijnt voor de zomer van 2023

 
Vanuit de provincies wordt gewerkt aan het nieuwe Interprovinciaal Wolvenplan dat het huidige plan zal vervangen. Het plan bevat een actualisering van het door provincies gevoerde beleid. Tevens wordt het door LNV gevoerde internationale beleid toegevoegd. Naar verwachting zal het geactualiseerde Wolvenplan voor de zomer van 2023 worden gepubliceerd. Dat meldt minister Vander Wal voor Natuur en Stikstof aan de Tweede Kamer.

 

Zwitserland heeft een wijziging van de aanhangsels van het verdrag van Bern voorgesteld waarbij het beschermingsniveau voor de wolf iets wordt verlaagd. Dit voorstel kan bij de lidstaten in de Europese Unie vooralsnog op onvoldoende steun rekenen, stelt Van der Wal. De minister vindt het nu ook niet verstandig om het standpunt van Nederland binnen de Europese Unie te wijzigen. Ze wil daar in ieder geval een advies van Raad voor Dieraangelegenheden afwachten. 

Nederland houdt de mogelijkheid om de beschermde status zelf te agenderen in Europees verband, aldus Van der Wal. Het is wel haar streven om op een grotere schaal te kijken naar de wolvenpopulatie, met als doel te komen tot een bredere Europese benadering van de wolvenpopulaties in de Europese Unie. Het ministerie van LNV heeft al de samenwerking gezocht met de Duitse nationale overheid om te komen tot een internationaal plan voor de gedeelde wolvenpopulatie. Hierbij wordt bekeken of ook met andere landen, zoals België, Luxemburg en Denemarken samengewerkt kan worden.

 

bron: Ministerie van LNV, 02/12/2022



Ruime Kamermeederheid voor gedragen telcijfers en beoordelingssytematiek wildsoorten

Tweede kamer logoDe Tweede Kamer heeft met grote meerderheid een motie aangenomen om te komen tot een wetenschappelijk gedragen telprotocol en analyse- en beoordelingssystematiek wildsoorten dit samen met onder meer de Jagersverenigingen, SOVON en andere betrokken organisaties. CDA Kamerlid Derk Boswijk diende hiervoor een motie in mede namens VVD, D66 en ChristenUnie tijdens het debat over de begrotingsstaten Ministerie van LNV voor het volgend jaar (2023) en kreeg hiervoor ook steun vanuit diverse oppositiefracties.

Ook steun voor motie BBB om reeds verzamelde WBE-data alsnog te betrekken

Tijdens het debat stond Caroline van der Plas (Boer Burger Beweging) al uitgebreid stil bij de maatschappelijke en economische waarde van jacht. Jagers zijn op jaarbasis goed voor 13.000 FTE vrijwillige tijdsinzet voor fauna- en natuurbeheer, omgerekend meer dan 600 miljoen euro per jaar aan inzet. Daarnaast benoemde zij de onvolkomenheden die ecologen en (internationale) wetenschappers hebben geconstateerd in de cijfers en rapporten waarop besluitvorming over het nu lopende jachtseizoen is gebaseerd. Een motie van haar hand die de minister verzoekt om de al jarenlang door wildbeheereenheden verzamelde cijfers alsnog te betrekken werd eveneens met brede steun van de Kamer aangenomen.

De minister had reeds in augustus aangekondigd, dat zij voor de nabije toekomst streefde naar een gebiedsgerichte aanpak, waarbij de jacht op een bepaalde soort alleen wordt geopend in gebieden waar het goed gaat met deze soort. Ik onderzoek de mogelijkheid om op provinciaal niveau de populatiestatus van de soorten van de wildlijst te bepalen. Mijn streven is daarnaast om samen met belanghebbenden te komen tot een gevalideerd en gedragen telprotocol. Dit heeft als voornaamste doel om in de toekomst ook de tellingen van de wildsoorten door wildbeheereenheden mee te kunnen nemen in de populatieberekeningen. Tenslotte laat ik aanvullend onderzoek doen naar de hoofdoorzaken van de achteruitgang van alle wildlijstsoorten, waarbij ook onderzocht wordt welke maatregelen genomen kunnen worden om deze achteruitgang blijvend om te keren.

Uiteraard worden de provincies en belanghebbenden betrokken bij het komen tot een gebiedsgerichte aanpak en de genoemde vervolgstappen. Op basis van de dan beschikbare informatie zal ik voorafgaand aan het jachtseizoen 2023/2024 een nieuwe afweging maken over het openen van de jacht op alle wildlijstsoorten.




Zorgen over veel te veel ganzen en zwijnen in Overijssel

rotte wilde zwijnen

Te veel ganzen en wilde zwijnen bezorgen boeren in Overijssel kopzorgen. Dat bleek deze week uit de inspraakreacties tijdens de behandeling van de nota Faunabeheer in de Statencommissie Landbouw & Natuur van provincie Overijssel. De nota vormt de basis voor het toekomstige faunabeleidsplan en bijbehorende faunabeheerplan.

 

Insprekers zijn kritisch op het voorstel van Gedeputeerde Staten om het eigenrisicopercentage voor ganzenschade te verhogen van 5 naar 10 procent. LTO Noord-bestuurder Hans van Beuzekom noemt het voorstel onredelijk, omdat er in de provincie de afgelopen jaren veel natte natuur is ontwikkeld. Dit zijn volgens hem nieuwe kraamkamers voor ganzen waarmee de populatie en dus de schade groeit.

‘In natuurgebieden mogen ganzen niet worden geschoten en inadequate beheermogelijkheden hebben de populatie doen vergroten. De aantallen moeten beheersbaar worden, voordat er wordt gekeken naar het eigen risico.’

Eigen risico verhogen

Gedeputeerde Staten willen ook het eigen risico voor wildezwijnenschade verhogen en wel naar 40 procent. Dat vinden insprekers namens LTO, de Producenten Organisatie Varkenshouderij en uit de regio rond Engbertsdijksvenen onredelijk, onhandig en onverstandig. Beheer in Engbertsdijksvenen is niet mogelijk. Hierdoor blijft er volgens de insprekers constante schadedruk op de omliggende landbouw.

De verhoging van het eigen risico zorgt voor spanning tussen boeren en jagers, terwijl er nu een goede samenwerking is. Insprekers stellen dat de verhoging gebaseerd lijkt te zijn op financiële motieven waar boeren de dupe van worden.

Ganzengedooggebieden

Ook blijkt dat er in de provincie weinig draagvlak is voor ganzenopvanggebieden. Dit komt enerzijds door de veel te grote populaties ganzen, anderzijds door de ervaringen die in het verleden op zijn gedaan bij eerdere foerageerregelingen.

Bufferzones rondom de opvanggebieden zorgen ook voor onrust. Van Beuzekom: ‘De foerageerregeling is vrijwillig, maar door deze keuze is het voor de naastgelegen boer geen vrijwillige keuze. Funest voor het draagvlak en saamhorigheid. Alleen een regeling met heldere, gunstige voorwaarden kan rekenen op lokaal draagvlak, maar die zien we niet in dit voorstel.’

Oktoberschade

Insprekers roepen Gedeputeerde Staten op om oktoberschade voortaan te vergoeden. ‘Tegenwoordig is het groeizaam weer in oktober waarmee er daadwerkelijk een redelijke opbrengst van het land kan worden gehaald’, stelt Van Beuzekom.

De behandeling van de nota Faunabeheer vindt plaats in de commissievergadering van januari.

bron: Nieuwe oogst

 



Meer ganzen in de wei betekent niet altijd minder opbrengst

Meer ganzen in de wei betekent niet altijd minder opbrengst. Dat is gebleken in onderzoek van een internationaal team geleid door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Friesland. Hun eerste conclusie is dat het aantal grazende ganzen niet een-op-een is te vertalen naar een verminderde grasopbrengst. Ze hebben over hun bevindingen gepubliceerd in het Journal of Applied Ecology.

De onderzoekers combineerden de maandelijkse Sovon-tellingen van ganzen in de Friese rustgebieden met gegevens over de verplaatsingen van ganzen, die zij volgden via speciale GPS-zenders. De ‘graasdruk’ die dat opleverde, vergeleken ze met de geschatte opbrengstvermindering uit de officiële schaderapporten van BIJ12. Alleen voor brandganzen viel een duidelijke relatie vast te stellen tussen ganzen en schade. De schade per brandgans bleek af te nemen naarmate velden intensiever begraasd werden.

Naast het aantal ganzen moet ook rekening worden gehouden met de periode waarin de ganzen er zijn, stellen de onderzoekers. Brandganzen blijven in het voorjaar langer in Nederland dan de grauwe ganzen en kolganzen, tot na de eerste keer maaien. De grotere soorten vertrekken juist nog voor het gras begint met groeien. Hierdoor dragen niet alle ganzensoorten evenveel bij aan de schade. Daarnaast hebben de grotere soorten liever wat langer gras. Deze verschillen zorgen ervoor dat de twee grotere soorten minder voorkomen in de gebieden met de grootste schade.

Opties zoals populatiebeheer moeten voorzichtig worden ingezet, vinden de onderzoekers. Het resultaat van een beheersmaatregel kan namelijk heel anders uitpakken dan gedacht. Als vervolg op dit eerste onderzoek bekijkt het team in een veldstudie ook de effecten van begrazing op de ontwikkeling van het gras. Daarna volgt er een nog een modelstudie waarin de onderzoekers alle kennis combineren, voor een beter inzicht in de effectiviteit van ganzenbeheer. De resultaten van de twee volgende studies worden begin 2023 verwacht.

Meer informatie is te vinden in de publicatie ‘More grazing, more damage? Assessed yield loss on agricultural grassland relates nonlinearly to goose grazing pressure’ in Journal of Applied Ecology.

 

bron: NIOO-KNAW, 23/11/2022



Ronde tafel gesprek met Tweede Kamer over jacht; Ecologen in Tweede Kamer: ‘Baseer jachtbeleid op goede cijfers’

 

De cijfers waarop het besluit is genomen om de jacht op de haas en het konijn te verbieden, zijn onbetrouwbaar. Dat betoogden Paul de Vos, namens de Wildbeheereenheid, en ecoloog Wim Knol, tijdens een hoorzitting over de jacht in de Tweede Kamer.

„De cijfers komen van de vrijwilligers van Sovon“, stelde De Vos. „Op landelijk niveau zijn die wel betrouwbaar, maar op provinciaal niveau niet.“ In veel provincies zijn de steekproeven te klein om valide te zijn, betoogde hij, en bovendien telt Sovon juist niet in de gebieden waar veel hazen voorkomen.

„Onbetrouwbare tellingen leiden tot onbetrouwbare trends“, voegde Knol daaraan toe. Hij wees erop dat de Sovon-vrijwilligers vooral overdag tellen, en hazen en konijnen als ‘bijvangst’ meenemen in de vogeltellingen waar ze in de eerste plaats het veld voor ingaan. Maar die hazen en konijnen zijn avond- en nachtdieren, die tevoorschijn komen wanneer de vrijwilligers alweer thuis zitten.

Knol pleitte ervoor om de tellingen van wildbeheereenheden ook mee te nemen. „Die tellen in 90 procent van het land, Sovon maar in één procent“, stelde hij. Bovendien tellen die ook ’s avonds, volgens gestandaardiseerde protocollen, en met behulp van apparatuur als infraroodcamera’s, die Sovon niet gebruikt.

Op een vraag waarom het CBS die tellingen dan niet meeneemt, gaf Knol een antwoord. „Daar heeft ze geen opdracht voor gekregen“, vertelde die. „De regering heeft het CBS opgedragen om de Sovon-tellingen te gebruiken“, stelde hij, „maar niet om ook andere data mee te nemen.“

De eerste ronde van het gesprek was zo nogal eenzijdig. Een spreker van Sovon (met de toepasselijke naam Rob Vogel) zou ook deelnemen, maar kon er niet op tijd zijn vanwege een treinstoring.

Michiel Houtzagers, bestuurder bij het Zuid-Hollands Landschap, wees erop dat Nederland een cultuurlandschap is, en geen natuurlandschap dat zichzelf onderhoudt. „In een cultuurlandschap moet je ingrepen doen om het in stand te houden“, zei hij, „en het beheren van de wildstand hoort daarbij.“ Hij sloot zich impliciet aan bij de sprekers uit de eerste ronde, en stelde dat voor een goed beheer goede data nodig zijn. „Dat zijn niet enkel de cijfers“, stelde hij, „maar ook wat je daaruit kunt afleiden.“

Wildlijst

Bestuurslid van Animal Rights Noor Evertsen en advocaat Marco van Duin hadden weinig boodschap aan de validiteit van de tellingen. Zij wezen op de Natuurbeschermingswet, die zegt dat er geen dieren mogen worden bejaagd als de stand van de instandhouding in het geding is. Op het moment staan er vijf soorten wild op de wildlijst – haas, konijn, fazant, houtduif en wilde eend – (en die mogen dus bejaagd worden), maar Van Duin stelde dat rapporten van de WUR en van Sovon aantoonden dat de staat van instandhouding van al deze vijf dieren slecht is. En volgens hem zou de wetgever de jacht op deze dieren dus moeten verbieden.

Willem Schimmelpenninck van Oijen, directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, wees erop dat Van Duin de criteria van de Habitatrichtlijn en de definitie van de Natuurbeschermingswet door elkaar haalde. De criteria die Van Duin had genoemd over de staat van instandhouding staan in de Habitatrichtlijn, maar de Natuurbeschermingswet gaat daar niet van uit. Bovendien wees hij op een uitspraak van de Raad van State, die had geoordeeld dat een daling van de omvang van een populatie op zich niets zegt over de staat van instandhouding van een soort.

Wildschade

LTO-bestuurder Arnold Michielsen wees tenslotte op de schade die wild toebrengt. „In 2021 was de toegekende schade 37 miljoen euro“ vertelde hij de Kamer. „Dat is 6 miljoen euro meer dan in 2020, en toen was de schade ook al 6 miljoen hoger dan in 2019.“ Die schade blijft maar toenemen, wilde hij zeggen. „En bovendien is dat enkel de toegekende schade. De werkelijke schade is, volgens een berekening van het CLM, ruwweg vier keer zo groot.“

Het voorkómen van wildschade zou niet de taak van een ondernemer moeten zijn, vond hij. En bij de aanleg van nieuwe natuur zou tegelijk moeten worden bekeken hoe de door wild veroorzaakte schade vanuit die nieuwe natuur beheerst kan worden. „Dat gebeurt nog veel te weinig.“




Europarlement wil jacht op wolf openen, Commissie twijfelt nog.

STRAATSBURG – De gevreesde wolf moet minder strikt worden beschermd. Die oproep doet het Europees Parlement aan de Europese Commissie. Of de regels worden aangepast, is nog maar zeer de vraag.

Als het aan het Europees Parlement ligt, wordt de wolf minder strikt beschermd.

De wolf geniet al sinds jaar en dag royale bescherming in Europa. In 1979 is de vleeseter dankzij een internationaal verdrag op de lijst van beschermde dieren terechtgekomen. In de jaren negentig heeft Brussel dit in Europese regeltjes gegoten.

Het afschieten van probleemwolven is uit den boze. Nu het aantal wolven in Europa in rap tempo toeneemt, stijgt de overlast. Het wilde beest is sinds enkele jaren ook weer terug in Nederland. Ook bij ons verschijnen er steeds meer berichten over levend opengereten schapen, kalveren en pony’s.

’Achterhaalde wetgeving’

Een meerderheid van het Europees Parlement vindt het welletjes en wil af van de strikte bescherming. Ze roepen de Europese Commissie op om met een voorstel te komen om de regels aan te passen. Die maakt alvast kans op een parlementaire meerderheid.

„Ze zijn allang niet meer bedreigd. Het is achterhaalde wetgeving”, reageert SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen. Na jaren van debat is het de eerste keer dat het Europarlement zich duidelijk uitspreekt. Tot grote vreugde van CDA-politica Annie Schreijer-Pierik: „Nederland is Europees gezien niet meer dan een grote stad, dit is niet het natuurlijke verspreidingsgebied van de wolf. Het gaat daarom ook veel verder dan alleen economische schade: wat als je met je kinderen in het bos wandelt en een wolf tegenkomt?”

Pony Von der Leyen gedood

Voor de Europese Commissie kwam het onderwerp recent letterlijk heel dichtbij. Onlangs berichtten Duitse media dat de lievelingspony van kopstuk Ursula von der Leyen is gedood door een wolf. Het incident gebeurde op het landgoed van de barones in Duitsland. Toch lijkt Brussel, zo bleek deze week tijdens een debat, nog weinig te voelen voor het openen van de jacht.

Het dagelijks EU-bestuur zet liever in op het plaatsen van wolvenhekken. Pas als alles is geprobeerd, kan volgens de huidige regels onder strenge voorwaarden een uitzondering worden gemaakt. In Finland is de bescherming bijvoorbeeld iets minder streng om het beschermde rendier een kans te geven.