Voorstel Provinciale Staten Zuid-Holland voor voorlopig 20 damherten in de Hoeksche Waard te houden.

Damherten

 

De provincie Zuid-Holland wil minimaal 20 damherten in de Hoeksche Waard voorlopig in leven laten. Het provinciebestuur is eigenlijk van plan de hele roedel, die momenteel bestaat uit circa 60 dieren, te laten afschieten. De organisaties Animal Rights en Fauna4Life hebben echter al aangegeven dat voorgenomen besluit aan te vechten bij de rechter als het besluit en de vergunning definitief zijn. De Omgevingsdienst Haaglanden werkt daar momenteel aan. Als die vergunning wordt verstrekt, mag de faunabeheereenheid de damherten in het poldergebied van de gemeente Hoeksche Waard afschieten.

De roedel damherten is ontstaan nadat enkele dieren die waren ontsnapt uit een hertenkamp. Onderzoek heeft volgens het provinciebestuur uitgewezen dat de dieren schade veroorzaken aan de landbouw, een gevaar vormen voor de verkeersveiligheid en dat de Hoeksche Waard geen geschikt leefgebied voor ze is. Vooruitlopend op een juridisch proces heeft Provinciale Staten in januari het college opgeroepen om, als daadwerkelijk beroep wordt aangetekend, tot een soort tussenoplossing te komen om te voorkomen dat de roedel zich uitbreidt. Het voorstel is nu om dan minimaal 20 dieren in leven te houden tot de rechter uitspraak heeft gedaan.

bron: AD, 18/04/2024

 




Vossenval onterecht in beslag genomen

Bron: i.o.m. Jagersvereniging geplaatst

Eén van onze leden van de WBE Winterswijk zag enige tijd geleden via de wildcamera hoe zijn zorgvuldig geïnstalleerde vossenval door de politie in beslag werd genomen. Zich van geen kwaad bewust, maakte hij hier bezwaar tegen. Hierbij vroeg hij ondersteuning van onze juridische afdeling in Amersfoort. Dinsdag 19 maart stond hij voor de rechtbank, die oordeelde dat de zogenoemde ‘kofferval’ niet illegaal was en moet worden teruggegeven. Intussen is er tegen deze uitspraak geen beroep meer mogelijk, daarom berichten wij hier nu pas over.

De jager in kwestie is erg opgelucht. Tegen dagblad De Gelderlander liet de jager weten erg met het voorval in zijn maag te zitten: “Ik heb altijd naar eer en geweten gehandeld. Als er ook maar een beetje twijfel bestond over deze val, dan had ik hem echt niet gebruikt.” Toch stelden de verbalisanten zich op het standpunt dat de gebruikte val niet onder het type ‘kastval’ zou vallen, en dus geen toegestaan middel is om vossen te vangen.

Eenzijdige interpretatie

Deze eenzijdige interpretatie leidde tot veel onzekerheid en onrust onder jagers in de regio. De Jagersvereniging heeft vanuit haar expertise partijen van de juiste informatie voorzien, in een poging om de gang naar de rechter te voorkomen. Dit lukte niet. Maar nu is door de rechtbank bevestigd dat het gebruik van de kofferval is toegestaan om vossen mee te vangen, mits de kastval als middel is aangewezen en er een vrijstelling of ontheffing van kracht is. De kofferval moet geschikt zijn om een vos mee te vangen, waarbij het dier niet gewond mag raken en/of onnodig mag lijden.

Maatschappelijke rol

De Jagersvereniging hoopt dat de politie voortaan wat terughoudender zal zijn met het plotseling bestempelen van een veelgebruikt vangmiddel als illegaal. Het vangen van vossen gebeurt ten behoeve van de grondgebruiker, in het kader van de landelijke vrijstelling. In dit geval omdat vossen schade in het gebied kunnen aanbrengen aan dijken, kades en oevers in beheer van het waterschap.
Jagers vervullen bij de uitvoering een belangrijke maatschappelijke rol, en moeten op de wet kunnen vertrouwen.

Handhavingsrisico

De wetgever heeft middelen aangewezen die mogen worden gebruikt om vossen te vangen en te doden. Bij een (te) beperkte uitleg lopen de jagers ongewenst een handhavingsrisico. Dat kan niet de bedoeling zijn. Als er al discussie mogelijk is over bepaalde zaken, geeft het geen pas om dat over de rug van een individuele jager uit te zoeken en deze ten onrechte als verdachte aan te merken. De juridische afdeling van de Jagersvereniging zal dan ook in samenwerking met haar partners in voorkomende gevallen pal voor de leden blijven staan.

Blog

Over zijn ervaringen met deze zaak heeft de advocaat van de jager – die nauw werd bijgestaan door onze juridische afdeling – ook een [blog] geschreven

[https://www.vanschootenadvocatuur.nl/is-een-kofferval-wel-een-kastval ].




Intrekken van vrijstellingen voor konijn, kauw en houtduif vergt meer tijd


In oktober 2023 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt gevraagd om per direct die soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd van de landelijke vrijstellingslijst af te halen. Het betreft onder meer de vrijstelling voor konijn, kauw en houtduif. Minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof meldt dat ze uitvoering gaat geven de motie, maar dat de uitvoering ervan wat complexer is dan was voorzien.

In januari is in gesprekken met de provincies en andere partijen gebleken dat aan het intrekken van de vrijstellingen meer haken en ogen zitten dan eerder gedacht. Aanpassing van de landelijke vrijstellingslijst heeft consequenties die op dit moment nog niet goed kunnen worden overzien. De vrijgestelde soorten brengen schade toe op diverse terreinen, waaronder aan landbouwgewassen en infrastructuur. Het intrekken van de vrijstellingen beperkt de mogelijkheden om deze schade te voorkomen.

Voor provincies zal het intrekken van vrijstellingen financiële consequenties hebben, die nu in beeld worden gebracht. Van der Wal is op dit moment nog met provincies en belanghebbende partijen in gesprek over wat nodig is om uitvoering te geven aan de motie. Half april start een ambtelijk overleg met de provincies, waarbij wordt gekeken naar de eventuele noodzaak en mogelijkheden om ook zonder landelijke vrijstellingen schade te kunnen blijven voorkomen, het dekken van eventueel te maken kosten en de termijn waarop besluitvorming over het aanpassen van de vrijstellingslijst mogelijk is.

De minister heeft tevens besloten een traject te starten om het huidige systeem van faunabeheer tegen het licht te houden. Daarbij streeft ze naar een begrijpelijk stelsel met duidelijk perspectief voor het faunabeheer op de lange termijn. Hierbij betrekt Van der Wal naast de provincies ook natuurorganisaties, landbouworganisaties, terreinbeheerders, dierenwelzijnsorganisaties en jagersorganisaties. Ze wil daarbij ook bekijken in hoeverre de motie over de vrijstellingslijst beter kan worden uitgevoerd vooruitlopend op het traject van de stelselwijziging of in combinatie met dat traject.

Besluitvorming zal in dat geval niet op korte termijn kunnen plaatsvinden. De mogelijkheden daarvoor worden onderzocht. Voor het zomerreces (juni 2024)  zal de Kamer worden geïnformeerd over zowel de uitvoering van de motie als de voortgang van de stelselherziening, in één brief

bron: Ministerie van LNV, 05/04/2024






Onderzoek naar de effectiviteit van verjagen ganzen- Interprovinciaal ganzenbeheerplan

Hoofdstuk 9 van het interprovinciaal ganzenbeheerplan staat online.

Lees je weer mee?

Je kunt reageren tot en met 19 maart.

Daarna gaan ze weer aan de slag met het verwerken van alle reacties

 

Afgelopen november interviewden wij Nelleke Buitendijk, die onderzoek deed naar grasschade door ganzen. Voor wie het nog niet gelezen had, hierbij een korte herhaling!

“Als je op de ene plek verjaagt, is het de bedoeling dat ganzen hun heil in een rustgebied zoeken. Maar je moet wel genoeg rustgebieden hebben om dat effect te realiseren. Anders vliegen ze van hot naar her en vinden nergens rust.

Daarbij hebben we nog een ander aspect meegenomen in de studie, namelijk de kosten van verjaging en de kosten die worden besteed aan de taxatie van schade. Als je veel verjaagt op veel verschillende velden, zijn er meer velden met schade. Die schade wordt op elk veld apart getaxeerd, dus die kosten gaan omhoog. Bovendien kost het verjagen op die manier veel tijd en moeite. Als je op minder velden verjaagt en een groter rustgebied hebt, dan heb je én minder inspanning (kosten) voor verjaging én minder kosten voor taxatie. Dat is een nieuw inzicht waarmee kosten en baten kunnen worden afgewogen.”

Lees hier het hele interview.




Toch geen verbod jacht op konijn, houtduif en kauw

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Zuid-Hollands faunabeheerplan vos 2024-2031 goedgekeurd

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben het faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2024 -2031, zoals dat is vastgesteld door het  bestuur van de Faunabeheereenheid Zuid-Holland, op grond van de Wet natuurbescherming goedgekeurd. In het faunabeheerplan wordt een planmatig en duurzaam beheer van de vos in de provincie Zuid-Holland beschreven. 

 

Het nieuwe faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2024 -2031 is geheel in lijn met het recent vastgestelde soortenbeleid en het geeft uitwerking aan het actiepunt over predatie zoals genoemd in het Zuid-Hollandse Actieplan Boerenlandvogels. Ook geeft het plan uitvoering aan een aangenomen motie in de Provinciale Staten van Zuid-Holland over maatwerk bij weidevogelbescherming.

Het voorliggende Faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2024 – 2031 is dan ook een beschrijving en onderbouwing van het voorgenomen vossenbeheer in Zuid-Holland in de periode 2024 – 2031.

Het omvat een uitwerking van het in 2023 vastgestelde provinciale soortenbeleid en dan met name van de maatregel “Voorkomen dan wel beperken van de predatie ter bescherming van kwetsbare soorten waaronder grondbroedende vogels”. Het sluit tevens aan bij het Actieplan boerenlandvogels van de provincie Zuid-Holland waarin de ambitie is vastgelegd om in 2027 grotere populaties akker- en weidevogels te hebben dan in de periode 2013-2015.

Algemeen

Nederland is voor weidevogels van groot belang in Noordwest-Europa. Nederland herbergt van sommige weidevogelsoorten een substantieel deel van de wereldwijde populatie en het aantal akker- en weidevogels in Nederland daalt gestaag, mede veroorzaakt door predatie door de vos. Het beheer in dit faunabeheerplan komt in grote lijnen overeen met het in voorgaande faunabeheerplan (2017 – 2023) omschreven beheer.

Er zijn wel drie belangrijke wijzigingen:

  1. Toevoeging van beheermaatregelen ter bescherming van meeuwenpopulaties in het havengebied van Rotterdam;
  2. Beëindiging jaarrond optreden op basis van de landelijke vrijstelling;
  3. Specifieke aandacht voor kwetsbare soorten zoals bodembroeders

Het faunabeheerplan is nodig vanwege de negatieve trends in populaties van weidevogels en andere kwetsbare soorten. Door middel van het vossenbeheer en andere maatregelen hoopt men deze trends te keren en de populaties te beschermen.Het heeft als doel om het vossenbeheer in Zuid-Holland vorm te geven en uit te voeren, met als belangrijkste doel het beschermen van kwetsbare soorten zoals grondbroedende vogels. Daarnaast wordt er specifieke aandacht besteed aan de bescherming van meeuwenpopulaties in het havengebied van Rotterdam.

De vos is een belangrijke predator van weidevogels en andere bodembroeders, en het vossenbeheer is dan ook gericht op het verminderen van predatie door vossen. Het beheer bestaat onder andere uit het beperken van vossenpopulaties in bepaalde gebieden, waarbij ontheffingen worden aangevraagd bij de provincie. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende methoden, zoals nachtelijk optreden en het bejagen van vossen.

Het is echter belangrijk om het beheer zorgvuldig uit te voeren en de impact op andere dieren en de ecologie in het gebied te minimaliseren.

Monitoring en evaluatie vormen belangrijke onderdelen van het vossenbeheer. De FBE verzamelt en publiceert jaarlijks beheergegevens en voert ook een jaarlijkse vossentelling uit. Op basis van deze gegevens kan het beheer worden geëvalueerd en indien nodig worden aangepast.

bron: Provincie Zuid-Holland, 30/01/2024



Voorstel voor een nieuw ganzenbeleid in Fryslân, genaamd ‘Gans in balans’,

Ganzen

Het voorstel voor een nieuw ganzenbeleid in Fryslân, genaamd ‘Gans in balans’, heeft als doel om een evenwicht te bereiken tussen het beperken van de schade die ganzen aanrichten aan weilanden en het beschermen van de ganzen. Het college wil actief aan de slag gaan met het verminderen van schade aan gras, terwijl de bescherming van ganzen en weidevogels ook een belangrijke taak is.

In het scenario ‘Gans in balans’ krijgen de Faunabeheereenheid (FBE) en andere gebiedspartijen meer regie om per gebied tot een aanpak te komen. Er wordt ruimte geboden voor pilots en ondersteuning van een ganzencoördinator bij de FBE, om te onderzoeken welke werkwijze effectief is in het voorkomen van schade aan gras. Ook kunnen de partijen de effecten van een dergelijke gebiedsaanpak in kaart brengen, zoals het gedrag van ganzen en het effect van verjaging op weidevogels.

Een nieuw aspect van dit scenario is de introductie van foerageergebieden in oktober, waar boeren op aanvraag een tegemoetkoming in schade kunnen krijgen. De vraatschade door trekganzen, zoals de brandgans en kolgans, is de afgelopen jaren vrij stabiel gebleven. Maar de vraatschade door jaarrond aanwezige ganzen, met name de grauwe gans, neemt juist toe. Daarom wordt de schade door deze ganzen in dit scenario harder aangepakt dan in het huidige beleid.

De kosten voor tegemoetkomingen in schade aan gras blijven stijgen, voornamelijk door de stijgende prijzen voor vervangend voer voor vee. Van € 8,5 miljoen in 2018 zijn de kosten gestegen naar € 12,6 miljoen in 2023.

Het college heeft advies gekregen van een regiegroep bestaande uit vertegenwoordigers van landbouw- en natuurpartijen, die het nieuwe beleid hebben geadviseerd. Het advies van de regiegroep wordt gezien als belangrijk en de provincie adviseert Provinciale Staten om te kiezen voor het scenario ‘Gans in balans’, dat het meest overeenkomt met het advies van de regiegroep.

Op 20 maart neemt Provinciale Staten een besluit over het nieuwe ganzenbeleid, waarbij hoofdlijnen en kaders worden vastgesteld. Het college zal het gekozen scenario vervolgens verder uitwerken. Naast het scenario ‘Gans in balans’ worden nog twee andere scenario’s voorgelegd: het complete advies van de regiegroep en een scenario gebaseerd op de basisvoorwaarden van Provinciale Staten. Het scenario ‘Gans in balans’ zal naar verwachting ongeveer 1,1 miljoen euro per jaar extra kosten ten opzichte van het huidige beleid.

Mogelijke inhoudelijke kwesties om te bespreken met betrekking tot het nieuwe ganzenbeleid:

  1. Beperking van graslandschade: Het is belangrijk om te onderzoeken welke werkwijzen effectief zijn om graslandschade te voorkomen. Het betrekken van de Faunabeheereenheid en betrokken gebiedspartijen bij het bepalen van een aanpak op regionaal niveau kan helpen bij het vinden van passende oplossingen.

  2. Bescherming van ganzen en weidevogels: Naast het verminderen van graslandschade, moet ook de bescherming van ganzen en weidevogels in acht worden genomen. Het is belangrijk om de effecten van verjagen van ganzen op weidevogels en het gedrag van ganzen te monitoren, zodat een evenwicht kan worden gevonden tussen het beschermen van verschillende diersoorten.

  3. Foerageergebied in oktober: De introductie van een foerageergebied in oktober kan helpen om schade door ganzen te beperken. Het is belangrijk om duidelijke regels en criteria vast te stellen voor boeren die in aanmerking willen komen voor een tegemoetkoming in de schade.

  4. Kosten en financiering: Het is van belang om rekening te houden met de toenemende kosten voor tegemoetkomingen in grasschade. Het scenario “Gans in balans” zal naar verwachting extra kosten met zich meebrengen. Het is essentieel om een realistisch financieel plan op te stellen om deze extra kosten te kunnen dekken.

  5. Betrokkenheid van belanghebbenden: Het is belangrijk om belanghebbenden, waaronder zowel boeren als natuurbeschermingsorganisaties, bij het nieuwe ganzenbeleid te betrekken. Het opzetten van een regiegroep met vertegenwoordigers van verschillende partijen is een positieve stap, maar verdere betrokkenheid en input van alle belanghebbenden moeten worden aangemoedigd.

  6. Monitoring en evaluatie: Het is belangrijk om de effectiviteit van het nieuwe ganzenbeleid regelmatig te monitoren en te evalueren. Door middel van pilots en ondersteuning van een ganzencoördinator kunnen de effecten van de gebiedsaanpak worden geëvalueerd en mogelijke aanpassingen worden gedaan indien nodig.

 




Drenthe en Gelderland willen gezamenlijk de overlast van de wolven aanpakken

De provincie Drenthe onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor afschot van wolven als preventieve maatregel tegen aanvallen op vee. Samen met Gelderland, waar ook veel problemen ervaren worden, wil Drenthe intensief samenwerken om de overlast van de wolf aan te pakken. De provincie wil kijken of de interventierichtlijn wolf-vee toegepast kan worden, maar dit vereist verder onderzoek op juridisch vlak vanwege de beschermde status van de wolf.

gedood schaap wolfDe richtlijn houdt in dat bij herhaaldelijke aanvallen van wolven op goed beschermd vee, een wolf uit de populatie genomen kan worden. Er zijn vijf criteria waaraan voldaan moet worden voor afschot, waaronder herhaaldelijke aanvallen binnen één gemeente op goed beschermd vee en afschot binnen een straal van één kilometer van de aanvalslocatie tot uiterlijk 21 dagen na de aanval.

Het is echter belangrijk dat het vee goed beschermd wordt met wolfwerende rasters, wat een wettelijke plicht is voor dierhouders en een voorwaarde om te mogen ingrijpen indien nodig. De provincie Drenthe heeft een subsidieregeling om dierhouders te ondersteunen bij het aanschaffen van wolfwerende rasters.

De provincie benadrukt dat de rasters wel degelijk effectief zijn ondanks enkele recente aanvallen binnen de rasters, met name bij het Drents-Friese Wold. Er wordt aangeraden om in dat gebied te kiezen voor een andere vorm van wolfwerende afrastering. Drenthe streeft ernaar om uiteindelijk een wolfvrije regio te worden en hiervoor wordt er gelobbyd in Den Haag en Brussel. Daarnaast werkt Drenthe samen met andere provincies om gezamenlijk de wolfproblematiek aan te pakken en wordt er geleerd van de ervaringen in andere provincies.




Friesland keerde in 2022-2023 12,8 miljoen euro uit voor ganzenschade

 
 
Samenvatting conclusie Jaarbericht;

Ganzenbescherming gaat goed; winter-, trekkende brand- en zomerganzen aantal blijft toenemen, grauwe ganzen nemen toe en trekkende kolganzen hebben een lichte daling. Het aantal zomerganzen blijft toenemen, maar veroorzaken ook meer schade (8% vs 3,6% in 2017/2018).

Het aantal geschoten ganzen is met 31% toegenomen ten opzichte van vorig seizoen.

Behandeling van eieren is verdubbeld ten opzichte van het vorige seizoen maar blijft laag, terwijl het aantal behandelde eieren van 2017 tot 2021 gemiddeld drie maal zo hoog lag.

Getaxeerde schade en oppervlakte nemen buiten foerageergebieden langzaam toe. Schade binnen foerageergebieden blijft gelijk, waardoor de beleidsdoelen om de vraatschade te verminderen niet behaald zijn.

Uitbetaalde en getaxeerde schadebedrag blijft stijgen, vooral door hogere grasprijzen per kg droge stof en stijging van getaxeerde schade buiten de foerageergebieden.

Meer informatie is te vinden in het Jaarbericht Fryske Guozzenoanpak 2022-2023.

 

bron: Provincie Friesland, 23/01/2024




Verjagen van grasetende brandganzen kost vaak meer dan het oplevert

Meer beheer, minder schade? Met de toenemende populatieomvang kunnen de economische kosten van het beheren van ganzen om opbrengstverliezen te minimaliseren groter zijn dan de voordelen.

 

Het verjagen van brandganzen van weilanden in Friesland, wat nu de praktijk is, kost bij de huidige aantallen ganzen waarschijnlijk meer dan het oplevert. Dat blijkt uit een modelstudie van de Universiteit Utrecht,  Wageningen University & Research, de Universiteit van Amsterdam en het Nederlands Instituut voor Ecologie. De studie werd uitgevoerd in het kader van de Nederlandse bijdrage aan het Europese ganzenbeheer. Het wegjagen van ganzen lijkt alleen kosteneffectief als er minder ganzen in het gebied zijn.

 

Brandganzen

Brandganzen zijn beschermd. In Friesland verblijven er in de winter circa 500 000.  De onderzoekers maakten een computermodel om inzicht te krijgen in wat vanuit economisch opzicht de meest optimale manier is om met de grasetende brandganzen om te gaan. Het model bootste de situatie in Friesland na, omdat daar in Nederland de meeste ganzen overwinteren.

In het model namen de onderzoekers onder andere mee hoeveel gras de ganzen eten, hoeveel opbrengst dat scheelt, hoe snel het gras groeit, wat de ganzen doen als ze verjaagd worden, hoeveel energie het de wegvliegende ganzen kost en wat de kosten zijn van het taxeren van de schade en van het verjagen. De onderzoekers gebruikten het model om te bekijken wat er gebeurt bij verschillende populatiegroottes van ganzen.

Uit het model blijkt dat verjagen zinvol is als er relatief weinig ganzen zijn, maar dat het beter is ganzen rustig te laten grazen, ook buiten de rustgebieden, als de populatie ganzen groter wordt. Niet alleen de kosten voor het taxeren van de schade nemen toe door de dieren te verjagen. Als de ganzen worden verjaagd, dan vliegen ze weg. Dat kost ze energie, waardoor ze nog meer voedsel nodig hebben. En dat halen ze dan in nabijgelegen andere graslandpercelen. 

Het model toont hoe complex de situatie is. Als er twee keer zoveel ganzen zijn, dan betekent dat niet automatisch dat boeren ook twee keer zoveel schade hebben, of dat de kosten van het verjagen van de ganzen twee keer zo groot worden. Dankzij dit model konden onderzoekers verschillende scenario’s uittesten en inzicht krijgen in de verbanden tussen verschillende kosten en baten.

Meer informatie is te vinden in de publicatie;

‘More management, less damage? With increasing population size, economic costs of managing geese to minimize yield losses may outweigh benefits’ in Journal of Environmental Management.

bron: Universiteit Utrecht, 17/01/2024,


De provincie Fryslân zet echter vraagtekens bij het onderzoek, dat aantoont dat het niet altijd uit kan om brandganzen te verjagen. Een woordvoerder van de provincie zegt dat het nog niet duidelijk is of het theoretische onderzoek overeenkomt met de werkelijkheid in het veld.

“Wij moeten goed kijken in hoeverre het model overeenkomt met de werkelijke situatie. Maar dit wil niet zeggen dat wij de resultaten van dit onderzoek niet moeten en kunnen gebruiken. Er zijn aandachts- en aanknopingspunten ook voor het nieuwe beleid.”Brandganzen mogen niet worden afgeschoten, want ze zijn beschermd.Het verjagen van de ganzen uit gebieden buiten de opvanggebieden wordt volgens de provincie in het onderzoek berekend op maximaal tien euro per verjaagactie. Het kost bijna niets, zegt de woordvoerder van de provincie.
 

Taxatiekosten

De onderzoekers zien in hun onderzoek echter niet alleen naar kosten die jagers maken om ganzen te verjagen. Dat zijn ook nog eens kosten die jagers normaal niet in rekening brengen. Taxatiekosten voor de schade en de landbouwschade zelf hebben ook een belangrijke rol in het onderzoek. Daar gaat de provincie in haar reactie niet op in.
Jan Teade Kooistra van LTO Noord, en zelf ook boer, verjaagt de ganzen momenteel iedere dag van zijn land. “De afgelopen dertig jaar is de populatie ganzen enorm toegenomen”, zegt hij.
Kooistra is het wel eens met de onderzoekers dat de ganzen meer energie en dus meer voedsel verbruiken als ze worden verjaagd. “Als je ze vaker verjaagt, zullen ze ook wel meer moeten eten. Ik denk wel dat dat klopt.”
“Maar ik zit niet in een gedooggebied. Als ik schadevergoeding wil, ben ik zelfs verplicht ze te verjagen. Dat moet ik ook aantonen en ik krijg 20 procent eigen risico. Ik doe mijn best om de schade te beperken, maar dat lukt ook maar beperkt. Je bent er niet de hele dag bij.”
 

Lees ook:

https://youtu.be/aCRAUaHmo0U




Aanvragen ontheffingen faunabeheer Zeeland vanaf nu via nieuw loket

Damherten haringvreterHet aanvragen van omgevingsvergunningen faunabeheer zou vanaf 1 januari 2024 makkelijker moeten gaan. Dat komt omdat vanaf nu alle vragen en aanvragen over die ontheffingen via het nieuwe 1-loket van de Faunabeheereenheid (FBE) lopen.
De bedoeling is dat het nu overzichtelijker is door de centrale registratie in het faunaregistratiesysteem.

Gegevens op 1 plek

Met deze verandering is een langgekoesterde wens van Provinciale Staten in vervulling gegaan. Er wordt al enkele jaren gesproken over de aanvraagprocedure van ontheffingen. Tot nu toe moest dat rechtstreeks bij de Provincie Zeeland. Dat leidde ertoe dat er geen goed overzicht was, en de cijfers van het afschot op verschillende plaatsen werden geregistreerd.

Kortom: bundelen op één plek. Dat gebeurt vanaf 1 januari dus bij de FBE. Via de 1-loket button op de website van de organisatie kom je bij alle informatie over het aanvragen van een ontheffing. Vervolgens kun je daar ook de aanvraag indienen. Ben je bijvoorbeeld agrariër en heb je faunaschade, waarvoor het mogelijk is om een vergunning aan te vragen, dan moet je bij de FBE zijn.

Toetsing provincie

Met de overstap naar het 1-Loket is de aanvraag (het formulier) ook gelijk wat simpeler en concreter gemaakt. Overigens is het niet zo dat de Provincie nu niets meer doet. De aanvragen worden gedaan via de FBE. Daarmee wordt de FBE vergunninghouder en dus eindverantwoordelijk. De FBE dient vervolgens als eindverantwoordelijke de aanvragen in bij de Provincie. Die toetst vervolgens of ze aan de wet voldoen en of de ontheffing verleend kan worden.

Het overzicht heeft uiteindelijk de FBE. Als eindverantwoordelijke weten zij vanaf volgend jaar precies wie er allemaal een ontheffing hebben, en hoeveel afschot er is aan het einde van het seizoen. Die cijfers worden doorgegeven aan de Provincie en aan Provinciale Staten. Op die manier is er goede controle en duidelijkheid voor iedereen.

Meer weten?

Als het gaat om vragen over de aanvraag of het doen van de aanvraag kunt u hier terecht. Ook kunt u rechtstreeks contact opnemen met de FBE Zeeland via: 0113-784030 of zeeland@fbezeeland.nl

Bron: Provincie Zeeland




Faunaschade in het vizier! Brede infobijeenkomst zet Achterhoekse leden op scherp

 

 

Faunabeheer heeft baat bij een gezamenlijke aanpak en deugdelijke onderbouwing. Hiervoor zijn schademeldingen van groot belang, iets waar nog niet elke boer van doordrongen is. Daartoe organiseerde LTO Noord voor de drie Achterhoekse afdelingen een infobijeenkomst: ‘Faunaschade in het vizier!’

Het doel van deze bijeenkomst op 13 december: alle aspecten rondom landbouwschade door wilde dieren op een rij. Dan heb je het bijvoorbeeld over de wolf, bever, ree, das, gans en roek. Met name die laatste twee zorgen voor Achterhoekse boeren voor overlast én schade. Dan gaat het om het vervuilen van gewassen of verslemping, ofwel het aanpikken of wegvreten van gewassen.

LTO Noord: “Meld je schade, voor compensatie en onderbouwing”

LTO Noord, maar ook partners zoals de Faunabeheereenheid, constateren dat niet alle faunaschades gemeld worden. Dat is jammer”, stelt Hans van Beuzekom, bestuurslid LTO Noord regio Oost, met de portefeuille fauna. “Enerzijds laat een boer geld liggen waar hij of zij recht op heeft ter compensatie. Anderzijds dienen cijfers ter onderbouwing voor beleid. Het is dus van groot belang om schade te melden. En graag horen wij als LTO Noord ook graag waar je als boer tegenaan loopt bij je melding. Zo zijn veel regels gebaseerd op oudere processen; stel dat ganzen je duurdere kruidenrijke grasland aanvreten, dan wil je ook dat die reële schade vergoed wordt.”

 

 

 

 

 

Provincie, Faunabeheereenheid en BIJ12

Voor deze avond waren drie betrokken partijen uitgenodigd om de circa vijftig aanwezige boeren en tuinders bij te praten. Provincie Gelderland over het faunabeleid in Gelderland, FBE Gelderland over de uitvoering daarvan en BIJ12 over het protocol om schades te melden. Een goede samenwerking tussen boer en jager is hierbij van belang.

Afdelingsbestuurder: “Stel de agrariër centraal”

Volgens Robbert Remmelink, bestuurslid van LTO West Achterhoek, met onder meer de portefeuille fauna kwam de essentie goed over: “Succesvol schadebeheer met realistische vergoedingen ontstaat door een maximale samenwerking tussen provincie, FBE en BIJ12. De agrariër moet hierin centraal worden gesteld, aangezien dit de partij is met de daadwerkelijke schadekosten. Praktische invulling daarvan moet prioriteit krijgen, zodat het afhandelingsproces versnelt en de ergernis vermindert.”




Aanleveren van bejaagacties voor provincies Zeeland en Flevoland alleen nog in het Faunaschade Registratie Systeem

Voor het ontvangen van een tegemoetkoming voor faunaschade wordt er in sommige gevallen geëist dat er adequaat gebruik wordt gemaakt van de ontheffing of vrijstelling voor het bestrijden van de schadeveroorzakende dieren. Adequaat betekent minimaal tweemaal per week een bejaagactie. BIJ12 bekijkt de bejaagacties om het zorgvuldig gebruik van de ontheffing of vrijstelling te toetsen.
Met de ingang van de nieuwe beleidsregels kunnen grondgebruikers in de provincies Zeeland en Flevoland hun bejaagacties alleen nog maar aanleveren via het Schaderegistratie Systeem.

De wijziging van de regels betekent dat het los insturen van een document met bejaagacties niet meer wordt geaccepteerd. Om de bejaagacties in te zien, moet de grondgebruiker BIJ12 hiervoor akkoord geven in het Schaderegistratie Systeem. Zo kan BIJ12 direct na ontvangst van het eindtaxatierapport met de beoordeling van een aanvraag beginnen. Wanneer dit akkoord niet gegeven is en bestrijding wel mogelijk was, kan de aanvraag voor een tegemoetkoming geweigerd worden.

 

bron: BIJ12, 29/11/2023



LTO Noord bezorgd over gebrek aan balans in faunabeleid Utrecht

 

porovincie Utrecht

Hoewel wij erg blij zijn en zien dat provincie Utrecht duurzame landbouw hoog in het vaandel draagt, betreuren wij het gebrek aan balans in het faunabeleid. Wij roepen dan ook op eerst te zorgen voor beheerbare populaties van diersoorten, voordat het beleid wordt aangepast.

Koos Segers, themahouder Flora en Fauna: “Recent onderzoek in opdracht van de provincie naar diervriendelijke alternatieven om schade te voorkomen, met name gericht op ganzen, heeft geen afdoende methoden opgeleverd. Naast preventieve maatregelen is afschot noodzakelijk, zoals ook aangegeven in het Sovon-rapport Ganzenmonitoring, dat een sterke toename van de ganzenpopulatie aantoont.”

LTO Noord dringt verder aan op een adequaat systeem om beleid te ondersteunen en eerder gemaakte afspraken na te komen. Een goedgekeurd registratiesysteem voor het verzamelen van data over faunaschade en preventieve acties in Utrecht ontbreekt namelijk.

Segers vervolgt: “Het voorstel van de provincie om het eigen risico voor ganzenschade te verhogen van 5% naar 20% bekritiseren wij sterk. De groeiende populatie ganzen heeft geleid tot aanzienlijke gewasschade, maar het is absoluut onredelijk om deze last bij de agrarische sector neer te leggen, vooral gezien de harmonisatie van faunabeleid van de buurprovincies.”

LTO Noord pleit voor een interprovinciaal faunabeheerplan voor ganzen en benadrukt het belang van een uniform beleid in alle provincies.

Ook de complexiteit van het omgaan met wolven werd aangestipt, waarbij wij hebben aangegeven dat de bescherming van de wolf ongewenste consequenties kan hebben voor schapenhouders. De uitdagingen bij het afrasteren van grote open gebieden in de provincie werden hierbij benadrukt.

De oproep van LTO Noord aan de provincie Utrecht is duidelijk. Een zorgvuldige aanpak van het faunabeleid, om een evenwicht te vinden tussen natuurbescherming en de belangen van boeren en tuinders in de provincie Utrecht, is van cruciaal belang.




Faunaschade op Overijsselse natuurpercelen niet langer vergoed

De provincie Overijssel geeft vanaf 1 november geen tegemoetkoming meer bij faunaschade op natuurpercelen. Daarmee wordt stapeling van natuurbeheervergoeding en faunaschades voorkomen. Het gaat om percelen die met een beheertype op de kaart staan in het natuurbeheerplan van de provincie Overijssel. Ze vallen onder het Subsidiestelsel Natuur en Landschap en hebben primair een natuurfunctie. Eventueel landbouwkundig medegebruik is ondergeschikt aan de natuurfunctie.

 

Met het invoeren van de nieuwe beleidsregels vervalt ook de toets op landbouwkundige beperkingen in Overijssel. Zo hoeven boeren met gepachte percelen met landbouwkundige beperkingen niet langer een pachtovereenkomst aan te leveren bij een aanvraag om een tegemoetkoming. Dit maakt het aanvraagproces eenvoudiger. Voor natuurpercelen die meerjarig worden verpacht en waarbij het contract voor 15 mei 2022 is afgesloten, geldt een tijdelijke uitzondering op de nieuwe regel. Voor deze percelen mag tot 2025 wel een tegemoetkoming in faunaschade worden aangevraagd.

De tegemoetkoming in faunaschade is oorspronkelijk bedoeld voor landbouwbedrijven die voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van de gewasopbrengst van hun landbouwgronden. De tegemoetkoming compenseert de gemiste inkomsten. In de oude Beleidsregel was al sprake van uitsluiting van gepachte reservaatgronden met beperkingen. Die lijn is nu doorgezet voor alle natuurgronden.

Natuurpercelen worden niet primair ingezet voor de landbouw. Bovendien hebben deze gronden een lagere economische waarde en lagere opbrengst dan grond met een landbouwbestemming. Toch werd hier in een aantal gevallen een tegemoetkoming in schade voor verleend. De provincie Overijssel vindt dat niet langer passend. Verder is het zo dat eigenaren van natuurpercelen – naast een vergoeding voor faunaschade – meestal ook een subsidie voor natuurbeheer krijgen. Met de nieuwe beleidsregels wordt stapeling van natuurbeheervergoeding en faunaschades voorkomen.

Boeren en grondgebruikers dienen hun aanvraag voor een tegemoetkoming in faunaschade in bij BIJ12, via de online portal MijnFaunazaken. Wanneer Overijsselse boeren binnenkort een nieuwe aanvraag indienen, is dit dus niet meer mogelijk voor natuurpercelen. Percelen binnen het natuurnetwerk worden nog wel getoond in MijnFaunazaken, maar in de laatste kolom ‘Gegevens compleet’ staat een rood kruisje. Dat betekent dat deze niet meer geselecteerd kunnen worden.

bron: BIJ12, 28/11/2023



Oproep gemeente Meerssen aan Provincie Limburg mbt aanpak overlast wilde zwijnen

Sinds begin dit jaar is er in de gemeente Meerssen in toenemende mate overlast door wilde zwijnen. Op 8 oktober heeft burgemeester Mirjam Clermonts-Aretz hierover een gesprek gehad met gedeputeerde Léon Faassen. Deze week uitte het college van burgemeester en wethouders nogmaals nadrukkelijk zijn zorgen richting de Provincie Limburg over de toename van het aantal wilde zwijnen. Dit vanwege de veiligheid van inwoners en bezoekers. Daarnaast spreekt het college in het schrijven haar zorgen uit over de uitvoering van het Faunabeheerplan dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en de belemmeringen die de Wildbeheereenheid ondervindt. Je leest hierover meer in de brief (zie onderaan deze tekst).

Met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 zijn de taken en bevoegdheden voor de bescherming van natuurgebieden en planten- en diersoorten overdragen aan de provincie. Het college van B&W gaat er dan ook vanuit dat de provincie de regie voert in deze. Het college van B&W wil in het belang van de veiligheid van de inwoners geïnformeerd worden over en betrokken worden bij verdere vervolgstappen.

Lees hier de brief aan de provincie Limburg


Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download