Faunabeheereenheid Zuid-Holland mag van RvS ontheffing verlenen voor het bestrijden van schade konijnen met kuntslicht en geluidsdemper

KonijnenDe Faunabeheereenheid Zuid-Holland mag toch na zonsondergang jagen op konijnen met kunstlicht en met geweren met geluiddemper. Dit vindt de Raad van State.

Voor de jacht op konijnen hebben grondeigenaren een landelijke vrijstelling. Maar daar zitten beperkingen aan. De Faunabeheereenheid vroeg de provincie ontheffing om te mogen jagen in het donker met geweren, kunstlicht, geluiddemper, in de buurt van eendenkooien en in de omgeving van de bebouwde kom. De ontheffing werd verleend door de provincie Zuid-Holland maar de rechtbank in Den Haag stak er een stokje voor. Dat gebeurde na protesten van stichtingen Animal Rights en Fauna4Life.

Voldaan aan voorwaarden

In hoger beroep heeft de Raad van State woensdag de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De hoogste bestuursrechter vindt dat voldaan is aan de voorwaarden waaronder de ontheffing verleend mag worden. Die voorwaarden zijn dat er geen andere manier is om de konijnen te bestrijden, dat het jagen nodig is om schade te voorkomen en dat de jacht niet zover mag gaan dat de hele soort van de kaart wordt geveegd. De ontheffing die door de rechtbank Den Haag werd tegengehouden gold voor de periode februari 2019 tot juli 2023. Die periode is voorbij. De uitspraak is toch van belang omdat de Faunabeheereenheid Zuid-Holland een nieuwe ontheffing heeft aangevraagd.


Zie de volledige uitspraak hier :De Faunabeheereenheid Zuid-Holland mag toch na zonsondergang jagen op konijnen met kunstlicht en met geweren met geluiddemper. Dit vindt de Raad van State.




Minister Van der Wal maakt kennis met het werk van jagers in natuurgebied bij Nijkerk

NIJKERK – Minister Christianne van der Wal (VVD, Natuur en Stikstof) heeft deze week met eigen ogen kunnen zien wat jagers bijdragen aan biodiversiteit en optimalisering van de leefgebieden van kwetsbare diersoorten.

Tijdens een werkbezoek aan de Arkemheenpolder bij Nijkerk kreeg ze uitleg over onder andere ganzenbeheer en het belang van het gebruik van de wildtellingen van jagers.

Het werkbezoek was georganiseerd door de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG), de Jagersvereniging en de Federatie Particulier Grondbezit (FPG). Jagers zijn met hun kennis en kunde van het buitengebied een onmisbare schakel in het agrarisch natuurbeheer.

De minister maakte tijdens haar tocht door de velden kennis met een aantal zaken die voor haar compleet nieuw waren. Zo kwam ze tot de ontdekking dat jagers met hun kennis en kunde van het buitengebied een onmisbare schakel vormen in het agrarisch natuurbeheer. 

Weidevogels

Terwijl ze met een verrekijker verschillende weidevogels, eenden en ganzen spotte, werd de minister door o.a. landelijk NOJG-voorzitter René Leegte bijgepraat over de bescherming van kwetsbare soorten tegen een veelheid aan roofdieren. ,,De Arkemheenpolder is een prachtig gebied zoals het is. Goed om eens in de praktijk te zien hoe jagers zich inzetten voor faunabeheer en het in stand houden van dit natuurgebied”, constateerde ze na afloop.

Eén van de verantwoordelijkheden die jagers op zich nemen is het plaatsen van broedkorven. Deze veilige nestplaatsen voor onder meer de wilde eend, zorgen ervoor dat zij hun eieren veilig kunnen uitbroeden. Kraaien, reigers, vossen en andere roofdieren kunnen er niet bij.

Minister Van der Wal ging enthousiast met Willem Schimmelpenninck, directeur van de Jagersvereniging, te water om een broedkorf te plaatsen. ,,Dit is ook wat jagers doen. En dat is ook de reden van mijn bezoek: met eigen ogen zien wat jagers kunnen betekenen voor de balans in het veld.”

Bevolkingsgroei

Minister Van der Wal werd verder bijgepraat over de tellingen van jagers. Daarover is op dit moment onder jagers en natuurbeschermers veel te doen. Zo heeft de bevolkingsgroei van de afgelopen tientallen jaren (alleen al in de gemeente Nijkerk is het aantal inwoners sinds 1994 met 30 procent toegenomen) een enorme impact gehad op de natuur, maar is in de faunabeheerplannen onvoldoende rekening gehouden met dat gegeven.

Doordat er meer gebouwd is, is er bijvoorbeeld minder plaats voor dieren, zoals de haas. Maar het betekent niet per definitie dat het ook slecht gaat met de hazen in de agrarische gebieden rond Nijkerk, zo werd tijdens het bezoek van de minister onderstreept.

Dat laatste past precies in de gesprekken die de NOJG en de Jagersvereniging op dit moment voeren met de minister, aldus René Leegte. ,,De wereld verandert voortdurend en toch houden we vast aan allerlei criteria die niet meer passen bij de doelen die we met z’n allen hebben. Het is goed als dat gegeven onderdeel van de discussie wordt.”

 




Gravende diersoorten zoals konijnen, dassen en bevers kosten Limburg alleen al miljoenen

/*! elementor - v3.18.0 - 20-12-2023 */ .elementor-widget-image{text-align:center}.elementor-widget-image a{display:inline-block}.elementor-widget-image a img[src$=".svg"]{width:48px}.elementor-widget-image img{vertical-align:middle;display:inline-block}

Weg- en spoorbeheerders moeten de komende jaren alleen al in de provincie Limburg vele miljoenen uittrekken om gevaarlijke situaties als gevolg van het gegraaf van konijnen, dassen en bevers te voorkomen.

Instanties als provincie, Rijkswaterstaat en ProRail moeten alles in het werk stellen om verzakkingen die worden veroorzaakt door de nijvere gravers te voorkomen. Doen zij dit niet, dan kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan, aldus De Limburger, die zich baseert op antwoorden van de provincie op vragen van VVD-Statenlid Hermans Nijskens, die zich ernstig zorgen maakt over de situatie.

Het probleem wordt goeddeels veroorzaakt door het feit het aantal gravers is toegenomen, doordat populaties zich hebben hersteld. Zo meldt de provincie Limburg dat het aantal dassen landelijk weer zo’n 5000 bedraagt, terwijl er in de jaren tachtig nog maar 1200 van over waren. Ook het aantal bevers is flink toegenomen. Die vestigden zich eerst in natuurgebieden, maar inmiddels zoeken ze steeds meer hun heil op rustige plekken in de buurt van wegen en het spoor.

Bijvoorbeeld; De reparatie van de afrit langs de A73 bij Venray duurde weken door gravende bevers wat vele tonnen kostte en de treinverbindingen tussen Sittard en Heerlen was weken gestremd, dassen hadden daar hier hun gangen gegraven. Het gevolg daarvan is dat er verzakkingen kunnen ontstaan, waardoor onder andere het treinverkeer belemmerd wordt en er vertragingen kunnen ontstaan of zelfs het treinverkeer op hele trajecten moet worden stilgelegd, met alle gevolgen voor reizigers van dien.




Faunabeheereenheden maken samen interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen

Landbouw en natuur ondervinden veel schade van ganzen. Ook kan de vliegveiligheid in gevaar komen. De faunabeheereenheden van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland Utrecht en Zeeland gaan voor de periode 2024-2030 werken richting één gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen. 

In elke provincie is er een Faunabeheereenheid die verantwoordelijk is voor het opstellen van faunabeheerplannen. Hierin staat welke maatregelen ingezet kunnen worden om schade door ganzen te voorkomen. Het gaat in eerste instantie om preventieve maatregelen, zoals weren met afschriklinten of verjagen met knalapparaten. Als dit soort maatregelen onvoldoende effect heeft, komt ook afschot in beeld.

De faunabeheereenheden van Flevoland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Zeeland maken samen het interprovinciale Ganzenplan 2024-2030. Hierbij betrekken zij beleidsmedewerkers van de provincies, omgevingsdiensten, BIJ12, wetenschappers, juristen en deskundigen.

Er wordt gewerkt in verschillende schrijfrondes. De conceptteksten worden op de website www.ganzenplan.nl geplaatst. Iedereen die er belang bij heeft, zoals jachtaktehouders, boswachters, grondgebruikers en natuur- en dierenbeschermingsorganisaties, kan reageren op de conceptteksten.

Mocht er iets missen, is iets niet duidelijk of heeft iemand een goede tip, dan kan men dat aangeven. Daarna worden de teksten zo nodig aangepast. Op deze manier kunnen alle belangen, kennis en inzichten goed worden afgewogen en wordt toegewerkt richting een gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen 2024-2030.

 

bron: Faunabeereenheid Utrecht, 30/10/2023



Moties bejaagbaarheid soorten is geen verrassing voor jagers

De Tweede Kamer heeft afgelopen dinsdag drie moties aangenomen die betrekking hebben op de bejaagbaarheid van verschillende diersoorten in Nederland.

Twee daarvan kunnen positief worden uitgelegd. De derde motie van Akerboom (PvdD) over het schrappen van soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd van de landelijke vrijstellingslijst kwam niet als een verrassing gezien de uitspraak van de Raad van State in Noord-Holland eind april in een procedure tegen het goedkeuringsbesluit Faunabeheerplan Algemene soorten 2017-2023 FBE Noord-Holland, waarin zij oordeelde dat zowel de landelijke als de provinciale vrijstellingen in het faunabeheerplan van de provincie onvoldoende zijn onderbouwd.

Motie PvdD

De motie waarin zonder meer gesteld wordt dat de dieren die op de landelijke vrijstellingslijst staan in hun voort bestaan bedreigd worden of gevaar lopen, dit naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dat deze in de lijst vermelde diersoorten, houtduif, zwarte kraai en kauw, konijn en vos niet voldoende onderbouwd is om aan de eisen van de Natuurbeschermingswet te voldoen. Daarmee zou de landelijke vrijstellingslijst niet langer van toepassing mogen zijn.

Geen gevolgen

De PvdD suggereert in haar motie dat meerdere diersoorten op de landelijke vrijstellingslijst in hun voorbestaan bedreigd zouden worden. Dit is voor alle soorten op de vrijstellingslijst pertinent onjuist.

Enkel het konijn staat op de Rode Lijst als zijnde ‘gevoelig’. Dit is de meest lichte status: de geschatte populatie bedraagt tussen de 1.1 en 3.4 miljoen (bron: WEnR). Dit betekent dat deze motie – wanneer deze zou worden uitgevoerd – waarschijnlijk geen gevolgen heeft voor de bejaging van de diersoorten op de landelijke vrijstellingslijst, op het konijn na. Ook als een soort (tijdelijk) niet is vrijgesteld, blijft bejaging op basis van een ontheffing eventueel wel mogelijk, maar de regeldruk neemt hierdoor fors toe. Ook voor de boeren is deze motie een potentiële tegenvaller, gezien de grote schade die de vrijgestelde soorten toebrengen aan de gewassen.

Voorsorteren op nieuwe situatie

 Deze uitspraak heeft ook de andere provincies doen inzien dat de Faunabeheerplannen in de toekomst – ook daar waar het de landelijk vrijgestelde soorten betreft – beter onderbouwd dienen te worden. Het afgelopen half jaar hebben diverse provincies daarom al voorgesorteerd op deze situatie.

Het is maar de vraag of de minister uitvoering zal geven aan de motie, gezien zij al meerdere keren heeft aangegeven bezig te zijn met een stelselwijziging van het faunabeheer in Nederland. Hierover hebben de Jagersverenigingen regelmatig en goed contact met de minister.

Motie Landelijke aanpak exotenbestrijding (BBB)

De motie van Van der Plas (BBB) die pleit voor een landelijke aanpak van het invasieve exotenbeleid, gezien de provinciale verschillen, werd niet onwelwillend ontvangen door de demissionair minister voor Natuur en Stikstof en is door een grote meerderheid van de Kamer aangenomen.

Motie (PvdD) Essentiële rol van grote predatoren in Natuurbeleid

Hetzelfde geldt voor de motie van Akerboom die de demissionair minister verzoekt om de essentiële rol van grote predatoren voor het functioneren van het ecosysteem mee te nemen in het toekomstbestendig maken van het natuurbeleid. In het eerste antwoord op deze motie stelt Van der Wal dat er in de natuurbeschermingsregelgeving ook vanuit wordt gegaan, dat bij beschermde soorten zoals de wolf nodig kan zijn beheersmaatregelen te treffen. Daarmee redeneert de minister in lijn met de Jagersvereniging, die de wolf als een toevoeging van het ecosysteem ziet, maar van mening is dat Nederland te klein is voor een ongecontroleerde toename van deze roofdieren.  

Voorzitter NOJG – René Leegte

Geeft aan dat op maandag 6 november, de NOJG en Jagersvereniging een bijeenkomst hebben gepland met het Ministerie van Natuur en Stikstof en op dinsdag 7 november is er ook een gesprek met de minister gepland waarin ook deze moties en de gevolgen van de uitspraak Bodemprocedure Haas en konijn besproken zullen worden.




Provincie Limburg maakt zich zorgen over toenemende gewasschade door wild

De provincie Limburg kampt met een aanzienlijk financieel tekort als het gaat om compensatie van boeren en tuinders die getroffen zijn door gewasschade door zoogdieren en vogels. Het speciale fonds dat vergoedingen uitkeert voor faunaschade, vertoont op dit moment een tekort van 700.00 euro, zo meldt De Limburger.

Het tekort is ontstaan doordat steeds meer agrariërs een beroep doen op het fonds. Daarnaast is de hoogte van de tegemoetkomingen gestegen, zo leidt de krant af uit cijfers van BIJ12, de organisatie die de samenwerkende provincies ondersteunt bij de uitvoering van wettelijke taken over het landelijk gebied en de (semi) openbare buitenruimte en ook alle aanvragen afhandelt.

Steeds meer boeren en tuinders kloppen aan bij de provincie omdat ze te maken hebben met schade door onder andere wilde zwijnen, dassen, roeken en zwarte kraaien. In totaal werd vorig jaar ruim € 900.000,- aan schadevergoeding uitgekeerd. Jarenlang lag dat bedrag op ongeveer de helft. De Limburgse gedeputeerde Léon Faassen roept agrarische ondernemers op om zelf ook maatregelen te nemen tegen eventuele faunaschade.

Theo Coumans, bestuurslid van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, laat De Limburger weten zich zorgen te maken over de toekomst. Volgens hem is de werkelijke schade vele malen hoger dan het totaal aan vergoedingen dat wordt uitgekeerd. Aanvragen voor een (gedeeltelijke) vergoeding zijn volgens hem veel te tijdrovend en bureaucratisch en daarom worden ook heel veel kleinere schades niet aangemeld en geeft het schadebeeld ook een vertekend beeld van de werkelijke faunaschade.




Onderzoek naar invloed ganzenvraat op grasgroei afgerond

Sovon Vogelonderzoek Nederland en onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga hebben een meerjarig onderzoek afgerond naar de invloed die ganzenvraat heeft op grasgroei. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van BIJ12, de uitvoeringsorganisatie voor het afhandelen van faunaschade voor de provincies. De uitkomsten zullen een belangrijke bouwsteen gaan vormen voor de nieuwe taxatierichtlijn gras die in 2024 door BIJ12 wordt opgesteld.

Ganzen kunnen veel schade veroorzaken in de landbouw. Vooral in het voorjaar wanneer ze het verse gras eten dat net begint te groeien. Voor de geleden schade ontvangen veehouders een tegemoetkoming van de provincie. Deze tegemoetkoming is gebaseerd op de kosten die gemaakt worden voor het kopen van vervangend voer.

Het bepalen van de exacte omvang van grasschade gebeurt aan de hand van taxatierichtlijnen die door BIJ12, in opdracht van de provincies, zijn vastgesteld. Voor het opstellen van deze richtlijnen is actuele kennis nodig, bijvoorbeeld over grasgroei. Daarom liet BIJ12 de afgelopen jaren hier nieuw, aanvullend onderzoek naar doen door Sovon Vogelonderzoek Nederland en onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga.

Het onderzoek richtte zich op de relatie tussen de groei van gras en de mate waarin dit door ganzen begraasd wordt. Onderzocht werd hoe goed het gras na begrazing weer doorgroeit. In het onderzoek werd ook gekeken naar factoren als wisselingen in temperatuur en neerslag en de invloed daarvan op grasgroei, in combinatie met ganzenvraat. Het onderzoek vond plaats in de periode 2019-2022 op graslandpercelen in drie deelgebieden: twee in de provincies Fryslân en één in de provincie Noord-Holland.  

Naast de onderzoekers waren de agrarische natuurvereniging Rûnom De Deelen, LTO Noord, ganzencollectief Fryslân, taxatiebureau Van Ameyde en de deelnemende boeren in Friesland en Noord-Holland betrokken. Het onderzoek heeft geleid tot een grote database met veel data over verschillende gebieden en jaren. Onderzoekers hebben hieruit onderstaande algemene bevindingen afgeleid.

De bevindingen zijn vastgelegd in het rapport ‘Grasgroei onder verschillende intensiteiten van ganzenbegrazing‘.

 

bron: BIJ12, 09/10/2023



Friesland verlaagt maximum afschot ganzen met tienduizenden

Vaststelling afschot trekganzen 2023-2024

Ieder jaar stelt GS het maximum aantal ganzen vast dat in de periode van 1 oktober tot en met 31 mei bij verjaging met ondersteunend afschot gedood mag worden. Dit staat in de Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017 en is conform de Fryske Guozzeoanpak. Hiermee wordt gewaarborgd dat de gunstige staat van instandhouding van de betreffende trekkende ganzensoorten niet in gevaar komt.

GS stellen het maximaal toegestane ganzenafschot voor 2023-2024 vast op brandgans 14.000, grauwe gans 12.000 en kolgans 22.500.

Het maximumaantal ganzen dat komende maanden in Friesland mag worden afgeschoten, is dus een stuk lager dan in 2022.

Het maximum qua afschot lag volgens de provinciewebsite vorig jaar op 100.000 brandganzen, 25.000 kolganzen en 25.000 grauwe ganzen. ‘Het aantal is lager dan vorig jaar. Dat komt door een uitspraak van de Raad van State van vorig jaar dat de populaties wel in stand moeten worden gehouden’, zegt de Friese gedeputeerde Matthijs de Vries (ChristenUnie). Hij zegt ook dat de aantallen die voor de komende maanden zijn vastgesteld, eigenlijk nooit worden gehaald. ‘We verwachten het ook dit jaar niet te halen.’

De gedeputeerde zegt dat het afschieten van de ganzen ondersteunend moet zijn aan het verjagen, maar dat verjagen de voorkeur heeft. Zo moet worden voorkomen dat ze te veel schade aanrichten aan landbouwgrond. De drie ganzensoorten samen zorgden vorig jaar voor ruim 34 miljoen euro aan schade, 23,5 miljoen euro aan schade werd veroorzaakt door de grauwe gans.

Eerder dit jaar werd bekend dat een BirdAlert met een knalapparaat een effectieve manier is om ganzen te verjagen. Dat apparaat begint te knallen zodra vogelgeluiden in de buurt van het apparaat worden vastgesteld. Als dat op een weiland staat, kunnen zo ganzen worden verjaagd.




Faunabeheerders Holland en Flevoland ontwikkelen gezamenlijk ganzenbeheerplan

De faunabeheereenheden (FBE’s) van Noord-Holland, Zuid-Holland en Flevoland bundelen de krachten en gaan samen een interprovinciaal ganzenbeheerplan ontwikkelen voor de periode van 2024 tot 2030. Met de FBE Utrecht vindt collegiaal overleg plaats.

In de drie provincies is de overlast van ganzen het grootst. ‘Tot nu toe schrijft elke faunabeheereenheid (FBE) zijn eigen faunabeheerplan voor ganzen in de desbetreffende provincie. Dat pakken we deze keer anders aan. Ganzen vliegen immers gewoon over provinciegrenzen heen.

De FBE’s van Zuid-Holland, Flevoland en Noord-Holland kijken daarom over hun grenzen heen en werken samen richting één ganzenplan 24 – 2030′, zo wordt de aanleiding voor de samenwerking gemotiveerd.

Op dit moment worden de eerste teksten voor het interprovinciale ganzenbeheerplan uitgewerkt. Deze worden gepubliceerd op een speciale website www.ganzenplan.nl. Iedereen die er belang bij heeft, zoals jachtaktehouders, boswachters, grondgebruikers en natuur- en dierenbeschermingsorganisaties, kan reageren op de conceptteksten. Mocht er iets missen, is iets niet duidelijk of heeft iemand een goede tip, dan kan men dat aangeven. Daarna worden de teksten zo nodig aangepast.

bron: de Veldpost – het Landbouwnieuws




Raad van State keurt ontheffing vos provincie Zuid-Holland goed

De ontheffing die het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland in 2018 heeft verleend aan de Faunabeheereenheid voor het ook ’s nachts kunnen doden van vossen, om de weidevogels effectiever te kunnen beschermen is nu door de Raad van State goed gekeurd. Vossen komen in onze provincie onder andere in het duingebied bij Wassenaar voor. De Faunabeheereenheid wil met de ontheffing de omvang van de populatie vossen plaatselijk beperken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS is het daar dus mee eens. Bij het verlening van zo’n ontheffing moet volgens de Wet natuurbescherming wel worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Zo mag er geen andere bevredigende oplossing zijn om de vossen te bestrijden en de ontheffing moet nodig zijn voor de bescherming van de weidevogels en andere vogels die op de bodem broeden.

Zie hieronder de volledige uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS;

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Roeken veroorzaken meeste faunaschade in Drenthe?

De grauwe gans, kolgans en brandgans waren vorig jaar samen verantwoordelijk voor zo’n 36 miljoen euro aan faunaschade in ons land, waarmee ze verantwoordelijk zijn voor meer dan driekwart van de totale kosten (44 miljoen euro). In tien van de twaalf provincies voeren ganzen dan ook de lijst aan met dieren die de meeste schades veroorzaken, maar niet in Drenthe. Daar staat de roek bovenaan.
“Ganzen veroorzaken de meeste schade in water- en grasrijke gebieden, met name in kustprovincies. In de water- en grasrijke provincies Friesland en Noord-Holland is de schade daarom het grootst, onder meer omdat dit de laatste stop voor ganzen is voordat ze de overtocht maken naar broedgebieden. In Drenthe zijn minder graslanden, dus ook minder ganzen, dat maakt dat de schadepost van roeken groter is dan in andere provincies”, legt Christian Jansen van BIJ12 uit.
Maïs als favoriet
In Drenthe veroorzaken roeken vooral veel schade aan snij- en korrelmais en in mindere mate ook aan zomergraan, uien en voederbieten, Of roeken ook meer in onze provincie voorkomen dan in andere provincies, durft Jansen niet te zeggen. “Dat komt omdat per provincie nogal verschilt welke gewassen er aanwezig zijn en in welke mate.” BIJ12 becijferde eerder dat zo’n 80 procent van de roeken broedt in Gelderland, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Friesland. Nederland telt zo’n 55.000 broedparen.
Tot 2021 werd mais als bescherming tegen vraatzuchtige vogels behandeld met het bestrijdingsmiddel Mesurol, maar dat is uit milieuoverwegingen niet meer toegestaan. Sinds Mesurol niet weer wordt gebruikt is de schade die vooral roeken toebrengen aan mais in heel Nederland aanzienlijk toegenomen. “Roeken staan erom bekend dat ze bij net ingezaaid mais graag het uitgekiemde plantje eruit eten”, weet Jansen.
Leeggeplunderde akker
De gevolgen daarvan weet Stan Boelens uit Loon maar al te goed. Even buiten het dorp heeft hij een akker, waar hij twee jaar geleden mais had ingezaaid. Toen een loonwerker in opdracht van hem wat onkruid zou wegspuiten tussen de jonge maisplantjes, maar zich afvroeg wat hij weg moest spuiten omdat er alleen maar onkruid stond, gingen bij Boelens alle alarmbellen af. “Toen zag ik hoe de maisakker leeggeplunderd was. Niet normaal, helemaal foetsie. Dat heb ik nog nooit meegemaakt.”
Ook boer Dick Geerts uit Loon weet welke schade roeken kunnen aanrichten. Zo was hij in een mum van tijd zijn suikerbietenplantjes kwijt. “Je gelooft je ogen niet. Ze komen in een hele zwerm aanzetten. Binnen een halve dag vreten ze zomaar een heel stuk van je akker kapot. Want ze komen hier niet met vijfhonderd, maar met duizend.”
Agrariërs krijgen van gemeenten en BIJ12 extra informatie over de manier waarop roeken mogen worden verjaagd. De provincie wil op haart beurt beter aan agrariërs uitleggen hoe ze schade die roeken veroorzaken vergoed kunnen krijgen.



Graanboeren zien in heel Nederland de oogst in het water vallen

1 augustus 2023

Tarweveld plat geregend en getrapt door veel ganzen, kraaien en houtduiven

 
 
Hele percelen graan die plat liggen, graankorrels die alweer kiemen in de aar. Het is een slecht jaar voor de graanoogst en dat merken akkerbouwers.
“De kwaliteit over de hele linie valt tegen”, zegt Dirk Jan Beuling, akkerbouwer in 1e Exloërmond en bestuurder bij landbouworganisatie LTO. “Tot gisteren is het hier vier weken lang elke dag nat geweest. Misschien niet altijd grote buien, maar toch. Daardoor hebben we last van schot. Dat betekent dat de graankorrels in de aar zijn gaan kiemen. Daardoor is de kwaliteit uit het product verdwenen en is het niet meer bruikbaar voor brouwen van bier of het bakken van brood.”
Beuling heeft nog hoop dat het brouwgerst en de tarwe nog te gebruiken is als veevoer. “Misschien is dit nog mogelijk met enkele aanpassingen. Maar graan is moeilijk om te bewaren. Gelukkig is de korrel wel vrij droog, dat valt nog mee.”

Oogst in het water gevallen

Verder naar het zuiden, rondom Erica, heeft Wim Akkerman 70 hectare aan wintertarwe staan. Samen met familieleden zit hij in een maatschap. Naast graan verbouwen zij ook aardappels en suikerbieten en hebben zij een pluimveehouderij. “Wij hebben een kringloopbedrijf. Dat betekent dat we de mest gebruiken voor het bemesten van onze akkers en de wintertarwe het voer voor onze kippen is. Maar die oogst is letterlijk in het water gevallen.”
Het is een raar jaar wat betreft het weer. Vanaf april kenden we een erg natte periode. Die werd gevolgd door een lange periode van veel zon en hitte. Daarna volgde de storm Poly en volgde een maand aan regen. Allemaal ingrediënten die slecht zijn voor het graan.
“Door de regen konden we pas laat de mest op het land verspreiden”, blikt Akkerman terug. “Tijdens de periode van droogte hebben we ons graan veel meer moeten besproeien dan tijdens voorgaande jaren. Toen kwam die storm en ging het graan platliggen, gevolgd door de regen. Dat zorgde ervoor dat het ging ontkiemen in de aar.”

Duiven, kraaien, kauwtjes en ganzen

Een extra tegenvaller voor Akkerman is de schade die houtduiven, kraaien, kauwtjes en ganzen aanrichten. “Als het graan plat ligt, komen er eerder vogels bij. Vanuit het Bargerveen hebben honderden ganzen ervan gegeten. Die faunaschade lijkt de laatste jaren steeds verder toe te nemen. Ik heb het idee dat er steeds meer ganzen bij komen.”
Het zorgt ervoor dat de kwaliteit van het graan matig is. “We moeten afwachten of het wel goed genoeg is om als voer te gebruiken. Ik heb nu tien tot vijftien procent geoogst en de slechtste stukken moeten er nog af.”

‘Niet miepen’

Een tegenvallend jaar voor een gewas, het is inherent aan het bestaan van een akkerbouwer. Beuling wil er niet over ‘miepen’. “Vorig jaar hadden we bijvoorbeeld een topopbrengst wat betreft graan.”
Ook Akkerman zegt dat misoogsten van alle tijden zijn. Desondanks zijn de gevolgen wel voelbaar, zeker voor zijn bedrijf en vele andere akkerbouwers in Nederland. “Dat betekent dat ze waarschijnlijk meer voer moeten aankopen en daardoor zullen de voerkosten van bijvoorbeeld het pluimvee ook weer stijgen.



Unieke samenwerking WBE Land van Horne en onderzoeksinstituten

Horn – 24 juni 2024

Jaarlijks organiseert WBE Land van Horne een kraaiendag. Hierbij staat het terugdringen van de kraaienpopulatie voorop, naast het uitoefenen van de lopende ontheffingen op vliegend soorten. Dit jaar is de samenwerking gezocht met een consortium van diverse onderzoeksinstituten die het geschoten wild nadere analyseren op voorkomende ziekten en besmettingen.

Klein gedeelte van het tableau sommigen al ingepakt voor nader onderzoek

Sinds vele jaren voert WBE Land van Horne een actief beleid uit om het schadelijk wild, waarvoor afschotmogelijkheden zijn, te reduceren ten voordele van de soorten die onder druk staan. Vrijwel alle jachtvelden van deze WBE doen mee aan dit initiatief. Jaarlijks worden grote aantallen schadelijk wild geschoten, dat zich uiteindelijk terugvertaalt in een mooie toename van de weidevogelstand, de hazenstand en niet in de laatste plaats de patrijzenstand.

Aangezien het beleid is dat elk afgeschoten stuk wild een bestemming moet krijgen, is dit jaar de samenwerking gezocht met de DHWC (Dutch Wildlife Health Centre).  Het Dutch Wildlife Health Centre (DHWC) is een organisatie in Nederland die zich richt op het bewaken van de gezondheid van in het wild levende dieren. Het doel van DHWC is het verzamelen, analyseren en delen van kennis over de gezondheid en ziekten van wilde dieren.

Onderzoekers aan de slag met het geschoten tableau

De DHWC werkt samen met verschillende partners, waaronder universiteiten, onderzoeksinstituten, natuurbeschermingsorganisaties en overheidsinstanties. Voor de samenwerking met WBE Land van Horne werkte de DHWC samen met de universiteiten van Utrecht, Rotterdam en Wageningen. Tevens was de Provincie Limburg erbij betrokken.

Onderzoekers aan de slag met het geschoten tableau foto 2

Van al het geschoten wild werden de uiterlijke kenmerken vastgelegd. Tevens werden bloedmonsters en overige (weefsel)monsters genomen om later in het laboratorium te analyseren op acht verschillende vogelziektes en invloeden van mogelijke verontreinigingen.

WBE voorzitter Vincent Deenen is trots op deze samenwerking: “Als jagers zetten we ons in voor het versterken van de biodiversiteit. Daar hoort nader onderzoek ook bij om zo veel mogelijk te weten te komen. De unieke samenwerking op onze kraaiendag samen met de verschillende onderzoeksinstituten is hier een mooi voorbeeld van.” Onderzoeker Henk van der Jeugd van het Nederlands Instituut voor Ecologie vult aan: “het is voor ons een hele mooie gelegenheid om zo veel dieren op één moment te kunnen analyseren op vele aspecten. Dit wordt gebruikt voor belangrijk onderzoek, waar uiteindelijk de natuur haar voordeel mee kan doen.” Al met al een mooie win-win situatie voor de jagers van WBE Land van Horne en de onderzoekers.

Voor nadere informatie kan contact worden opgenomen met:

WBE Land van Horne

Vincent Deenen (voorzitter)

wbe.lvh@ziggo.nl

 


WBE Land van Horne is een Wild Beheer Eenheid uit Midden Limburg. Het werkgebied omvat 10.000 ha. De wildbeheereenheid is een vereniging van jachthouders met een jachtakte en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren, bestrijding van schadeveroorzakende dieren en jacht worden uitgevoerd mede in samenwerking met en ten dienste van grondgebruikers en/of terreinbeheerders en mede ter uitvoering van het door de faunabeheereenheid vastgestelde faunabeheerplan.




Proef met Drone ganzen van grasland verjagen in Utrecht werkt goed.

In de provincie Utrecht is onderzocht of het mogelijk is om op 1.000 hectare grasland ganzen te verjagen met een drone. De praktijkproef in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd door CLM onderzoek en Advies en Drowgoo in de polders van Spengen en Portengen. Daarbij is gewerkt met een door Drowgoo ontwikkelde methode om ganzen te verjagen. Gedurende tweeënhalve maand zijn ganzen verjaagd. Er waren minder ganzen aanwezig, ze bleven langer weg en er was minder gewasschade dan het jaar daarvoor. 

Ganzen zijn in de provincie Utrecht de grootste diersoortengroep die schade aan landbouwgewassen veroorzaakt. Ondanks de huidige inspanningen neemt de schade nog altijd toe, daarom is de provincie op zoek naar nieuwe methoden om ganzen gebiedsgericht effectiever te verjagen. Na goede ervaringen met de inzet van drones op kleine schaal in Noord-Holland wilde de provincie Utrecht het systeem op grotere schaal uitproberen.

Het systeem van Drowgoo maakt gebruik van sensoren die in de weilanden geplaatst worden om signalen op te vangen. Een algoritme filtert het ganzengeluid eruit en geeft een melding. Op basis van dat ganzengeluid is er gedurende de proefperiode gericht actie ondernomen. Zodra een bepaalde sensor veel geluid en dus ganzen detecteerde, werden deze ganzen door de piloten opgezocht en de polder uit gejaagd met de drone.

Om een beter beeld van het effect te krijgen is naast de polder waar ganzen met de drone zijn verjaagd ook een referentiepolder aangewezen waar niet is gevlogen met de drone. Beide gebieden zijn vergeleken op de aanwezigheid van ganzen. Het bleek dat de drone op lokale schaal werkt. Na een dronevlucht bleven de ganzen steeds langer weg uit het gebied en na verloop van tijd waren er minder en kortere vluchten nodig om de ganzen te verjagen. Ook is er in de zomermaanden in de vliegpolder minder gewasschade gemeld dan in de referentiepolder. Bij het verjagen van ganzen is wel sprake van verplaatsing en gaan ganzen op zoek naar gras.

Uit de proef bleek dat de inzet van een drone om ganzen te verjagen op lokale schaal goed werkt, maar dat er wel een paar verbeterpunten zijn. Het verkorten van de tijd tussen melding en start van de vlucht is een belangrijke. Ook de afstemming tussen drone-vliegers en boeren die zelf al ganzen verjagen kan beter. Op dit moment is het nog onbekend of de provincie vervolg zal geven aan deze praktijkproef.

Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Gebiedsgerichte ganzenaanpak – Praktijkproef voor het verjagen van ganzen van grasland met een drone‘.

 

bron: CLM Onderzoek en Advies, 04/07/2023



Schadebestrijding landelijk vrijgestelde diersoorten in Fryslân gewijzigd dit i.v.m. niet goed gekeurd Faunabeheerplan

Momenteel kan in Fryslân geen schadebestrijding met afschot worden uitgevoerd op Canadese gans, houtduif, kauw, konijn en roek. Schadebestrijding op vos en zwarte kraai is alleen mogelijk ter bestrijding van weidevogelpredatie.

Bij schade kan tegemoetkoming worden aangevraagd bij BIJ12 via Mijnfaunazaken. Daarvoor worden wel legeskosten van €300 per aanvraag in rekening gebracht.

Advies NOJG voor alle provincies:

Meldt nu altijd alle schade ook van de landelijk vrijgestelde diersoorten, dit omdat er voor de landelijk vrijgestelde diersoorten geen schadeverleden is geregistreerd, daar deze niet wordt vergoed door de provincies en BIJ12, daar er een landelijke vrijstelling is/was en zodoende niet voor vergoeding in aanmerking komt/kwam.


Een toelichting vindt u op de website van de FBE onder ‘Nieuws’ en hieronder in dit bericht.

De FBE doet daarom ook een dringend beroep om alle voorkomende schade te melden in het SchadeRegistratieSysteem. (Dit bericht is eerder verzonden op 28 juni maar heeft niet alle geadresseerden bereikt.) FBE Fryslân


Schadebestrijding vrijgestelde soorten

Gewijzigde procedure voor verlenen van vrijstelling

Landelijke vrijstelling werd tot voor kort verleend op basis van een Ministerieel besluit. De Raad van State heeft echter op 19 mei 2023 uitspraak gedaan dat de onderbouwing voor deze vrijstelling aan dezelfde voorwaarden dient te voldoen als elke andere vrijstelling, ontheffing of opdracht. Dat houdt onder meer in dat voldoende aannemelijk gemaakt moet worden dat er sprake is van belangrijke schade indien geen vrijstelling wordt verleend. Omdat deze eis tot voor kort niet werd gesteld, ontbreken momenteel de gegevens hiervoor.

Het Faunabeheerplan Vrijgestelde soorten 2023-2028, dat in concept gereed was, kon daarom niet worden vastgesteld en niet ter goedkeuring aan GS worden aangeboden.

Welke soorten mogen niet meer worden bejaagd

Dit betekent dat momenteel geen schadebestrijding mogelijk is op Canadese gans, houtduif, kauw, konijn en roek. Schadebestrijding op vos en zwarte kraai is nog wel mogelijk op basis van het eerder goedgekeurde Faunabeheerplan Predatie 2022-2026. Dit betekent dat óók geen schadebestrijding op zwarte kraai mag plaatsvinden ter bestrijding van andersoortige belangen dan weidevogelpredatie. Hier is sprake van een ‘grijs gebied’ omdat er niet altijd duidelijk onderscheid gemaakt kan worden tussen dreigende schade aan bijvoorbeeld een landbouwbelang en het kort houden van de lokale kraaienpopulatie ter bescherming van weidevogels.

Melden van schade

Om opnieuw gebruik te kunnen maken van een vrijstelling zijn dringend gegevens nodig over de omvang van de schade zoals die dreigt te ontstaan wanneer geen schadebestrijding door middel van afschot mogelijk is. Het is daarom van groot belang dat deze (al dan niet dreigende) schade wordt gemeld in het Schade Registratie Systeem. Let wel: het gaat om de schademelding en niet om de ontheffingaanvraag! Ondanks herhaalde oproep gebeurt dit weinig! Sinds 1 april zijn 4 schademeldingen gedaan voor Canadese gans, 3 voor houtduif, 1 voor kauw, 0 voor konijn, 12 voor roek en 5 voor zwarte kraai (anders dan predatie).

Aanvraag tegemoetkoming

Vanwege de beperkingen in de mogelijkheden van schadebestrijding heeft de Provincie de mogelijkheid om tegemoetkoming in schade aan te vragen ook open gesteld voor vrijgestelde soorten. Daarvoor moet wel leges worden betaald van €300 per aanvraag. Dit betekent dat de aanvraag om tegemoetkoming financieel aantrekkelijk is vanaf een verwachte getaxeerde schade van circa €600. Meer nog dan de schademeldingen in SRS, zijn aanvragen van tegemoetkoming en de daaruit voortvloeiende taxaties van groot belang om gebruik van vrijstelling te herstellen.

Andere provincies

Het probleem met de vrijstelling speelt ook in andere provincies. In Fryslân is het echter urgenter omdat geen gebruik gemaakt kan worden van een nog lopend faunabeheerplan. Er is daarom geen reparatietijd waarvan in veel andere provincies wel gebruik gemaakt kan worden.

Samenvattend:
  • Geen schadebestrijding mogelijk op Canadese gans, houtduif, kauw, konijn en roek
  • Schadebestrijding op vos en zwarte kraai alleen ter bestrijding van weidevogelpredatie
  • Aanvraag voor tegemoetkoming in schade is opengesteld maar waarvoor wel € 300,- in rekening gebracht worden
  • Oproep op deze tegemoetkoming wel zo veel mogelijk aan te vragen, zodra dit financieel aantrekkelijk is (bij verwachte getaxeerde schade van meer dan circa € 600,- per aanvraag)
  • Oproep om ten minste een melding te doen van (dreigende) schade in SRS

 




Onderzoek naar effectiviteit BirdAlert voor verjagen vogels

 

Birdalert mét knalapparaat blijkt effectief voor verjaging ganzen.

Een BirdAlert mét knalapparaat is een effectief middel voor het verjagen van ganzen op graslanden. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 liet uitvoeren naar de werking van de BirdAlert.

Een BirdAlert is een apparaat dat kan worden ingezet om vogels – zoals ganzen – te verjagen wanneer zij schade veroorzaken aan landbouwpercelen. De BirdAlert is een soort kistje voorzien van zonnepanelen voor het opwekken van eigen stroom. Het apparaat is effectief binnen een straal van 250 meter. Op de BirdAlert kunnen andere apparaten worden aangesloten, zoals een knalapparaat, een opblaasbare vogelverschrikker of een luidspreker met afschrikkende geluiden. Deze apparaten worden geactiveerd op het moment dat de BirdAlert vogelgeluiden hoort.

Herkenning van vogelgeluiden

De BirdAlert komt pas in actie wanneer er vogels op de percelen komen. De bijbehorende acties – zoals knallen – volgen elkaar daarna op onregelmatige, onvoorspelbare wijze op. Hierdoor treedt er niet snel gewenning op onder de vogels. Bij veel andere maatregelen gebeurt dit wel, waardoor ze al snel niet meer effectief zijn. Het voordeel van de BirdAlert is dat het de geluiden herkent van specifieke vogels. Het is dus mogelijk de BirdAlert alleen in actie te laten komen wanneer er bijvoorbeeld ganzen aanwezig zijn, maar juist niet wanneer er weidevogels zitten.

Gewenning

Binnen het onderzoek dat gehouden werd door Altenburg & Wymenga, in samenwerking met SOVON, is de BirdAlert getest op graslandpercelen waar veel ganzen komen. Ganzen kunnen op grasland veel schade aanrichten. Grondgebruikers, maar ook provincies, zoeken daarom naar middelen om ganzen effectief te kunnen verjagen. In veel gevallen mogen ganzen ook worden geschoten, maar verjagen zonder te doden heeft altijd de voorkeur. In sommige gevallen is de inzet van verjagende middelen een voorwaarde om voor een tegemoetkoming in de faunaschade in aanmerking te komen. Vaak worden vlaggen en lintjes ingezet, maar bijvoorbeeld ook knalapparaten, vogelverschrikkers en lazers. Een grondgebruiker kan ook zelf het veld in gaan om te verjagen met bijvoorbeeld drones, honden of een lichtpistool. Maar dit kost veel tijd. Bij de andere genoemde middelen treedt snel gewenning op. Ganzen negeren die middelen na verloop van tijd.

Telling aantal ganzen

De BirdAlert is getest op in totaal 65 graslandpercelen. Dit was in het voorjaar, zomer en winter van 2021 en in het voorjaar van 2022, in de provincies Noord-Holland, Friesland, Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht. In sommige gevallen was er op de BirdAlert een knalapparaat aangesloten, in sommige gevallen niet. De reden daarvoor is dat omwonenden soms klaagden over het lawaai. Vervolgens is gekeken naar het aantal aanwezige ganzen op de percelen. Dit gebeurde door directe veldobservaties en ganzenkeuteltellingen. Ganzen poepen met vaste regelmaat (iedere 3 minuten) een keutel uit. Het aantal keutels is dus een goede maat voor de aanwezigheid van ganzen. Er is niet gekeken naar het verlies aan gras. Dit is namelijk ook sterk afhankelijk van de grasgroei. En grasgroei wordt weer sterk bepaald door het weer, de bodem en het beheer.

Geen verstoring weidevogels

Met de veldproef is overtuigend aangetoond dat de BirdAlert mét knalapparaat een effectief middel is om ganzen te verjagen. Uit telling bleek dat er na gebruik van de BirdAlert aanzienlijk minder ganzen aanwezig waren op de percelen. Zonder knalapparaat is het verjagende effect te klein om statistisch te kunnen bewijzen. Weidevogels lijken niet verstoord te worden door de BirdAlert. Vanwege deze uitkomsten zal BIJ12 de BirdAlert nu opnemen als verjagend middel in de faunaschade preventiekits. Ook wordt in voorlichting over verjagende middelen aandacht gegeven aan de Birdalert. In de provincie Utrecht wordt onderzocht of de BirdAlert ook gebiedsgericht ingezet kan worden. Dit om te voorkomen dat de ganzen wel worden verjaagd, maar zich vervolgens bij de buurman vestigen.

 

Lees hier het ‘Onderzoek naar de effectiviteit van BirdAlert voor het verjagen van wilde ganzen’