Jacht en faunabeheer niet langer standaard beperkt of verboden geval van vogelgriep

 

De minister van LNV heeft 27 januari besloten dat jacht en faunabeheer niet langer standaard beperkt of verboden worden in regio’s waar een geval van vogelgriep is vastgesteld.

Let op! Dit geldt voor nieuw vastgestelde uitbraken van vogelgriep. Bij de nog bestaande uitbraken in Loo, Nijkerk en Abbega gelden nog de oude maatregelen.

Caroline van der Plas (BBB) bracht het punt in tijdens het laatste Kamerdebat over vogelgriep. Afgelopen vrijdag besloot de minister het standaard verbod op faunabeheer in de beperkingszone op te heffen. In zijn brief aan de Tweede Kamer over de stand van zaken rond vogelgriep stelde hij:

“In het commissie debat zoönosen en dierziekten van 13 oktober 2022 heb ik toegezegd de Kamer voor het einde van het jaar te informeren over de belangenafwegingen inzake sector, jacht, recreatie en militair gebruik van en in natuurgebieden. Onderdeel van de in te stellen maatregelen in de beperkingszones, die ingesteld worden wanneer een bedrijf besmet is met vogelgriep, is een verbod op het vangen en doden van wilde watervogels en andere dieren in het kader van populatiebeheer en de uitoefening van de jacht, wanneer dat wilde watervogels kan verstoren. Ik heb besloten voortaan niet meer standaard een verbod op faunabeheer in te stellen in de beperkingszone.”

In de beslisnota staat hierover aangegeven;

Jagen en beheer van wild

• U informeert de Kamer over uw besluit om niet meer standaard een verbod op faunabeheer in te stellen in een beperkingszone. Enkele provincies hebben meermaals laten weten problemen te ervaren door deze maatregel. Dit was aanleiding om deze maatregelen te heroverwegen.
• De Deskundigengroep Dierziekten is daarom om advies gevraagd, ze hebben in aangegeven dat het mogelijk is dat in gebieden rondom de uitbraak de prevalentie (het percentage) zieke wilde vogels hoger is, en het daarom zinvol is om vogels niet te verstoren. Er zijn echter geen gegevens die aangeven wat de bijdrage is van faunabeheer met betrekking tot het verstoren van wilde vogels.
• Er zijn naast faunabeheer nog tal van andere activiteiten die wilde watervogels kunnen verstoren, waarvoor niet is voorzien in een verbod in de beperkingszone. Voorbeelden zijn watersporten en vliegen met drones en harde geluiden. Het is niet mogelijk en niet proportioneel om in beperkingszones al deze activiteiten te verbieden en zo te sturen op het voorkomen van verplaatsingen van wilde vogels. Daarnaast verplaatsen wilde vogels zich voornamelijk vanwege veranderende weersomstandigheden en de aantrekkelijkheid van bepaalde foerageergebieden.
• Het verbod op bejagen heeft consequenties voor provincies; provincies moeten de schade die ganzen veroorzaken vergoeden wanneer zij niet in het kader van faunabeheer gedood mogen worden. En als er niet beheerd kan worden is de schade hoger.
• Daarom heeft u deze maatregel voor dit moment opnieuw tegen het licht gehouden en de nut en noodzaak afgewogen tegen de impact.
• Daaruit volgt dat u heeft besloten voortaan niet meer standaard een verbod op bejagen in te stellen in de beperkingszone

De volledige Kamerbrief is hier te downloaden:

https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2023D03089




Boeren zien weinig heil in preventieve maatregelen tegen ganzenschade

Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren. 

 

Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers.

Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen.

BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van schade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade.

In het onderzoek is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet.

Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten.

Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost.

Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer.

De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes te maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties.  Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Van gansrijk naar kansrijk‘.

bron: BIJ12, 02/02/2023




CDA Noord-Holland boos dat verjagen van ganzen door agrariërs niet meetelt als preventieve actie

Om voor schadevergoeding voor ganzenschade in aanmerking te komen moeten agrariërs kunnen bewijzen dat zij er alles aan gedaan hebben om de schade te voorkomen en de ganzen te verjagen. Nu blijkt echter dat hun eigen verjaagacties niet officieel meetellen. ‘’BIJ12 wil alleen verjaagacties van jagers meetellen als preventie tegen wildschade. Als een agrarisch ondernemer zelf ganzen verjaagd met de quad of trekker dan telt dat niet mee. Dat is onwerkbaar en onlogisch,’’ vindt Willemien Koning, CDA-Statenlid Noord-Holland.

De Faunabeheereenheid heeft afgelopen jaar een app ontwikkeld om de enorme regeldruk rond ganzenbestrijding te vereenvoudigen. Nu loopt de FBE er echter tegenaan dat meldingen van verjaging door jagers wel officieel tellen maar van agrariërs niet. Het CDA wil dat de provincie bij de organisatie BIJ12 aan de bel trekt en om aanpassing van het reglement vraagt zodat verjagingen door agrariërs ook officieel meetellen. Doel is om met elkaar de faunaschade door ganzen omlaag te krijgen. Dan moeten de overheidsinstanties het ook wel mogelijk maken om de preventie goed en effectief uit te voeren,’’ vindt Statenlid Koning. ‘’Het belang is groot want de ganzenschade in Noord-Holland is inmiddels gestegen tot meer dan 10 miljoen Euro.’’

Door de ontwikkeling van de app FaunaSpot is de melding van jagen en verjagen eenvoudiger geworden, maar nog steeds zeer tijdrovend. Omdat de agrariërs moet kunnen bewijzen dat zij er alles aan hebben gedaan om schade te voorkomen is een goed registratiesysteem zeel belangrijk.

Met FaunaSpot kan de agrariër verschillende maatregelen registreren (bezoek aan het perceel, werende middelen, verjagen, nestbehandeling). De regels voor adequaat gebruik, zoals gehanteerd door de provincie en BIJ12, staan echter nog niet al die registraties toe.

Alleen in het geval dat een agrariër een perceel bezoekt en vervolgens constateert en meldt dat er op dat moment geen ganzen aanwezig zijn dan geldt dat als officiële registratie. Voor alle andere meldingen en acties is een jager nodig. En deze acties moeten minstens twee keer per week worden uitgevoerd (en dus geregistreerd).

De Faunabeheereenheid heeft aangegeven welke situatie ze onwenselijk vinden voor het bestrijden van de ganzen en dat ze daarover in gesprek zijn met de provincie en BIJ12.

Het CDA zal over deze kwestie in overleg treden met de gedeputeerde en wil dat er wordt aangedrongen op aanpassing van de regels bij BIJ12. Willemien Koning: ,,Als we preventie belangrijk vinden om schade door ganzen terug te dringen dan moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat alle preventieve maatregelen goed uitgevoerd en geregistreerd kunnen worden. Dus ook de acties van agrariërs.’’

 

Publicatiedatum: wo 1 feb 2023




Fauna Beheer Eenheid Utrecht wil zo snel mogelijk weer vossen kunnen bestrijden

Fauna Beheer Eenheid wil zo snel mogelijk weer op vossen kunnen jagen; Haast is geboden, over twee maanden begint het broedseizoen in de polder

De Fauna Beheer Eenheid (FBE) Utrecht heeft opnieuw ontheffing aangevraagd bij de provincie Utrecht om vossen te mogen bejagen, als onderdeel van een totaalpakket om weidevogels te steunen.

,,We hebben goede hoop dat de provincie die ontheffing snel verleent”, stelt FBE-directeur Jeroen Nuissl. Haast is geboden, over twee maanden begint het broedseizoen en wat de weidevogels betreft moeten de vossen voor die tijd verdwenen zijn. ,,Weidevogels vestigen zich namelijk niet als ze vossen zien lopen, dan vliegen ze ergens anders heen.”

De FBE heeft de nieuwe aanvraag beter gemotiveerd dan vorige keer, toen de verleende vrijstelling door de rechter werd vernietigd. Het hoger beroep loopt nog. ,,Maar dat gaat allemaal traag, de Raad van State heeft daar nog niet eens een zittingsdatum voor bepaald.” Mocht de provincie een nieuwe vrijstelling verlenen dan volgen er vrijwel zeker weer nieuwe bezwaren en rechtszaken.

De FBE is een organisatie waarin onder meer de jagers, maar ook de dierenbescherming en natuurorganisaties in zijn vertegenwoordigd. De FBE coördineert de jacht en de schadebestrijding van dieren als onder meer vossen. De provincie gaar over de vergunningen, het daadwerkelijke jagen gebeurt door de diverse Wild Beheer Eenheden in de provincie, waarvan jagers met een jachtakte lid kunnen worden.

Bron:NoordHollandsdagblad

 




Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht als alternatief voor het huidig faunabeheer hoefdieren- rapport BIJ12

Reegeit en bok winter

Het huidige populatiebeheer van wilde hoefdieren als reeën, wilde zwijnen, damherten en edelherten is toe aan vernieuwing. Het is te veel gericht op aantallen dieren in plaats van het effect van het beheer. Dit blijkt uit een onderzoek dat onlangs in opdracht van BIJ12 werd gedaan. Volgens de onderzoekers is het tijd voor een alternatieve aanpak via adaptief beheer. Het onderzoek werd uitgevoerd door de organisaties FaunaPartner, Natuurlijk! Fauna-advies en Boerema & van den Brink.

Bij adaptief beheer ligt de focus niet op aantallen, maar op het probleem en de maatregel die ingezet moet worden om het gewenste effect te bereiken. De traditionele tellingen blijven wel van belang voor het vaststellen van de trend en kennis omtrent de populatiestructuur en de plaats waar de dieren zich ophouden. Er wordt echter niet met een streefstand gewerkt.

Het uitgangspunt binnen adaptief faunabeheer is dat er een ‘gereedschapskist’ met verschillende instrumenten beschikbaar is. Het instrument dat ingezet wordt moet evenredig zijn aan het probleem. Binnen faunabeheer gaat het altijd om een mix van problemen: schade aan landbouwgewassen, aanrijdingen, schade aan bosbouw en schade aan flora en fauna. Maatregelen kunnen preventief zijn zoals het plaatsen van hekken of rasters, verstoring of verjaging en als laatste middel populatiebeheer door afschot.

De werkwijze van adaptief beheer moet in Nederland nog juridisch getoetst worden. Dit kan alleen door er ‘lerend’ mee aan de slag te gaan in de vorm van een pilot, stellen de onderzoekers. Dit zal wetenschappelijk begeleid moeten worden onder aansturing van BIJ12. De eerste faunabeheereenheden hebben zich al gemeld bij BIJ12 om aan een pilot mee te doen.

Het rapport ‘Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht‘ is te vinden op de website van BIJ12.

bron: BIJ12, 22/12/2022

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Raad van State keurt afschot van ganzen in Friesland goed

Boeren in Friesland kunnen kol-, brand- en grauwe ganzen afschieten. Dat volgt uit een uitspraak van de Raad van State. Die gaf woensdag goedkeuring aan het Faunabeheerplan van provincie Fryslân waarin het afschot wordt geregeld.

Wel vernietigde de raad het besluit waarin concrete aantallen ganzen zijn aangewezen. De periode waarover dat besluit gaat, is inmiddels voorbij. Volgens de raad is zijn oordeel over het afschot van ganzen ook van belang voor toekomstige besluiten van de provincie. Die weet dan hoe de raad over het afschieten van ganzen denkt. Dat oordeel zal niet snel anders zijn dan nu. De provincie moet jaarlijks het maximaal toegestane afschot vaststellen.

De Vogelbescherming maakte bezwaar tegen het besluit over de aantallen af te schieten ganzen, omdat dit leidt tot een veel te grote aanslag op de populaties. Dat zal leiden tot een verslechtering van de staat van instandhouding van deze beschermde vogels.

Gewasschade voorkomen

Verder moet afschot noodzakelijk zijn om belangrijke gewasschade te voorkomen en die schade doet zich hier niet voor, zegt de Vogelbescherming. Volgens de raad is een verslechtering van de ganzenstand verboden. De provincie heeft dat volgens de raad verkeerd beoordeeld. Daarom is het besluit over het aantal af te schieten ganzen door de raad vernietigd.

Een nieuw besluit van de provincie is wel door de raad goedgekeurd. In dat Faunabeheerplan staan maatregelen genoemd om de vraatschade door ganzen op graslanden te voorkomen. Volgens de raad is de noodzaak voor de schadebestrijding voldoende onderbouwd. De strategie om ganzen buiten foerageergebieden en Natura 2000-gebieden intensief te verstoren en ze binnen die gebieden met rust te laten, wordt ook door de raad ondersteund.

Wetenschappelijk bewijs

Zo leren volgens de provincie de ganzen waar voor hun onveilige gebieden liggen. Daarvoor is ook wetenschappelijk bewijs. Toch vindt de Vogelbescherming dat afschot niet nodig is als er bijvoorbeeld lawaaimiddelen worden ingezet als vogelafweerpistolen.

De provincie wijst preventieve maatregelen af, omdat ze heel arbeidsintensief zijn. Daar is de Raad van State het mee eens. Die oordeelde overigens al eerder dat afschot een effectieve maatregel is om schade aan gewassen te voorkomen.




Faunaschade op Gelderse natuurpercelen niet langer vergoed

De provincie Gelderland geeft vanaf 1 november geen tegemoetkoming meer bij faunaschade op natuurpercelen. Dat geldt ook op natuurgraslanden in ganzenrustgebieden waar dat de laatste jaren nog wel het geval was. Daarmee wordt stapeling van natuurbeheervergoeding en faunaschades voorkomen. Voor natuurpercelen die meerjarig worden verpacht en waarbij het contract voor 15 mei 2022 is afgesloten, geldt een tijdelijke uitzondering op de nieuwe regel. Voor deze percelen mag tot 2025 wel een tegemoetkoming in faunaschade worden aangevraagd.

 

Het besluit betekent dat voor faunaschade die zich voordoet op gronden van het Gelders natuurnetwerk geen tegemoetkoming meer kan worden aangevraagd bij BIJ12. Het gaat om percelen die met een beheertype op de kaart staan in het natuurbeheerplan van de provincie Gelderland. Ze vallen onder het Subsidiestelsel Natuur en Landschap en hebben primair een natuurfunctie, geen landbouwfunctie.

Met het invoeren van de nieuwe beleidsregels vervalt ook de toets op landbouwkundige beperkingen in Gelderland. Zo hoeven boeren met gepachte percelen met landbouwkundige beperkingen niet langer een pachtovereenkomst aan te leveren bij een aanvraag om een tegemoetkoming. Dit maakt het aanvraagproces eenvoudiger.

De tegemoetkoming in faunaschade is oorspronkelijk bedoeld voor landbouwbedrijven die voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van de gewasopbrengst van hun gronden. De tegemoetkoming compenseert de gemiste inkomsten. Natuurpercelen worden niet primair ingezet voor de landbouw. Bovendien hebben deze gronden een lagere economische waarde en opbrengst dan grond met een landbouwbestemming.

Toch werd hier in een groot aantal gevallen een tegemoetkoming in schade voor verleend. De provincie Gelderland vindt dat niet langer passend. Verder is het zo dat eigenaren van natuurpercelen – naast een vergoeding voor faunaschade – meestal ook subsidie vanuit het Subsidiestelsel Natuur en Landschap krijgen. Met de nieuwe beleidsregels wordt stapeling van natuurbeheervergoeding en faunaschades voorkomen.

 

bron: BIJ12, 08/12/2022



Inspraak NOJG in provinciale staten Overijssel woensdag 23 november 2022

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Meer ganzen in de wei betekent niet altijd minder opbrengst

Meer ganzen in de wei betekent niet altijd minder opbrengst. Dat is gebleken in onderzoek van een internationaal team geleid door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Friesland. Hun eerste conclusie is dat het aantal grazende ganzen niet een-op-een is te vertalen naar een verminderde grasopbrengst. Ze hebben over hun bevindingen gepubliceerd in het Journal of Applied Ecology.

De onderzoekers combineerden de maandelijkse Sovon-tellingen van ganzen in de Friese rustgebieden met gegevens over de verplaatsingen van ganzen, die zij volgden via speciale GPS-zenders. De ‘graasdruk’ die dat opleverde, vergeleken ze met de geschatte opbrengstvermindering uit de officiële schaderapporten van BIJ12. Alleen voor brandganzen viel een duidelijke relatie vast te stellen tussen ganzen en schade. De schade per brandgans bleek af te nemen naarmate velden intensiever begraasd werden.

Naast het aantal ganzen moet ook rekening worden gehouden met de periode waarin de ganzen er zijn, stellen de onderzoekers. Brandganzen blijven in het voorjaar langer in Nederland dan de grauwe ganzen en kolganzen, tot na de eerste keer maaien. De grotere soorten vertrekken juist nog voor het gras begint met groeien. Hierdoor dragen niet alle ganzensoorten evenveel bij aan de schade. Daarnaast hebben de grotere soorten liever wat langer gras. Deze verschillen zorgen ervoor dat de twee grotere soorten minder voorkomen in de gebieden met de grootste schade.

Opties zoals populatiebeheer moeten voorzichtig worden ingezet, vinden de onderzoekers. Het resultaat van een beheersmaatregel kan namelijk heel anders uitpakken dan gedacht. Als vervolg op dit eerste onderzoek bekijkt het team in een veldstudie ook de effecten van begrazing op de ontwikkeling van het gras. Daarna volgt er een nog een modelstudie waarin de onderzoekers alle kennis combineren, voor een beter inzicht in de effectiviteit van ganzenbeheer. De resultaten van de twee volgende studies worden begin 2023 verwacht.

Meer informatie is te vinden in de publicatie ‘More grazing, more damage? Assessed yield loss on agricultural grassland relates nonlinearly to goose grazing pressure’ in Journal of Applied Ecology.

 

bron: NIOO-KNAW, 23/11/2022



Europarlement wil jacht op wolf openen, Commissie twijfelt nog.

STRAATSBURG – De gevreesde wolf moet minder strikt worden beschermd. Die oproep doet het Europees Parlement aan de Europese Commissie. Of de regels worden aangepast, is nog maar zeer de vraag.

Als het aan het Europees Parlement ligt, wordt de wolf minder strikt beschermd.

De wolf geniet al sinds jaar en dag royale bescherming in Europa. In 1979 is de vleeseter dankzij een internationaal verdrag op de lijst van beschermde dieren terechtgekomen. In de jaren negentig heeft Brussel dit in Europese regeltjes gegoten.

Het afschieten van probleemwolven is uit den boze. Nu het aantal wolven in Europa in rap tempo toeneemt, stijgt de overlast. Het wilde beest is sinds enkele jaren ook weer terug in Nederland. Ook bij ons verschijnen er steeds meer berichten over levend opengereten schapen, kalveren en pony’s.

’Achterhaalde wetgeving’

Een meerderheid van het Europees Parlement vindt het welletjes en wil af van de strikte bescherming. Ze roepen de Europese Commissie op om met een voorstel te komen om de regels aan te passen. Die maakt alvast kans op een parlementaire meerderheid.

„Ze zijn allang niet meer bedreigd. Het is achterhaalde wetgeving”, reageert SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen. Na jaren van debat is het de eerste keer dat het Europarlement zich duidelijk uitspreekt. Tot grote vreugde van CDA-politica Annie Schreijer-Pierik: „Nederland is Europees gezien niet meer dan een grote stad, dit is niet het natuurlijke verspreidingsgebied van de wolf. Het gaat daarom ook veel verder dan alleen economische schade: wat als je met je kinderen in het bos wandelt en een wolf tegenkomt?”

Pony Von der Leyen gedood

Voor de Europese Commissie kwam het onderwerp recent letterlijk heel dichtbij. Onlangs berichtten Duitse media dat de lievelingspony van kopstuk Ursula von der Leyen is gedood door een wolf. Het incident gebeurde op het landgoed van de barones in Duitsland. Toch lijkt Brussel, zo bleek deze week tijdens een debat, nog weinig te voelen voor het openen van de jacht.

Het dagelijks EU-bestuur zet liever in op het plaatsen van wolvenhekken. Pas als alles is geprobeerd, kan volgens de huidige regels onder strenge voorwaarden een uitzondering worden gemaakt. In Finland is de bescherming bijvoorbeeld iets minder streng om het beschermde rendier een kans te geven.




Spelende Drentse wolvenwelpen voor het eerst te zien

De welpen van Drenthe zijn door het Wolvenmeldpunt gefilmd. De beelden van een wildcamera in het Drents-Friese Wold tonen drie gezonde jonge wolven. Het zijn de eerste welpen in Noord-Nederland sinds de wolf ruim 150 jaar geleden in Nederland was uitgeroeid.

 

De opnames zijn van augustus dit jaar, de welpen waren toen drie maanden oud. Om de rust te waarborgen en de kans op verstoring door mensen te voorkomen komen de beelden nu pas naar buiten.

Bekijk hieronder de eerste beelden van de Drentse wolvenwelpen:

Spelende Drentse wolvenwelpen voor het eerst te zien
 

‘Rendez-vous-plek’

Twee reutjes (mannetjes) en een teefje verschenen in de zomer voor de wildcamera. Het is het kroost van het wolvenkoppel dat al ruim een jaar in Zuidwest-Drenthe aanwezig is. Op de beelden zie je de dieren kauwen op een tak, rondrennen en spelen met elkaar. Hans Hasper, provinciaal coördinator van het Wolvenmeldpunt, heeft na heel wat speurwerk de zogenaamde ‘rendez-vous-plek’ van de wolven gevonden: “Dit is de plek waar ouders de welpen achterlaten als ze gaan jagen.” Het is een rustige plek in het bos waar de welpen zich uren moeten vermaken, tot de ouders terugkomen met voedsel.

De beelden geven Hasper, die al jaren wolven in Drenthe en op de Veluwe monitort, een schat aan informatie. Hij ziet dat de welpen goed doorvoed zijn, dat ze op het eerste gezicht geen aandoeningen hebben zoals schurft of iets gebroken hebben. “Ze zien er bijzonder gezond uit”, zegt hij.

Met de ouders mee op pad

Er zijn meerdere van deze plaatsen in het bos. Hoe ouder de welpen zijn, hoe verder het van het ‘werphol’ af ligt. Nu ze zes maanden oud zijn, leren ze van de ouders hoe te jagen. “Ze zijn nu al echt volwaardige wolven: ze zijn zelfs al wat groter dan hun ouders. Ze gaan langzamerhand met de ouders mee op pad.” De ouders hebben reeën, hazen maar ook schapen als prooi gehad. De jonge wolven leren een wild dier te vangen, maar er is ook kans dat ze leren om schapen te pakken. “Het is de hoogste tijd om de handen ineen te slaan en ons vee te beschermen”, aldus Hasper.

Of de welpen uiteindelijk een eigen roedel in Drenthe gaan stichten is nog niet te zeggen. “De meeste jongen vertrekken als ze ongeveer anderhalf, twee jaar oud zijn. Het wil wel eens gebeuren dat ze wat omzwervingen maken als ze een maand of negen zijn. Ze kunnen ergens hier in Drenthe ook een roedel stichten, maar het kan ook in Duitsland zijn. Dat is koffiedik kijken.”

Meer weten over de welpen en de andere dieren op de rendez-vous-plek? Bekijk hier op ROEG! meer beelden van de wildcamera.




Ganzenakkoord Drenthe verenigt partijen rond beheer en schade

Ganzen in morgenzon

Vrijdag 18 november overhandigde Piet van Dijk, voorzitter van de Faunabeheereenheid Drenthe (FBE) het zogeheten Drents ganzenakkoord aan gedeputeerde Henk Jumelet. In het akkoord zijn afspraken gemaakt tussen de verschillende belanghebbenden. Ze vormen de basis voor een goed evenwicht tussen schadebestrijding en een duurzaam beheer van ganzen in Drenthe.

Internationaal gezien is ons land van groot belang voor overwinterende watervogels waaronder ganzen. Meer dan de helft van de Noordwest-Europese populatie overwintert in ons land. Maar ook het aantal ganzen dat het hele jaar in ons land blijft, groeit de laatste jaren sterk. Dit leidt tot meer schade aan landbouwgewassen.

In de natuurvisie heeft de Provincie Drenthe daarom ingezet op het vinden van een balans tussen het beschermen en beheren van ganzen. Bij beschermen gaat het om de ruimte voor het dier en de internationale verplichting die Nederland heeft voor trekganzen. Bij beheren gaat het om het voorkomen van schade aan landbouwgewassen.

Om de balans hiertussen te vinden heeft gedeputeerde Henk Jumelet de FBE gevraagd om tot een ganzenakkoord te komen. Dit omdat deze balans ook moet kunnen rekenen op maatschappelijk draagvlak. Henk Jumelet: “Diverse partijen en hun uiteenlopende belangen zijn in de FBE vertegenwoordigd. Ik heb de FBE daarom gevraagd of zij dit akkoord kunnen opstellen en ik ben blij dat zij daartoe in staat zijn geweest.”

Voorzitter van de FBE, Piet van Dijk, overhandigde vandaag dit akkoord formeel aan de provincie.

Voorzitter Piet van Dijk van Faunabeheereenheid Drenthe overhandigt het Drents ganzenakkoord aan gedeputeerde Henk Jumelet.

“We hebben als FBE advies gevraagd aan een commissie van deskundigen die vanuit verschillende achtergronden naar de problematiek hebben gekeken. Zij zijn in staat geweest een advies te geven over de inhoud van een akkoord. Dat advies heeft de FBE vastgesteld, zodat het maatschappelijk draagvlak is verzorgd. We hebben een akkoord op hoofdlijnen dat een goede basis vormt voor een goede balans tussen het beperken van schade en ruimte voor instandhouding van een duurzame populatie.”

Omdat de FBE ook naar maatwerk per gebied wil, worden op basis van het Drents ganzenakkoord nog nadere uitwerkingsplannen per deelgebied gemaakt. De gebieden zijn: Leekstermeer, Hunze, Bargerveen, Coevorden, Dwingelderveld en Nijeveen. Piet van Dijk: “Zo gaan we per deelgebied bijvoorbeeld nader analyseren en onderbouwen waar extra foerageergebied kan worden aangewezen. De grondgebruikers ontvangen hiervoor een vergoeding van de provincie. Ook de manier van compenseren wordt vereenvoudigd om de deelnamebereidheid te vergroten.”




Drentse veeartsen: “Situatie rond wolf niet langer houdbaar”

Drentse veeartsen hebben ‘grote zorgen’ over het toenemend aantal wolvenaanvallen en vinden de situatie in hun provincie niet langer houdbaar. Onduidelijke communicatie over hoe te handelen bij gewonde dieren na een vermoedelijke aanval van de wolf zorgt volgens de veeartsen bovendien voor onnodig dierenleed. Dat valt te lezen in de brandbrief aan de Provincie Drenthe in handen van journalistiek onderzoeksplatform Pointer (KRO-NCRV).

Oorlogsgeneeskunde

De opstellers van de brandbrief roepen Henk Jumelet, gedeputeerde in de Provincie Drenthe op om na te denken over de lange termijn aanpak ten aanzien van de wolf. Tot nu toe ondertekenden 39 veeartsen uit de regio de brandbrief.

Katrien Verbist is één van de veeartsen die de noodklok luidt. “Het lijkt soms wel oorlogsgeneeskunde,” zo vertelt ze aan Pointer. “Vaak zie je na een wolvenaanval dat een aantal dieren nog leeft, maar die zijn niet altijd meer te redden en dan zou je ze graag zo snel mogelijk willen euthanaseren om onnodig lijden te voorkomen. En bij de minder gewonde dieren wil je zo snel mogelijk met de wond aan de slag.”

DNA-monsters na aanval wolf

Het is volgens de veeartsen echter verschillende keren voorgekomen dat een arts werd weggestuurd omdat dierhouders te horen hadden gekregen dat er eerst nog DNA-monsters moesten worden afgenomen door BIJ12. Dit is een organisatie die in opdracht van de provincies de faunaschade opneemt en afhandelt.

Schadeafhandeling BIJ12

Wanneer een veehouder te maken krijgt met een aanval van een wolf moet hij dat melden bij BIJ12. Zij sturen dan een taxateur die monsters afneemt om te kunnen vaststellen of het ook daadwerkelijk een wolf was die de dieren heeft aangevallen. Wanneer dat is vastgesteld wordt er een schadevergoeding uitgekeerd aan de veehouder. De taxateur komt altijd binnen 24 uur, zo staat op de website van de organisatie.

Professionele oordeel rondom wolf ondermijnd

Er is een sterke toename in het aantal door BIJ12 geregistreerde aanvallen door de wolf in Drenthe en de omliggende provincies. In Drenthe waren er tot nu toe bijvoorbeeld 74 geregistreerde aanvallen, in 2021 waren dat er nog 25. Er wordt geschat dat er zo’n 20 wolven in Nederland leven. Daarnaast zwerft er nog een aantal wolven door het land die op zoek zijn naar een leefgebied. Deze wolven kunnen echter inmiddels ook al weer in een van de buurlanden zitten.

Het zijn met name kleine grazers, zoals schapen, die het slachtoffer worden van een wolvenaanval, maar in de afgelopen maanden worden soms ook grotere dieren, zoals koeien, aangevallen. In sommige gevallen weigert BIJ12 volgens de veeartsen dan langs te komen en dat vinden zij ‘kwalijk’. “Zeker als de situatie al beoordeeld is door een dierenarts en deze geconcludeerd heeft dat een wolvenaanval niet uit te sluiten is. Ons professionele oordeel wordt op deze manier ondermijnd,” aldus de veeartsen.

Hittestress op stal

Dierenhouders zijn bij wet verplicht om hun dieren te beschermen tegen een aanval van de wolf, maar die beschermingsmaatregelen (zoals het plaatsen van rasters en het op stal zetten) zijn niet altijd in het belang van het welzijn van de landbouwhuisdieren betogen de veeartsen. “Schapen met een dikke wollen vacht binnenhouden leidt tot hittestress en kan ook gevolgen hebben voor hun ongeboren lammeren,” aldus de veeartsen.

“Een ander probleem is het uitbreken van dieren door wolven. Wanneer er een wolf in een kudde paarden of koeien komt, breekt er blinde paniek uit. Deze dieren gaan door alle afrasteringen heen. Dit levert gevaar voor dier en mens op,” aldus de brandbrief.

Reactie BIJ12 rondom situatie wolf

BIJ12 laat in een reactie aan Pointer weten ook voor grotere dieren taxateurs op pad te sturen, niet alleen in het kader van schadeafhandeling maar ook om de wolvenpopulatie goed in de gaten te kunnen houden. De organisatie zegt bovendien dat dierenartsen wel degelijk de ernstig gewonde dieren mogen euthanaseren en wonden mogen verzorgen.

“Als er ook dode dieren zijn waar DNA van kan worden afgenomen dan is het aan de dierenarts om daarin een beslissing te nemen. We willen te allen tijde dierenleed voorkomen. Wanneer het gaat om 1 aangevallen dier, dan is het verstandig om wel eerst met BIJ12 te communiceren over wat te doen, zodat er geen DNA verloren gaat,” aldus een woordvoerder.

Aanpassingen na aanleiding van vraag Pointer

Na contact met Pointer over de onduidelijkheid die er heerst bij veeartsen heeft BIJ12 wél de website en de informatieflyer aangepast om de procedure bij gewonde dieren duidelijker te communiceren naar veehouders en dierenartsen.

De uitzending van Pointer (KRO-NCRV) over de wolf is op zondag 20 november, 22:10 uur te zien op NPO2.

Bron: KRO-NCRV




Provincies bereiden nieuw aanpak ganzenschade voor

Bron: BIJ12




Kamervragen BBB Caroline van der Plas over de wolf

Vragen van Caroline van der Plas aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht “Tweede pony in korte tijd aangevallen in Wittelte” https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/15022154/tweede-pony-in-korte-tijd-aangevallen-in-wittelte

  1. Is er compleet / volledig register van alle aanvragen en meldingen bij Bij12 van vermoedelijke wolvenschade? 
  2. En als dit register er is, is dit register dan inclusief de meldingen, van mensen die telefonisch direct al afgewezen zijn bij wolvenschade? 
  3. En zo ja, bij hoeveel meldingen is zo’n afwijzing het geval geweest? En op welke grond vond die afwijzing plaats?
  4. En zo nee, op welke wijze houdt BIJ12 dan het overzicht, op het totale aantal binnengekomen meldingen van wolvenschade ? 
  5. Gaat een taxateur altijd langs voor onderzoek naar een gemelde wolvenschade bij grotere landbouwhuisdieren zoals koeien en paarden? En zo ja, bij hoeveel pony’s en paarden is de taxateur in 2021 en 2022 langs geweest voor onderzoek? En hoe vaak heeft hij daar ook daadwerkelijk een monster genomen?
  6. En zo nee, wat was de reden van niet langsgaan voor onderzoek en/of bemonstering na een melding?
  7. En klopt het dat een taxateur enkel op basis van foto’s / beeldmateriaal kan besluiten, om verder geen onderzoek ter plaats uit te voeren? En zo ja, worden foto’s / beeldmateriaal door een 2e taxateur geverifieerd?
  8. Kan er -zowel door bedrijven als particulieren- bezwaar worden aangetekend tegen een besluit van BIJ12 om – op basis van telefonisch en/of digitaal beeld informatie – niet langs te komen voor onderzoek en afnemen van DNA-monster bij (vermeende) wolvenschade?
  9. En zo ja; worden melders van schade direct op deze bezwaar mogelijkheid gewezen? 
  10. En zo nee, waarom niet?
  11. Is bekend én openbaar hoeveel meldingen van wolvenschade er in 2021 en 2022 in totaal zijn gedaan, hoeveel hiervan zonder nader onderzoek ter plaatse zijn afgewezen en hoe vaak tegen de werkwijze van BIJ12 bezwaar is ingediend? 
  12. En hoe verhouden zich deze cijfers, tegenover het totaal aantal klachten over BIJ12?
  13. En indien er geen gegevens zijn over meldingen van wolvenschade in 2021 en 2022 die zonder nader onderzoek ter plaatse direct zijn afgewezen, bent u het dan met ons eens, dat die cijfers er wel zouden moeten komen? En dat er een volledig overzicht moet komen van gemelde wolvenschade, inclusief de meldingen die direct worden afgewezen voor nader onderzoek, mét vermelding van de reden van afwijzing?
  14. Is er een mogelijkheid -voor bedrijven/ burgers- voor een vorm van erkende contraexpertise bij wolvenschade zoals bijvoorbeeld DNA afname door een erkend dierenarts en vervolgens onderzoek door een gecertificeerd (Europees) laboratorium.
  15. En zo ja, worden melders van wolvenschade hierop geattendeerd?
  16. En zo nee, wat is de reden dat deze mogelijkheid niet geboden wordt? 
  17. Deelt u de mening dat met name bij paarden, de lokale dierenarts vaak eerder ter plekke zal zijn, dan een taxateur van BIJ12? En dat – bij beenwonden – direct met behandelen gestart moeten worden om een infectie te voorkomen? Zijn er voor deze situatie uitzonderingsbepalingen ten aanzien van DNA-afname getroffen? (NB: Te denken valt aan veiligstellen van DNA door een dierenarts) En zo nee, waarom niet?
  18. In kamerstuk 31-03-2014  Tweede Kamer der Staten-Generaal 2013-2014, 26407 nr. 89 geeft onder het kopje “Onderzoek” de toenmalige staatsecretaris aan: “Genetisch referentiemateriaal van wolven is nu versnipperd aanwezig is bij diverse Europese instituten en onderzoekers. Ik zal daarom stimuleren dat materiaal beter kan worden uitgewisseld, ook met Nederland. Daarmee kan dan zowel in ons eigen land als op Europese schaal het identificeren van wolven worden vereenvoudigd.” Kunt u aangeven, welke stimulatie inmiddels heeft plaatsgevonden? En wat de stand van zaken hierin is; dus waar die stimulatie toe heeft geleid?
  19. En in hoeverre kan nu gebruik gemaakt worden, van elkaars genetische databases? En kunnen ook onafhankelijke buitenlandse Europese instituten (zoals ForGen) nu gebruik maken van bijvoorbeeld de Nederlandse database? En zo nee, waarom niet?
  20. Ben u het met ons eens dat –bij aanvallen op grotere landbouwhuisdieren- het juist ook hier van belang is, om de activiteiten en voorkeuren van wolven te monitoren? En een zo volledig mogelijke database op te bouwen?
  21. Bij de aanwijzing van de wolf als beschermde inheemse diersoort,(zie 30-06-2014 09:00 Ministerie van Economische Zaken, Staatscourant 2014, 18306 Besluiten van algemene strekking 25-06-2014) gaf de toenmalige Staatsecretaris aan: “De lasten voor burgers en bedrijven, die voortvloeien uit de aanwijzing, blijven naar verwachting beperkt. Veehouders zullen schade kunnen ondervinden in het geval een wolf een prooi zoekt onder hun vee. Provincies en Faunafonds geven daarbij aan dat in het geval van een zwervende, individuele wolf, niet kan worden geëist dat agrariërs preventieve maatregelen nemen. 2 De enkele zwervende wolf, die Nederland aandoet, zal hier maar kort verblijven en bijzonder schuw zijn. Preventieve maatregelen zijn kostbaar en niet effectief zolang niet duidelijk is in welk gebied een wolf zich ophoudt en hoelang hij daar blijft.” Kunt u aangeven hoe deze visie zich verhoud tot de huidige provinciale beleidsvoornemens, om afrasteren tegen zwervende wolven als een “vanzelfsprekende voorwaarde” te gaan beschouwen, voor compensatie bij schade door zwervende wolven? Dus enkel schade door zwervende wolven te willen gaan vergoeden, wanneer er ‘wolvenproof’ tegen zwervende wolven afgerasterd is? 
  22. En tot slot; is er bij de definiëring van het “beperkt blijven van de lasten” aan een plafond gedacht?  Dus op welk moment zijn de lasten voor burgers en bedrijven – die voortvloeien uit de aanwijzing van de wolf als beschermde inheemse diersoort – dan  niet meer “beperkt” te noemen, als het gaat om schade en preventieve maatregelen? 
  23. En indien dat plafond nog niet gedefinieerd is; wat acht u acceptabel? 
  24. En zijn bij het definiëren van die “beperkte lasten” dan ook de arbeids- / c.q. loonlasten in acht genomen? (Zoals niet alleen plaatsen of verplaatsen van afrasteringen, maar ook de terugkerende lasten zoals wekelijks maaien onder de onderste -op 20 cm hangende – draden en/of bijvoorbeeld de verzorging en africhting van waakhonden). 
  25. En zo nee, waarom zijn deze (terugkerende) lasten niet meegenomen?
  26. Besluiten vanuit de overheid die van grote invloed zijn op onze leefomgeving mogen alleen genomen worden, nadat een MER heeft plaatsgevonden. Indien inderdaad alle dierenhouders moeten gaan afrasteren, is dit dan ook MER-plichtig (immers met een draad op 20 cm hoogte, kunnen egeltjes, dassen hazen en konijnen etc etc niet meer migreren – door de hoogte van de afrastering 1.10 á 1.20 met 4500 volt kunnen de reeën e.a. groot wild geen gebruik meer maken van de weilanden)?
  27. Mogen wolven volgens de geldende wetgeving voorzien worden van een chip en/of een gps-tracker? En zo nee, met welk(e) wetsartikel(en) in welke wet(ten) is dat in strijd?
  28. Wat zijn de exacte criteria die gelden voor het legaal doden van wolven?
  29. Wilt u bovengenoemde vragen allen afzonderlijk beantwoorden?



Lim­burg be­sluit tot an­de­re aan­pak was­be­ren en nu wel afschot toe te staan

De wasbeer is een invasieve exoot en wordt sinds 2019 in Limburg uit de natuur verwijderd door deze dieren te vangen en op te vangen. Nadat met succes in totaal 95 wasberen zijn opgevangen, heeft het college van Gedeputeerde Staten moeten besluiten tot een andere aanpak omdat de opvang vol is. Vanaf 12 oktober is het doden van deze invasieve exoot daardoor de voornaamste bestrijdingsmethode geworden. Het college zet tegelijkertijd in op de ontwikkeling van duurzame niet-dodelijke beheermethoden.

 

De wasbeer is een uitheemse invasieve diersoort die een bedreiging vormt voor inheemse dieren waaronder schaarse broedvogels zoals de oehoe en rode wouw, amfibieën, kleine zoogdieren en overwinterende vleermuizen. Daarnaast zijn veel wasberen besmet met de wasberenspoelworm. Dit kan risico’s opleveren voor de volksgezondheid.

Provincies zijn vanwege Europese regels verplicht deze en andere invasieve exoten te verwijderen. In Zuid-Limburg was sinds eind 2017 een populatie van 50 tot 100 wasberen gevestigd, vooral rondom Sittard en Maastricht. Vermoedelijk ontstaan door ontsnappingen uit wildparken dan wel ontsnapte of losgelaten huisdieren. Tussen oktober 2019 en april 2022 zijn 95 wasberen gevangen onder coördinatie van de Zoogdiervereniging en opgevangen bij Stichting AAP. De inschatting is dat er nog steeds enkele tientallen wasberen in Limburg rondlopen.

Het project zou nog tot en met het voorjaar van 2023 doorlopen. Doordat het afgelopen jaar veel meer wasberen zijn gevangen dan eerdere jaren, is alle beschikbare opvangcapaciteit echter nu al bezet. Stichting AAP en andere opvangcentra hebben aangegeven momenteel geen mogelijkheden meer te hebben voor grootschalige opvang van wasberen.

Daarnaast is er mogelijk sprake van instroom vanuit de Waalse wasbeerpopulatie, waardoor er in Limburg naar verwachting geen sprake meer is van één lokale geïsoleerde populatie wasberen. Dit wordt momenteel onderzocht via DNA-analyses. Bij continue instroom van wasberen uit het buitenland is grootschalige opvang geen reële optie meer.

Volgens de Limburgse omgevingsvisie is het doden van dieren het laatste in te zetten middel binnen het faunabeheer. Het vangen en opvangen van wasberen was de enige beschikbare niet-dodelijke maatregel voor Nederland binnen het kader van de Europese verplichting tot exotenbestrijding. Het college betreurt dat dit geen reële mogelijkheid meer is. Het college heeft echter een wettelijke verantwoordelijkheid om de bestrijding van de wasbeer voort te zetten en zal daarom vanaf 12 oktober het doden van wasberen als voornaamste bestrijdingsmethode mogelijk maken via een nieuwe ontheffing in het faunabeheer.

Tegelijkertijd wordt ingezet op de ontwikkeling van duurzame niet-dodelijke beheermiddelen die mogelijk in een later stadium kunnen worden ingezet. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan anticonceptie. Provincie Limburg zal ook bij de autoriteiten van de omringende regio’s nogmaals vragen om een adequate bestrijding om instroom van wasberen naar Limburg tegen te gaan of te voorkomen. In 2025 volgt een evaluatie van de situatie en de op dat moment beschikbare maatregelen.

 

bron: Provincie Limburg, 12/10/2022