Damherten Amsterdamse Waterleidingduinen bijna op streefgetal ecologische balans
Het rapport over het damhertenbeheer in Noord- en Zuid-Holland voor het seizoen 2023-2024 toont aan dat de populatie damherten door intensief beheer aanzienlijk is teruggedrongen, maar dat verdere inspanning nodig is om streefstanden en ecologische balans te bereiken.Het aantal dieren, dat jarenlang te groot was waardoor flora en fauna in gevaar raakten, is gedaald van ruim 5500 in 2016 naar een kleine 1000 dit jaar.
Doel en gebied
Het beheer richt zich op het terugbrengen van de populatie damherten tot 800-1000 dieren, waarvan 600-800 in het leefgebied AWD-BN (Amsterdamse Waterleidingduinen en Boswachterij Noordwijk) en circa 200 in NPZK (Nationaal Park Zuid-Kennemerland). Buiten de leefgebieden wordt gestreefd naar een nulstand ter voorkoming van schade en overlast[1].
Uitvoering en resultaten 2023-2024
– In het seizoen 2023-2024 zijn in totaal **2948 damherten** gedood: 2900 door beheer en 48 als valwild (overleden door andere oorzaken dan beheer
– Het grootste deel van het afschot vond plaats in de aangewezen leefgebieden, met focus op vrouwelijke dieren en kalveren om de reproductie en aanwas te beperken
– Na beheer zijn nog **338 damherten geteld in NPZK en 1083 in AWD-BN, met een dalende trend richting de streefstand, maar beide nog boven het gewenste niveau[.
– In de bufferzones en nulstandgebieden werd jaarrond beheer uitgevoerd om schade en overlast mee te bestrijden; buiten het leefgebied zijn vooral mannelijke dieren geschoten door hun exploratief gedrag.
Populatieontwikkeling en monitoring
– De damhertenpopulatie wordt jaarlijks in drie telronden gemonitord, waarbij weersomstandigheden de waarnemingen beïnvloeden en tellingen een minimale trend aangeven.
– Fluctuaties in getelde aantallen zijn mede het gevolg van terrein en telmethodiek, waardoor de daadwerkelijke populatie hoger ligt dan de tellingen suggereren.
– Strikte focus op het afschot van hinden en kalveren in AWD-BN zorgt voor een gestage daling van zowel populatieomvang als groeisnelheid.
Effecten op flora, fauna en wettelijke belangen
– Er is nog altijd sprake van schade aan natuur door overbegrazing en vertrapping door damherten, hoewel er in bepaalde zones eerste tekenen van herstel zichtbaar zijn (vooral vegetatie).
– Herstel in insectenpopulaties is nog niet duidelijk zichtbaar, mogelijk door de kleine schaal van beschermde zones en het ontbreken van kernpopulaties.
– Het aantal aanrijdingen met damherten vertoont een dalende trend, maar monitoring in komende jaren blijft essentieel.
Aanbevelingen en conclusies
– Voor komend beheerseizoen moet de nadruk blijven liggen op reductie van het aantal hinden en kalveren, met inzet van alle ter beschikking staande capaciteit.
– In AWD-BN is de streefstand voor hinden grotendeels bereikt, nu kan focus verschuiven naar reductie van mannelijke damherten en nieuwe aanwas[.
– In NPZK moet zowel het aantal hinden als herten verder teruggebracht worden; het waarnemingspercentage ligt daar lager door het open karakter van het gebied.
– Beheerinzet is voorlopig voldoende om, volgens het huidige Faunabeheerplan, de streefstanden te bereiken, mits de trend zich voortzet en de beheerinspanning gehandhaafd blijft.
Deze samenvatting presenteert de hoofdlijnen en resultaten van het beheer, en schetst de uitgangspunten en benodigde acties voor het komende jaar, gericht op ecologisch herstel en beperking van maatschappelijke schade.
Bron:
Rapportage-beheer-en-telling-damherten-Beheerseizoen-2023-2024.pdf