De aantallen damherten bij Katlijk en Oranjewoud moet veel kleiner worden. Dat vindt gedeputeerde Klaas Fokkinga. Hij heeft de Faunabeheereenheid (FBE) opdracht gegeven de dieren af te schieten, zodat er ongeveer tachtig tot negentig damherten overblijven.
In 2018 werden er zo’n tweehonderd damherten geteld, dit kunnen er nu gemakkelijk meer dan 35 stuks zijn. Exacte cijfers ontbreken, ,,Mar hoe dan ek binne der yntusken hiel wat mear.”Fokkinga geeft de opdracht tot afschot omdat het FBE-bestuur zelf niet tot overeenstemming kon komen over de aanpak van de damherten.
De gedeputeerde vindt dat afschot niet langer kan wachten. ,,Op ferskate plakken, mar benammen by Ketlik-Oranjewâld, soarget it grutte tal deimen foar ûnfeilige situaasjes yn it ferkear.” Het afgelopen jaar waren er in die regio volgens Fokkinga zo’n dertig aanrijdingen met damherten.
,,It binne grutte swiere bisten, dy’t gruttere gefaren en mear skea jouwe as reeën.” Behalve op de weg zorgen de dieren ook voor vraatschade in tuinen, aldus Fokkinga.
Natuurbeleving
Het is niet zijn bedoeling om álle damherten te laten afschieten. ,,Wy hearre fan in soad minsken dat sy it moai fine dat de deimen dêr binne. It draacht by oan de natuerbelibbing.” Ecologen noemen tachtig tot negentig dieren als een verantwoord aantal, zegt Fokkinga. ,,Sa’n lytsere keppel sil minder ûnfeilige situaasjes en minder oerlêst feroarsaakje.”
Fokkinga kiest voor afschot en niet voor het vangen en verplaatsen van de dieren, ,,want dat is net botte effektyf en jout de bisten stress.”
Het schieten van de damherten zal niet plaatsvinden wanneer de damherten drachtig zijn en de jongen worden geboren. De FBE krijgt tot eind juli volgend jaar om de opdracht uit te voeren.