
Volgens de FBE is het ecosysteem tussen predatoren en weidevogels momenteel niet in evenwicht. ‘Daarom is zonder predatiebeheer herstel van de stand van weide- en akkervogels in verbeterde biotopen niet mogelijk’, schrijft FBE in het plan.
In Nederland is sprake van een voortdurende teruggang van de boerenlandvogels, te weten de weide- en akkervogels. Symbool is de grutto. Ongeveer 22% van de West-Europees gruttopopulatie broedt in de provincie Fryslân. Provinciale Staten hebben in de Weidevogelnota 2021-2030 gevraagd alles in het werk te stellen om het aantal gruttoparen van 6.700 in 2020 omhoog te brengen naar 10.000 in 2030. Daarvoor is meer inspanning nodig dan voorheen. In de eerste plaats moet blijvend worden ingezet op biotoopverbetering. Maar tegelijkertijd is meer dan voorheen inzet nodig op het beheer van populaties van predatoren. Predatie hoort bij de ecosystemen van graslanden en akkers en de predatoren hebben een belangrijke functie in deze ecosystemen. De ecosystemen zijn op dit moment echter niet in evenwicht en daarom is zonder predatiebeheer herstel van de stand van weide- en akkervogels in verbeterde biotopen niet mogelijk. Hierover gaat dit faunabeheerplan.
De FBE ziet de bestaande werkwijze in het faunabeheer dan ook als een doodlopend spoor. Daarom zoekt de FBE naar een andere manier om een opgaande trend in de omvang van weide- en akkervogelpopulaties te realiseren, conform de politieke wensen en met een breed gedragen maatschappelijke ondersteuning via zeer veel betrokken organisaties.
De FBE kiest daarbij voor een getrapte systematiek van een wat globaler faunabeheerplan, nadere uitwerking via ontheffingen en voor het geven door de FBE van machtigingen om gebruik te mogen maken van die ontheffingen op basis van specifieke lokale kennis welke gebundeld wordt in adviezen van lokale Predatie Expert Teams (PET’s). Monitoring via ‘hand aan de kraan’ speelt hierbij een belangrijke rol om enige flexibiliteit in de uitvoering van het predatiebeheer te kunnen brengen. De FBE verwacht dat de Omgevingswet meer mogelijkheden gaat bieden voor nieuwe wegen in het faunabeheer.
Vangkooien
Onder meer katten, steenmarters en kraaien vormen een bedreiging voor weide- en akkervogels. Van het beschermen van de vogels heeft Friesland een speerpunt gemaakt. De FBE wil ontheffingen aanvragen om bijvoorbeeld vangkooien in te zetten om kraaien te vangen. Katten zouden ’s nachts mogen worden afgeschoten, met behulp van een lichtbak. Ook de steenmarter wordt op deze manier bestreden, net als de vos.
Soorten predatoren
Landelijk zijn de belangrijkste predatoren van legsels zoogdieren (hermelijn, steenmarter, vos en in mindere mate bunzing en das) en in beperkte mate zwarte kraaien, maar lokaal kan dit heel anders zijn.
Binnen Fryslân (en Groningen) zijn in de periode 2017-2020 ruim 2300 weidevogelnesten met cameravallen gevolgd. Het relatieve aandeel van soorten predatoren verschilde sterk in de onderzoeksgebieden. Over alle gebieden samen was de steenmarter de talrijkste predator. Tussen gebieden en ook jaren verschilt het aandeel van de steenmarter echter flink. In 2020 veroorzaakte de steenmarter in zes van de vijftien door de Friese collectieven gemonitorde gebieden met voldoende grote steekproef, 25% of meer van de predatiegevallen. Daarentegen was in een flink aantal gebieden de rol van steenmarter bij de nestpredatie verwaarloosbaar. Er was in 2020 een opvallende toename van de predatie door wezel en plaatselijk ook hermelijn en bunzing. Ten gevolge van de muizenpiek in 2019 zijn aantallen wezel en hermelijn in dat jaar duidelijk toegenomen. Begin 2020 liep het aantal veldmuizen sterk terug, maar was de waargenomen stand van wezel en hermelijn in bepaalde gebieden nog steeds opvallend hoog in vergelijking met andere jaren.
Waarschijnlijk ten gevolge van het grondige aantalsbeheer spelen vossen en zwarte kraaien, in vergelijking met steenmarter momenteel een beperktere rol als nestpredator. De overige predatiegevallen werden veroorzaakt door een waaier aan soorten predatoren die incidenteel nesten predeerden, zoals bruine rat, huiskat, das, egel, kokmeeuw, zilvermeeuw, kauw, bruine kiekendief en buizerd.
De FBE verwacht dat de Omgevingswet meer mogelijkheden gaat bieden voor nieuwe wegen in het faunabeheer. Er worden ontheffingen aangevraagd voor locaties, niet voor de hele provincie. Zo hoopt FBE dat ontheffingen standhouden bij de rechter. ‘Momenteel liggen nogal wat faunabeheerplannen onder vuur bij bezwaar- en beroepsprocedures en deze, of de hiervan afgeleide ontheffingen of vrijstellingen, overleven dat lang niet altijd. De FBE ziet de bestaande werkwijze in het faunabeheer dan ook als een doodlopend spoor’, schrijft de FBE.
Zo wordt er extra gemonitord waar predatoren actief zijn. ‘Monitoring via ‘hand aan de kraan’ speelt hierbij een belangrijke rol om enige flexibiliteit in de uitvoering van het predatiebeheer te kunnen brengen.’
Korte metten
Hoewel de FBE het provinciebestuur aan zijn zijde heeft, kan de organisatie wel zijn borst natmaken. De Zoogdiervereniging reageerde op Twitter al furieus op het plan: ‘Bunzing, hermelijn en de wezel staan op de Rode Lijst en verdienen bescherming. Hier gaat de rechter korte metten mee maken.’