Jacht (Artikel 3.20 Wnb)
In afwijking van de artikelen 3.1, eerste en vierde lid, 3.5, eerste en tweede lid, en 3.10, eerste lid, is het de jachthouder, en degenen in gezelschap van de jachthouder, toegestaan in zijn jachtveld wild te vangen, te doden en te verontrusten, en met het oog daarop op te sporen ter uitoefening van de jacht, indien is voldaan aan het bij en krachtens deze paragraaf en paragraaf 3.6 bepaalde.
- Wild als bedoeld in het eerste lid zijn in het wild levende dieren van de volgende soorten:
- fazant (Phasianus colchicus);
- wilde eend (Anas platyrhynchos);
- houtduif (Columba palumbus);
- haas (Lepus Europaeus);
- konijn (Oryctolagus cuniculus).
- De jachthouder doet datgene wat een goed jachthouder betaamt om een redelijke stand van de in zijn jachtveld aanwezige wild als bedoeld in het tweede lid te handhaven, dan wel, bij het ontbreken daarvan, te bereiken, en om schade door in zijn jachtveld aanwezig wild als bedoeld in het tweede lid te voorkomen.
- Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de jachtopzichter of anderen buiten het gezelschap van de jachthouder, indien de jacht- houder aan hen daartoe een schriftelijke en gedagtekende toestemming heeft gegeven, en is voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels.
Het jachtseizoen voor de wildsoorten staat hieronder per soort aangegeven voor welke periode deze is toegestaan van zonsopkomst tot zonsondergang, behoudens de jacht op de wilde eend, die is toegestaan van een halfuur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.
|
![]() Fazanthaan van 15 okt t/m 1 januari |
|
![]() Jachtseizoen wilde eend vanaf 15 augustus t/m 31 januari |
Landelijke vrijstelling : soorten en voorwaarden
Het Ministerie van Economische Zaken heeft bepaald (Conform Wet natuurbescherming Art. 3.15 lid 1 én Besluit Wet natuurbescherming Art 3.1) dat er soorten zijn die in heel Nederland schade veroorzaken en daarom op de zgn. landelijke vrijstellingslijst staan. Dat betekent dat men deze soorten op basis van de Wet natuurbescherming jaarrond mag doden, vangen en opzettelijk verstoren t.b.v. het bestrijden van gewasschade, actueel en dreigend. Dit betreft de soorten: Canadese gans, Houtduif, Kauw, Zwarte kraai, Konijn en Vos.(art 3.1 Besluit Wnb) Voorwaarden Landelijke vrijstelling:
Beheer en schadebestrijding voor ganzen in N2000 is getoetst dan kan dit plaatsvinden onder de voorwaarden zoals deze per N2000-gebied zijn vastgelegd in de NB-wetvergunning. Beheer en schadebestrijding op de landelijk vrijgestelde diersoorten is in principe niet vergunningsplichtig en dus ook toegestaan in N2000 gebieden. Toegestane middelen en methoden: Canadese gans, houtduif, kauw en zwarte kraai: Middelen: – geweren;
Methoden: a. het vangen of doden m.b.v. lokvogels zoals duiven mits niet verblind of verminkt is toegestaan ook niet meer levende lokvogels mogen worden gebruikt en ook de kunststof lokkers en elektronische middelen zoals de duivenmolen en flappers zijn toegestaan ;
Toegestane middelen en methoden: Konijn en vos: Middelen: – geweren;
waarbij geweren, honden en jachtvogels niet mogen worden gebruikt op zon- en nationale feestdagen.
*** houtduif en konijn zijn buiten de normale jachtperiode, zoals hierboven aangegeven bejaagbaar indien er schade is of te verwachten belangrijke schade kan optreden aan de gewassen, vee, bossen bedrijfsmatige visserij en wateren en zijn daarom landelijk vrijgesteld (art 3.1 Besluit Wnb) Voor de middelen geldt echter dat deze soorten ten alle tijden worden aangemerkt als wildsoort en alleen de middelen mogen worden gebruikt zoals vermeld in art 3.9 Besluit Wnb |
||
![]() Kauw landelijk vrijgesteld art 3.1 Besluit natuur |
||
![]() Canadese gans landelijk vrijgesteld art 3.1 Besluit natuur |
![]() Konijn landelijk vrijgesteld alleen nog maar bij schade of te verwachten schade bejaagbaar art 3.1 Besluit natuur Dit zijn; |
Verwilderde diersoorten (art 3.18 Wnb) en exoten (art 3.19 Wnb)
Niet beschermde inheemse diersoorten dit zijn (verwilderde huisdiersoorten en invasieve exoten) worden door de minister van EZ aangewezen, dit zijn bijvoorbeeld; zoals hieronder als voorbeeld aangegeven, deze worden door de minister aangewezen, met een opdracht naar de provincies om de stand tot nul te reduceren, met de middelen zoals door hen aangeven in hun aanwijzing conform art 3.18 en 3.19 van de Wet natuurbescherming.
|
![]() |
||
|
![]() Beverrat |
Wanneer de provincie de jachtaktehouders en deze soorten niet heeft aangewezen, zijn de de jagers, die deze dieren doden in overtreding. Voor meer informatie over de per provincie aangewezen diersoorten zie: Provinciale vrijstellingen en aanwijzingen
Wel heeft u hiervoor de toestemming nodig van de grondgebruiker (art 3.15 lid 7 Wnb) voor het betreden van de gronden, bij het gebruik van het geweer is de 40 ha regeling van toepassing.
Op andere soorten zoals edelherten, reeën en wilde zwijnen mag u alleen jagen met een ontheffing (art 3.17 Wnb) vanuit de Wet natuurbescherming
Maanstanden en zon op en ondertijden
Plant een jager zijn nachtelijke jacht, zonder te weten op welke tijden de heldere en minder heldere uur per maancyclus voordoen, is het mogelijk dat hij op de verkeerde tijd op jacht gaat of gemiste gunstige lichtomstandigheden. In dit geval is het uiterlijk van de volle maan geen garantie voor voldoende helderheid. Zo zal bijvoorbeeld, een verminderde maan of sikkel die hoog staat meer licht verspreiden dan een volle maan wanneer deze vlak over de bomen schijnt.
Bepalend voor het ontstaan van de maan helderheid is het samenspel tussen fase en elevatiehoek van de maan boven de horizon. Als u wilt gebruikmaken van het licht van de maan dan is de kennis van beide waarden nodig. In voorgaande jaren waren er bijna geen bronnen van informatie, waar de jager kon vragen om de maantijden en verschillende helderheid. Dit is pas mogelijk sinds het begin van 2001, na de publicatie van een maankalender.
Voor de identificatie en beschrijving van de verschillende helderheden, de maankalender gebruikt deze roman metrics die leiden tot de term “licht helderheid waarden van de Maan”. Dit zijn dimensieloze getallen van het aantal scala van nul tot tien, die worden berekend op basis van de hoekige hoogten van de maan en de fase niveaus kan worden als gemarkeerd met de schaal van Beaufort wind krachten die het licht waarden in een “helderheid” schaal van de indeling van de maan helderheid vermeld dienen. Als het licht is nul, het maanlicht is volledig afwezig. Het toont de waarde van tien, konden we de overvloed aan die zich op het zenit volle maan genot oplichten.
In Nederland kan bij een maximale hellingshoek van de maan van ongeveer 64 graden noorderbreedte en 71 graden zuiderbreedte maximale lichtwaarden met 9 punten optreden. Onder dergelijke omstandigheden is het zo helder in combinatie met een gunstige bodem helderheid die kan worden gezien in het maanlicht en de wilde hond en gekleurde gebieden op de kleur rood zou worden erkend. Bovendien zou het maanlicht in staat zijn om door gesloten wolkendek te dringen en ook bij een donkere hemel voor een uitstekend zicht te zorgen. De optimale maan lichtintensiteiten die kunnen worden versterkt door de sneeuw, komen in onze streken in de winter voor en in de zomer geeft de maan geeft slechts weinig lichtwaarden. In het voorjaar en in de herfst kan de opkomende halve maan aanvaardbare lichtniveaus bieden.
De maan helderheid kalender geeft aan dat de beste lichte nachten in de eerste helft van de week voor de volle maan, en in de tweede helft optreden na volle maan.
De kalender zelf biedt een raster grafiek van de datum en het uur van de tijd maand waarin hij wijst op de dan geldende lichtniveau voor elke nacht van een maan periode uur. Op deze manier is het mogelijk om vooraf te weten hoe laat en op welke helderheid van de maan licht beschikbaar zullen zijn, waardoor op langere termijn de jacht plannen mogelijk te maken.
Natuurlijk, in de berekening van het licht waarden is ook de kwestie van de geografische referentiepunt ingesteld. Daar de ruimte en tijd alle hemellichamen coördineert en de maan altijd verwijzen naar een bepaalde punt boven het aardoppervlak.
De kalender wordt bepaald als het snijpunt van een dergelijk referentiepunt 51 noorderbreedte tot 11 graden oosterlengte. Deze plaats in de buurt van de stad Erfurt ligt ongeveer in het geometrische midden van Duitsland.
Maanstanden
Zon op en ondertijden
*** Voor de verwilderde kat geldt per provincie een aparte regeling voor de aanwijzing cq vrijstellingen. Wel heeft heeft u de toestemming nodig van de grondgebruiker hiervoor nodig.
GROFWILD:
De jacht op alle soorten grofwild is niet geopend en wordt slechts op ontheffing artikel 68 van de FF-wet van de provincie toegestaan voor de op de vermelde ontheffing genoemde soorten, aantallen en periodes.
Wilde zwijnen kunnen ook na ½ uur na zonsondergang bejaagd worden mits dit tijdig voor 17.00 uur is gemeld bij de lokale politie-eenheid conform voorwaarden verleende vrijstelling art 68 FF-wet van de provincie.
ONBESCHERMDE DIEREN:
Als niet tot de inheemse fauna behorende dieren, welke ter voorkoming van belangrijke schade van gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren, dan wel ter bescherming van flora en fauna, of in het belang van de volksgezondheid kunnen worden beperkt. Deze dieren evenals bruine- en zwarte rat, woelrat en mol mogen gedurende het hele jaar in het jachtveld worden gevangen en gedood, met alle toegestane middelen.
Het doden van deze dieren is geen jagen in de zin van de Wet natuurbescherming
OVERIGE BEPALINGEN:
Periode binnen het etmaal waarin de jacht mag worden uitgeoefend:
Niet gejaagd mag worden op zondagen, de Nieuwjaarsdag, de tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen en de Hemelvaartsdag Een uitzondering vormt de jacht met kastvallen die dan wel mag worden uitgeoefend. Hier kan alleen met een ontheffing art 3.17 Wnb vanaf geweken worden, door de provincie, dit geldt voor beheer en schadebestrijding, dus niet de jacht op de wildsoorten.
De jacht door middel van geregistreerde eendenkooien slechts geopend op: – Wilde eend van 15 augustus t/m 31 januari
Het is verboden om de jacht uit te oefenen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas is of wordt verstrekt met als oogmerk wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet te lokken.