Kosten explosie voor faunaschade door vogels in Provincie Noord-Holland
De motie Akerboom, die op 23 oktober 2023 werd ingediend, heeft aanzienlijke financiële en administratieve gevolgen voor de provincies en grondbezitters. De belangrijkste problemen die naar voren kwamen waren de financiële impact van schadevergoedingen voor landbouwgewassen, omdat de provincies hiervoor verantwoordelijk zouden worden. Daarnaast bleek de onderbouwing om drie diersoorten van de landelijke vrijstellingslijst te halen complex, wat leidde tot discussies over de strengheid van de beoordeling van de Staat van Instandhouding (SvI) van veelvoorkomende diersoorten.
Het schrappen van bepaalde soorten van de vrijstellingslijst zou bovendien leiden tot extra administratieve lasten voor grondbezitters en beheerders. Dit staat in contrast met de wens om het faunabeheer in Nederland meer in lijn te brengen met de Europese regelgeving en de administratieve druk te verlichten. De Jagersverenigingen verwelkomen daarom de BBB-motie, die deze bezwaren erkende en werd aangenomen.
De provincie Noord-Holland staat daarom voor aanzienlijke financiële uitdagingen vanwege de toenemende schade aan landbouwgewassen door vogels, zoals de houtduif en verschillende ganzensoorten. De faunaschade neemt fors toe, vooral door een uitspraak van de Raad van State die de jacht op houtduiven beperkt. In 2023 werd al ruim 15 miljoen euro aan faunaschade uitgekeerd, en voor 2025 wordt bijna 23 miljoen euro verwacht, een verviervoudiging ten opzichte van tien jaar geleden.
PvdA-Statenlid Tino Wallaart sprak van een “kostenexplosie” en zijn collega van D66, Sijmen Mülder, omschreef het als een “groot lek” in de begroting, met de oproep voor meer actie van het college. Verantwoordelijk gedeputeerde Jelle Beemsterboer erkende de problematiek en wees erop dat de stijging voornamelijk te wijten is aan de beperkingen rond de jacht op houtduiven. Om de jacht weer mogelijk te maken, is eerst wetenschappelijk onderzoek nodig, dat echter nog niet is gestart. Telers moeten nu terugvallen op vogelverschrikkers en andere niet-dodelijke preventiemethoden, die weinig effectief blijken te zijn.
Naast de houtduiven vormt ganzenschade een blijvende kostenpost, met vooral schade aan graslanden door grauwe ganzen, kolganzen en brandganzen. De vergoeding voor ganzenschade blijft naar verwachting rond de 12 miljoen euro, maar Beemsterboer voorspelt dat dit probleem de komende jaren blijft aanhouden. Samen met andere provincies werkt Noord-Holland aan een plan om de ganzenschade te beperken, maar het doden van grote aantallen ganzen blijft een controversiële oplossing.