Juridisch bekeken – Ondertussen in de rechtbank…

Maurice Stassen
Jurist en bestuurslid NOJG

Datum: oktober 2025 | Maurice Stassen Jurist en Bestuurslid NOJG

Dat een stelselwijziging hoognodig is blijkt uit de niet aflatende stroom aan uitspraken waarbij bijvoorbeeld faunabeheerplannen onderuit geschoffeld worden. Heel recent gebeurde dat met het Faunabeheerplan Zuid-Holland ten aanzien van konijnen. Het plan was gemotiveerd op basis van de landelijke vrijstellingslijst. In een eerdere voorlopige spoedprocedure had de rechter dat plan al buiten werking gesteld als het ging om het doden van konijnen buiten het havengebied van Rotterdam.

Nu diende de eigenlijke procedure in beroep. Ook in deze zaak is de uitspraak van de Raad van State uit 2023 van belang, in welke uitspraak de Raad van State besliste dat de landelijke vrijstellingslijst niet als voldoende motivering van faunabeheerplannen kon dienen. Men mag, met andere woorden, niet enkel verwijzen naar die vrijstellingslijst, maar men moet apart motiveren waarom een bepaalde diersoort gedood moet worden en waarom er geen alternatieven zijn.

En juist over die alternatieven gaat deze zaak. De tegenstanders betoogden dat er al jarenlang duizenden konijnen worden gedood, maar dat het niets helpt. Er blijven teveel konijnen die ook nog eens overlast veroorzaken. Als doden niet de oplossing is, dan moet gezocht worden naar alternatieve manieren, aldus de bezwaarmakers.

De rechtbank volgt de bezwaarmakers in hun stelling dat de richtsnoeren uit de Habitatrichtlijn ook van toepassing zijn op het konijn. Dat is een juridisch-technisch verhaal waarmee ik u niet verder zal vermoeien.

Het toepassen van die richtsnoeren betekent echter wel dat het doden van konijnen ten onrechte is toegestaan voordat andere maatregelen zijn getroffen die het probleem gedeeltelijk oplossen. Dus ook oplossingen die maar deels werken moeten worden meegenomen. Dat staat zelfs in de toelichting op de wet en niet alleen in de genoemde richtsnoeren. Als het doden van dieren geheel of gedeeltelijk vermijdbaar is door het treffen van geschikte maatregelen dan mag je geen ontheffing of vrijstelling voor het doden van dieren afgeven.

De rechter stelt vast dat een aantal alternatieve middelen inderdaad ongeschikt zijn. Konijnen kruipen door afrasteringen en ondergraven hekwerken bijvoorbeeld. Ook kunnen terreinen niet voortdurend gemaaid worden om konijnen tegen te gaan.

Maar dat deze alternatieven niet werken wil niet zeggen dat je dan meteen mag overgaan tot het doden van de dieren. Want het faunabeheerplan zelf geeft al aan dat er een plan van aanpak moet zijn met als onderdeel dat er een verplichte inzet is van werende en verjagende middelen waar dat, al dan niet gedeeltelijk, effectief en mogelijk is. Dit is trede 1 van de escalatieladder.

Maar in het faunabeheerplan zijn geen kaders of instructies opgenomen die door de Faunabeheereenheid in acht moeten worden genomen bij het beoordelen van een dergelijk plan van aanpak. Dus, zegt de rechter, kunnen we ook niet nagaan of er wel goed is gekeken naar de alternatieven voordat er is besloten over te gaan tot het doden van de konijnen.

De inzet van alternatieve middelen op plaatsen waar dat (gedeeltelijk) effect heeft is daarmee niet gewaarborgd. En dat levert op dat het besluit niet voldoende is gemotiveerd en sneuvelt.

Zoals gezegd het zoveelste voorbeeld van een motiveringsgebrek in de besluitvorming, waardoor met name de schadebestrijders werkeloos en vooral machteloos moeten toezien hoe de schade uit de hand loopt.