Onderzoek duidt op 25% groei hazenpopulatie in 2021

image_pdfimage_print

Bron: Jagersvereniging

Persbericht –

Pleidooi voor aanpak verkleinen regionale verschillen

Het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) schat op basis van Duits onderzoek in dat het aantal hazen in Nederland met 25% is gestegen. Dit baseert het DWHC op basis van de hazentrend in Duitsland, die volgens de woordvoerder aardig vergelijkbaar is met de situatie in Nederland. Fluctuaties en grote regionale verschillen in de hazenstand onderstrepen evenwel het belang van zorgvuldige tellingen en gebruik van alle relevante data. 

De omvang van de hazenpopulatie in Duitsland en Nederland is lastig te definiëren als gevolg van fluctuaties door en grote regionale verschillen. Deze schommelingen in de stand worden onder meer veroorzaakt door weersomstandigheden en besmettelijke ziekten. De intensiviteit van de landbouw en gewaskeuze liggen aan de basis van de grote regionale verschillen. Voor jagers niets nieuws: zij herkennen de impact van deze factoren en houden daar bij het beheer van hun jachtveld vanzelfsprekend rekening mee.

Jan Peter Spierenburg heeft een jachtveld van veertig hectare in Montfoort en van 100 hectare in Stichtse Vecht: “Als jager ben ik wekelijks in mijn veld, al bijna 40 jaar lang ben ik in het bezit van een jachtakte. Op het moment dat het jachtseizoen aanbreekt, weet ik precies hoe het er in mijn veld voorstaat. Op basis van mijn tellingen beslis ik hoeveel hazen we in het jachtseizoen kunnen oogsten. Daarbij houd ik er altijd rekening mee dat een populatie groot genoeg blijft om een mislukt paarseizoen of een ziekte op te kunnen vangen. Voor mij geldt: het zien is belangrijker dan het schieten. Alles draait om verantwoord beheer. Daar ben ik heel strikt in.”

Snelle populatietoename
In oktober 2021 ontving het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) meerdere meldingen van hazensterfte als gevolg van een ziekte. De boosdoener was een besmettelijke parasiet. Een deel van de volwassen is drager van de parasiet, maar kreeg zelf niet de daarbij horende ziekte coccidiose. Volwassen hazen hebben meestal enige weerstand opgebouwd. Maar bij nat en nog niet al te koud weer treedt vooral bij onvolwassen hazen sterfte op door deze parasiet. Dit kan per jaar sterk verschillen. Zo vonden Broekhuizen en Poelma (1968) bij hun onderzoek naar hazensterfte in de periode juli tot en met december 1968 dat 38 van de 60 onvolwassen hazen (63%) ernstige coccidiose hadden. Over dezelfde periode in 1967 hadden 20 van de 41 onvolwassen hazen (48%) de ziekte.

Wanneer de weersomstandigheden echter gunstig zijn, toont de hazenpopulatie zich veerkrachtig. Het aantal hazen kan dan weer snel toenemen. De afgelopen drie (voor)jaren was het in Nederland en Duitsland warm en droog weer. In Duitsland leidde dit tot een gemiddelde landelijke populatietoename van het haas met 25 procent (Deutscher Jagdverband, 2021). Overigens zaten hier behoorlijke regionale verschillen in.

“Het ligt in de lijn der verwachting dat dit ook voor Nederland geldt”, stelt Margriet Montizaan van het DWHC. Zij baseert zich op het feit dat we ook in Nederland met warm en droog weer te maken hadden en het landschap in Noordwest Duitsland redelijk te vergelijken is met dat van Nederland.

Biotoop verbeteren
Hazen zijn steppedieren, dus ook natte weersomstandigheden eisen hun tol onder jonge hazen. Montizaan: “Uit onderzoek door Rödel en Dekker (2012), bleek dat ‘de hazenpopulatie lager is in jaren met hogere hoeveelheden neerslag tijdens de zomer en/of herfst in het jaar ervoor’.” Het herstel na een periode met slecht weer hangt van veel factoren af, zoals het biotoop, stress en predatiedruk.

Voor hazen zijn vetrijke planten in het veld belangrijk. Deze zijn essentieel voor de jonge hazen. Voor de moerhaas zijn vette planten belangrijk, omdat hazenmelk een vetgehalte van meer dan 20% heeft. Een Oostenrijks onderzoek bevestigt dat hazen een voorkeur hebben voor planten(delen) met een hoger vetgehalte

Martijn Weterings deed promotieonderzoek naar de invloed van predatoren op de vruchtbaarheid van hazen. Recent is hierover een artikel gepubliceerd (www.doi.org/10.1002/ece3.8442). Hij werkte hiervoor samen met verschillende Wildbeheereenheden (WBE’s). Uit dit onderzoek bleek dat predatoren op meerdere manieren invloed uitoefenen op de hazenpopulatie. Het blijkt dat zij ook door afschrikking (angst) een negatief effect hebben op de gezondheid en vruchtbaarheid van hazen en dus op de populatiedynamiek. Predatoren hebben dus meer effect op hun prooi dan alleen het doden en opeten.

Reguleren predatiedruk
Spierenburg pleit voor het reguleren van de predatiedruk: “Ik bestrijd predatoren en waar mogelijk werk ik als jager aan biotoop verbeterende maatregelen. Als het tijd is om te gaan maaien, maak ik afspraken met de boer. Door bijvoorbeeld van binnen naar buiten te maaien hebben hazen en andere dieren in het veld, de gelegenheid om aan de maaimachines te ontkomen.”

Juist die biotoop verbeterende maatregelen en meer extensieve landbouw zou grote regionale verschillen in de hazenstand kunnen verkleinen. Door gevarieerder, kruidig gras te zaaien en meer weloverwogen te maaien krijgen meer jonge hazen de kans om uit te groeien tot gezonde volwassen exemplaren. Jagers nemen als experts in het veld hierin graag het voortouw.

Betrouwbare tellingen een must
Om de hazenstand beter te kunnen monitoren en de regionale verschillen beter in kaart te brengen pleit de Jagersvereniging voor een meer betrouwbaar telprotocol dan op dit moment wordt gehanteerd. Uit recente onderzoeken blijkt dat hazen steeds vaker ’s nachts actief zijn. Wat hiervan de oorzaak is,  moet verder worden onderzocht. Wel heeft de Jagersvereniging een representatieve proef opgezet waarbij hazen zowel overdag als ’s nachts – met een warmtebeeldcamera – werden geteld. Uit de eerste resultaten blijkt dat het aantal waargenomen hazen spectaculair veel hoger te liggen. Op sommige plekken gaat het zelfs om een verdubbeling.

NB: er volgt zo spoedig mogelijk een persbericht met de eerste testresultaten van de dag- en nachttellingen.

Reacties zijn gesloten.