Uitspraak bezwarencommissie over steenmarterontheffing volledig in voordeel Provincie

De provinciale Commissie voor bezwaar- en beroepsschriften van Fryslân is op 13 juli met een advies gekomen over de ontheffing die de Provincie had afgegeven voor het vangen en doden van steenmarters in een aantal weidevogelkerngebieden. De commissie heeft alle bezwaren en de verdediging van de provincie bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat de ontheffing niet aangepast hoeft te worden. Op alle bezwaarpunten werd de provincie in het gelijk gesteld!

Dit betekent dat er vanaf 1 december van dit jaar weer gevangen mag worden tot een maximum van 429. Volop werk aan de winkel dus voor al die vrijwilligers die de vangkooien beheren. Wordt het gebied succesvol steenmartervrij gemaakt dan levert dat meer kans op voor weidevogels om kuikens vliegvlug te krijgen. En daar doen we het allemaal voor!

Over de bezwaren tegen de ontheffing, de verdediging van de Provincie en de uitspraak van de voorzieningenrechter heeft Ultsje Hosper een overzichtelijke tekst gemaakt. 




Voorbereidingen bodemprocedure in volle gang

De donatiecampagne voor de financiering van de bodemprocedure is voortvarend van start gegaan. Daar zijn de Jagersverenigingen en de FPG ontzettend blij mee. Over een week, op 21 augustus, staan we in Den Haag voor de rechtbank. Op dit moment voorzien onze advocaten de rechtbank van relevante informatie en onderzoeken, waaruit blijkt dat het onterecht en niet nodig is om de jacht op het konijn landelijk en haas in drie provincies tijdelijk te sluiten. De Jagersverenigingen en de FPG hopen dat de rechter nog voor de start van het jachtseizoen hierover zijn uitspraak doet.

Aan de bodemprocedure doen ook naast de NOJG en Jagersvereniging de FPG mee. De bodemrechter buigt zich tijdens de zitting over de beslissing van de minister én de beoordelingsmethode die is gehanteerd om de staat van instandhouding van de haas en het konijn te bepalen. De bodemprocedure werd door de Jagersverenigingen medio december 2022 in gang gezet, nadat de voorzieningenrechter in oktober 2022 oordeelde de materie te complex en omvangrijk te vinden voor een kort geding. De ministeriële regeling werd vervolgens doorgezet en de partijen werden doorverwezen naar de bodemprocedure.

Vertrouwen

De zitting en de uitspraak zijn van groot belang voor de volgende jachtseizoenen en voor alle andere bejaagbare wildsoorten. Directeur Willem Schimmelpenninck (Jagersvereniging) : “We hebben veel vertrouwen in onze positie in de bodemprocedure. Hierin wordt de zaak letterlijk tot op de bodem uitgezocht. Daarin staan we heel sterk. Het kan niet zo zijn dat besluiten vanuit de overheid worden gebaseerd op onjuiste gegevens. Het is goed om dit grondig aan de kaak te stellen.”

Donatiecampagne

Het vergaren van de informatie voor de bodemprocedure en al het werk dat de advocaten verzetten kosten veel geld. Waarom de Jagersvereniging en de andere belanghebbenden het dan toch essentieel vinden dat deze zaak wordt gevoerd, staat onder meer in de zomereditie van De Jager, in het voorwoord van de directeur en het artikel met voorzitter jagersvereniging Theo ten Haaf. U heeft ook een donatiebrief ontvangen via de nieuwsbrief NOJG. Hoewel er al ruim 160.000,- euro is opgehaald, is er meer nodig om te kosten te dekken. Doneren kan voorlopig nog via onze speciale webpagina https://www.jagersvereniging.nl/doneren-bodemprocedure/

Meest gestelde vragen

De voorbereidingen voor de bodemprocedure lopen al bijna acht maanden. In de tussentijd heeft (inmiddels demissionair) minister Van der Wal voor Natuur en Stikstof de sluiting van de jacht op hazen in Groningen, Limburg en Utrecht en konijn in heel Nederland tot onze verbazing verlengd naar het komend jachtseizoen 2023/2024. Hier is de Jagersvereniging het niet mee eens. Maar hoe zit dat nu ook alweer precies?

  1. Waarom zijn de Jagersverenigingen en de FPG het niet eens met besluit van de minister?

De twee rapporten waar de minister haar regeling – en ook de verlenging hiervan – op heeft gebaseerd, berusten op onjuiste beoordelingsmethodes en keuzes rond gebruikte data en referentiejaren. Dit betreft een rapport waarin de Rode Lijst status van het haas en het konijn zijn bepaald uit 2020, en een rapport waarin de staat van instandhouding van beiden soorten is getoetst.

Een paar punten, waarin wij ons niet kunnen vinden:

  1. Voor het beoordelen van de Rode Lijst status wordt teruggekeken naar het referentiejaar 1950. Een forse afname van de populatie sinds 1950 leidt tot de beoordeling ‘gevoelig’, zelfs voor zeer algemene soorten zoals hazen en konijnen. Voor het bepalen van Rode Lijst-status van hazen is echter gebruik gemaakt van verouderde gegevens, terwijl bij het vaststellen van de vorige Rode lijst in 2007 wel de meest actuele data is gebruikt. Het gevolg: in het Rode Lijst rapport 2020 wordt een historische afname gerapporteerd die ruim twee maal zo hoog ligt als in 2007 over nagenoeg dezelfde periode. In 2020 kreeg het haas daarom de status ‘gevoelig’, waar deze in 2007 nog ‘thans niet bedreigd’ was. Onbegrijpelijk, vooral omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft vastgesteld dat er in 2020 meer hazen waren dan in 2007. Bij gebruik van de juiste gegevens zou de status van de haas in 2020 net als in 2007 ‘thans niet bedreigd’ zijn.
  2. Ook bij het toetsen van de staat van instandhouding zijn verkeerde keuzes gemaakt. Zo is de staat van instandhouding van hazen en konijnen niet getoetst aan de hand van de Wet Natuurbescherming, maar aan de hand van de Habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijn is uitsluitend bedoeld voor Habitatrichtlijn-soorten. Dit zijn soorten die op een speciale lijst zijn geplaatst, omdat over deze soorten in 1994 ernstige zorgen bestonden. Voor deze soorten geldt daarom dat de populatiestand niet lager mag zijn dan het niveau in 1994. Hazen en konijnen zijn geen Habitatsrichtlijn-soorten. In 1994 waren er geen zorgen over hazen en konijnen, en met honderdduizenden hazen en miljoenen konijnen anno nu is de staat van instandhouding van deze soorten absoluut niet in het geding.
  3. Bovendien is bij het toetsen van de staat van instandhouding wel gebruik gemaakt van tellingen uit stedelijke gebieden, maar niet van tellingen uit hazenrijk, agrarisch gebied. Niet alleen zijn de tellingen van de WBE’s buiten beschouwing gehouden, ook de tellingen uit het Meetnet Agrarische Soorten zijn niet meegenomen. Onbegrijpelijk, omdat deze door het CBS gevalideerde gegevens een forse toename laten zien in de hazenstand van wel 40% over de laatste vier jaar. Het gevolg: de hazenstand anno nu ligt op exact hetzelfde niveau als in 1994. Daarmee is de staat van instandhouding van het haas in Nederland, ook volgens de veel te strenge Habitatrichtlijn-methode, ‘gunstig’.

2. Waarom zo’n dure bodemprocedure, verandert dit wel iets?

Uiteindelijk is een gang naar de rechter natuurlijk allerminst de meest verkiesbare weg. De gang van zaken afgelopen jaren, met name de keuze voor een fundamenteel onjuiste beoordelingsmethode, stelt ons echter op dit moment voor geen andere keuze. De huidige onjuiste voorstelling van zaken zal ons namelijk ook in de toekomst in de weg blijven staan, wanneer er andere vragen over populaties, trends en de staat van instandhouding van soorten op tafel komen. Tegelijk blijven we de hand reiken naar het ministerie om in goed overleg tot adequate beoordelingsmethodes en juiste gebruikmaking en duiding van data te komen. Wij hopen dat de minister bereid zal zijn de weg van wetenschappelijk verantwoorde, maatschappelijke consensus en draagvlak voor beleid in te slaan, en zal afwijken van de huidige koers. De huidige koers beschadigt de motivatie, vertrouwen en oprechte (vrijwillige) inzet van meer dan 27.000 professioneel opgeleide jagers in plaats van deze te benutten voor de uitdagingen die er liggen in het landelijk gebied.

3. Hoe zit het met de andere wildlijstsoorten? Is er een kans dat jagers straks de vogels op de wildlijst niet meer mogen bejagen?

De vrees dat de houtduif, eend en fazant straks ook niet meer bejaagd mogen worden is reëel wanneer de minister haar huidige koers doorzet. Daarom sorteren de Jagersverenigingen in dit proces alvast voor op dit scenario. De onderzoeken naar de waarde van de door de minister gebruikte rapporten, het gebruik van tellingen, de definitie van de Staat van Instandhouding, en de positionering van diersoorten op de Rode Lijst, kunnen ook worden ingezet wanneer de minister zou willen voorsorteren op het sluiten van de jacht op de vogels op de wildlijst. Dit is ook een belangrijke reden om de kostbare bodemprocedure aan te gaan.

4. De minister geeft zelf aan dat de jacht geen drukfactor van belang is. Hoe komt zij dan tot het besluit de jacht op het konijn landelijk en op het haas in de provincies Utrecht, Groningen en Limburg te sluiten?

Het ministerie stelt zich op het standpunt dat wanneer het niet goed gaat met een soort, de jacht daarop niet kan doorgaan; ondanks het feit dat de Minister erkent dat de jacht geen druk vormt op de soort. Als uitgangspunt hiervoor neemt de minister de onderzoeksresultaten over de staat van instandhouding en de plaatsingen van het konijn en het haas op de Rode Lijst, hoewel de bevindingen van deze onderzoeksresultaten onjuist zijn.

5. Waarom heeft de minister de jacht juist in deze drie provincies gesloten?

De minister is bij de sluiting in 2022 uitgegaan van de cijfers van de uitgave van de Telganger, een uitgave van de Zoogdiervereniging. Hierin staat een meerjarentrend van een bepaalde soort. In Groningen, Utrecht en Limburg liet de trendlijn vorig jaar een daling zien. Als je de cijfers uit de Telganger van een jaar eerder had genomen, dan was de trend in Utrecht stabiel. Ook in 2023 blijkt de meerjarentrend in Utrecht weer stabiel. Daarmee vervalt de basis waarop de minister besloot tot een sluiting in de provincie Utrecht. Desondanks heeft de minister besloten om ook voor komend jachtseizoen de jacht op het haas gesloten te houden.

6. Stel, het gaat daadwerkelijk slecht met het haas. Is het volgens de Jagersvereniging alsnog onterecht om de jacht te sluiten?

De hazenstand kan per gebied wisselen, dat is een gegeven. Daarnaast is de hazenstand weersgevoelig en kan deze per jaar fluctueren. Een jachthouder weet dit en houdt hier rekening mee. De jager heeft bovendien de wettelijke plicht om te streven naar een redelijke wildstand in zijn jachtveld. Als de wildstand te laag is, moet de jager maatregelen nemen om de stand te verbeteren. Het is ook in het eigenbelang van de jager om niet meer te bejagen dan de stand aankan: hij wil immers ook dat het jachtveld waar hij zorg voor draagt een grote diversiteit aan flora en fauna heeft. Het is dus een zelfregulerend systeem, waarbij de jagers gebonden zijn aan de Wet natuurbescherming. Dit maakt het sluiten van de jacht onnodig, zeker nu de minister niet heeft aangetoond dat jagers de plicht om de redelijke wildstand te bewaken niet in acht nemen.

7. Waarom zijn de teldata van jagers niet meegenomen in de besluitvorming van de minister? Waarom zijn die data niet gevalideerd?

In aanloop naar de voorjaarstellingen heeft de Jagersvereniging zich ingezet voor het vergroten van het vertrouwen in de tellingen van de WBE’s. De nieuwe handleiding voorjaarstellingen is positief ontvangen door het CBS, en we zijn gezamenlijk aan de slag met de bestaande WBE-tellingen. Desondanks heeft de minister ook in haar besluit over komend jachtseizoen geen gebruik gemaakt van de tellingen van de WBE’s.

Zitting bijwonen

De NOJG, Jagersverening en FPG en andere belanghebbenden kunnen op maandag 21 augustus om 09:30 uur alle steun gebruiken tijdens de openbare zitting in de rechtbank van Den Haag.

U kunt daarbij aanwezig zijn en op die manier onze stellingen kracht bij zetten. Het is dan wel van belang dat u even een mailtje stuurt naar M.stassen@nojg.nl, zodat we weten hoeveel mensen er komen.

 




Nieuwsbrief Augustus 2023 – Praktijk Centrum Jacht en Fauna

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [222.58 KB]




Graanboeren zien in heel Nederland de oogst in het water vallen

1 augustus 2023

Tarweveld plat geregend en getrapt door veel ganzen, kraaien en houtduiven

 
 
Hele percelen graan die plat liggen, graankorrels die alweer kiemen in de aar. Het is een slecht jaar voor de graanoogst en dat merken akkerbouwers.
“De kwaliteit over de hele linie valt tegen”, zegt Dirk Jan Beuling, akkerbouwer in 1e Exloërmond en bestuurder bij landbouworganisatie LTO. “Tot gisteren is het hier vier weken lang elke dag nat geweest. Misschien niet altijd grote buien, maar toch. Daardoor hebben we last van schot. Dat betekent dat de graankorrels in de aar zijn gaan kiemen. Daardoor is de kwaliteit uit het product verdwenen en is het niet meer bruikbaar voor brouwen van bier of het bakken van brood.”
Beuling heeft nog hoop dat het brouwgerst en de tarwe nog te gebruiken is als veevoer. “Misschien is dit nog mogelijk met enkele aanpassingen. Maar graan is moeilijk om te bewaren. Gelukkig is de korrel wel vrij droog, dat valt nog mee.”

Oogst in het water gevallen

Verder naar het zuiden, rondom Erica, heeft Wim Akkerman 70 hectare aan wintertarwe staan. Samen met familieleden zit hij in een maatschap. Naast graan verbouwen zij ook aardappels en suikerbieten en hebben zij een pluimveehouderij. “Wij hebben een kringloopbedrijf. Dat betekent dat we de mest gebruiken voor het bemesten van onze akkers en de wintertarwe het voer voor onze kippen is. Maar die oogst is letterlijk in het water gevallen.”
Het is een raar jaar wat betreft het weer. Vanaf april kenden we een erg natte periode. Die werd gevolgd door een lange periode van veel zon en hitte. Daarna volgde de storm Poly en volgde een maand aan regen. Allemaal ingrediënten die slecht zijn voor het graan.
“Door de regen konden we pas laat de mest op het land verspreiden”, blikt Akkerman terug. “Tijdens de periode van droogte hebben we ons graan veel meer moeten besproeien dan tijdens voorgaande jaren. Toen kwam die storm en ging het graan platliggen, gevolgd door de regen. Dat zorgde ervoor dat het ging ontkiemen in de aar.”

Duiven, kraaien, kauwtjes en ganzen

Een extra tegenvaller voor Akkerman is de schade die houtduiven, kraaien, kauwtjes en ganzen aanrichten. “Als het graan plat ligt, komen er eerder vogels bij. Vanuit het Bargerveen hebben honderden ganzen ervan gegeten. Die faunaschade lijkt de laatste jaren steeds verder toe te nemen. Ik heb het idee dat er steeds meer ganzen bij komen.”
Het zorgt ervoor dat de kwaliteit van het graan matig is. “We moeten afwachten of het wel goed genoeg is om als voer te gebruiken. Ik heb nu tien tot vijftien procent geoogst en de slechtste stukken moeten er nog af.”

‘Niet miepen’

Een tegenvallend jaar voor een gewas, het is inherent aan het bestaan van een akkerbouwer. Beuling wil er niet over ‘miepen’. “Vorig jaar hadden we bijvoorbeeld een topopbrengst wat betreft graan.”
Ook Akkerman zegt dat misoogsten van alle tijden zijn. Desondanks zijn de gevolgen wel voelbaar, zeker voor zijn bedrijf en vele andere akkerbouwers in Nederland. “Dat betekent dat ze waarschijnlijk meer voer moeten aankopen en daardoor zullen de voerkosten van bijvoorbeeld het pluimvee ook weer stijgen.



Nieuwsbrief DWHC augustus 2023


Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [489.31 KB]





Rechter laat ontheffing voor beheer van reeën in Zuid-Holland in stand

bron: Rechtbank Den Haag, 27/07/2023

Doodgereden reebokIn een uitspraak van 19 mei oordeelde de rechtbank Den Haag dat de ontheffing voor het beheren van reeën in de provincie Zuid-Holland terecht is verleend, om de verkeersveiligheid te vergroten en om schade aan landbouwgewassen te voorkomen. Het besluit was bij de rechter aangevochten door een groep natuurorganisaties. De uitspraak van de rechter is donderdag 27 juli gepubliceerd.

De rechtbank oordeelt dat het provinciebestuur van Zuid-Holland mag streven naar een maximale populatieomvang, aangezien er een significant positieve relatie blijkt tussen het aantal getelde reeën en het aantal geregistreerde aanrijdingen. Aan de hand van enkele getaxeerde schadegevallen in gebieden waarin nog niet werd beheerd, mocht bovendien worden uitgegaan van concrete dreiging voor schade aan landbouwgewassen.

Goede dataverzameling WBE’s van essentieel belang

Bij de uitvoering van de ontheffing moet zoveel mogelijk worden gehandeld overeenkomstig het Faunabeheerplan en het werkplan van de betreffende WBE. De FBE benadrukte aan de hand van deze positieve uitspraak het belang van een goede dataverzameling en onderbouwing, door de Zuid-hollandse WBE’s hebben geleverd voor de onderbouwing van het Faunabeheerplan en de daarop verleende ontheffingen.

Meer informatie is te vinden in de uitspraak van de rechtbank Den Haag.

 

 



Weer een uitbraak van AVP in Brandenburg – district Oberspreewald-Lausitz

Weer een uitbraak van ASF in Brandenburg. Jachtverenigingen vragen vakantiegangers om overgebleven vlees veilig weg te gooien. (Bron: Grell/DJV)

3 augustus 2023 (DJV/LJVB) Berlijn/Michendorf

Na een pauze van 8 maanden in het district Oberspreewald-Lausitz (OSL) zijn er opnieuw wilde zwijnen gestorven aan de dierziekte. Minimaliseer het risico op verspreiding: DJV en LJVB vragen vakantiegangers om vleesresten veilig weg te gooien. Instructies in risicogebieden moeten worden opgevolgd en kadavers moeten worden gemeld.

Besmettingen mogelijkheden AVPIn het district OSL is de Afrikaanse varkenspest (AVP) na een onderbreking van acht maanden weer opgelaaid bij wilde zwijnen. Autoriteiten hebben momenteel zes gevallen bewezen. De Duitse Jachtvereniging (DJV) en de Brandenburgse Staatsjachtvereniging (LJVB) vragen daarom met name vakantiegangers om de bioveiligheid serieus te nemen. Dit geldt met name voor de transitroutes A12, A13 en A15. Restjes vlees moeten altijd in afsluitbare bakken worden weggegooid. Het AVP-virus overleeft zelfs in gerookt voedsel: een achteloos weggegooid salamibroodje kan genoeg zijn om de dierziekte te verspreiden.

De twee jachtverenigingen vragen recreanten en omwonenden om ter plekke te helpen de dierziekte in te dammen. Honden moeten altijd aangelijnd zijn in AVP-risicogebieden om het risico op ontvoering te minimaliseren. Let op informatieborden, poorten in AVP-beveiligingshekken moeten altijd gesloten blijven en beschadigde hekken moeten worden gemeld. Ook karkassen van wilde zwijnen moeten worden gemeld. Dit gaat heel eenvoudig via de dierenfondsregister-app ( www.tierfund-kataster.de ), de burgerhotline 115 of het alarmnummer van de politie.

Brandenburg en Saksen dragen momenteel de hoofdverantwoordelijkheid om het AVP-risico voor heel Duitsland zo laag mogelijk te houden. Alleen al in Brandenburg bedragen de kosten van bestrijding van de epidemie nu 100 miljoen euro. DJV en LJVB bekritiseren dat de financiële steun van de federale overheid en andere deelstaten nog onvoldoende is.