Raad van State vindt Staat van Instandhouding wolf nog niet gunstig om in te grijpen.

Advies over ontwerpbesluit over bescherming van de wolf

Gepubliceerd op 15 september 2025

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 10 september 2025 het advies over het ontwerpbesluit over de bescherming van de wolf vastgesteld. Het advies is op 15 september 2025 op de website gepubliceerd.

De wolf in Nederland

De wolf heeft zich sinds enkele jaren opnieuw gevestigd in Nederland. Dat heeft geleid tot uiteenlopende reacties in de maatschappij. Aan de ene kant zijn er zorgen over incidenten tussen wolven en mensen of (landbouw)huisdieren, zoals schapen en honden. De aanwezigheid van de wolf wordt tegelijk ook wel gezien als een teken van natuurherstel en een bijdrage aan de biodiversiteit.
Aanpak incidenten met wolven

Om adequaat op te treden bij incidenten, kan het onder omstandigheden nodig zijn een individuele wolf te vangen om vervolgens een zender aan te brengen en het gedrag van de wolf te volgen. Als uiterst middel kan het nodig zijn een individuele wolf te doden. Met de huidige wet is het al mogelijk om een vergunning te krijgen voor het vangen of doden van een wolf als aan drie criteria is voldaan:

  • er bestaat geen andere bevredigende oplossing;
  • het is nodig vanwege één van de belangen genoemd in de huidige wet, bijvoorbeeld: de openbare veiligheid; en
  • er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven om de wolf als diersoort in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan

Inhoud van het ontwerpbesluit

De beschermingsstatus van de wolf in de Europese Habitatrichtlijn is gewijzigd van ‘strikt beschermd’ naar ‘beschermd’. Het ontwerpbesluit implementeert deze wijziging in het nationale recht. Ook worden beoordelingsregels over het vangen van wolven bij ‘probleemsituaties’ en het doden van ‘probleemwolven’ voorgesteld. Daarnaast regelt het ontwerpbesluit dat de goudjakhals de status ‘beschermd’ krijgt, overeenkomstig de Habitatrichtlijn. De goudjakhals had in Nederland nog geen beschermingsstatus. De Afdeling advisering heeft geen opmerkingen over de implementatie van de gewijzigde beschermingsstatus van de wolf en de nieuwe beschermingsstatus van de goudjakhals. Wel heeft de Afdeling advisering opmerkingen over de verhouding tussen de voorgestelde beoordelingsregels en de Habitatrichtlijn, en over de geschiktheid van de regels om het beoogde doel te bereiken.

Beoordelingsregels te ruim

De voorgestelde specifieke beoordelingsregels gaan over het vangen van wolven bij ‘probleemsituaties’ en het doden van ‘probleemwolven’. Het doel is om deze regels te gebruiken bij de invulling van de bestaande wettelijke vereisten voor het verlenen van een vergunning voor het vangen of doden van een wolf. Volgens rechtspraak van het Europees Hof van Justitie over de Habitatrichtlijn moet bij onzekerheid over een gunstige staat van instandhouding van de wolf als beschermde diersoort worden uitgegaan van een ongunstige staat van instandhouding. Aangezien een onderzoeksrapport over de staat van instandhouding van de wolf in Nederland ontbreekt, is een ongunstige staat van instandhouding op dit moment het uitgangspunt. Bij een ongunstige staat van instandhouding mag een wolf alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden gevangen of gedood. Deze uitzondering is beperkt tot gevallen waarin de gevolgen van de maatregel voor de staat van instandhouding van de wolf als beschermde diersoort neutraal zijn. Tegen deze achtergrond zijn de voorgestelde beoordelingsregels op dit moment te ruim. De in het ontwerpbesluit genoemde omstandigheden die aanleiding kunnen zijn voor het vangen of doden van een wolf verschillen sterk naar aard en ernst. Vanwege het uitgangspunt van een ongunstige staat van instandhouding biedt de Habitatrichtlijn alleen ruimte voor het vangen of doden van een wolf in de meest ernstige situaties. De Afdeling adviseert de voorgestelde beoordelingsregels hierop aan te passen.

Geschiktheid beoordelingsregels en koepelvergunningen

In de toelichting bij het ontwerpbesluit wordt niet duidelijk op welke punten het huidige recht in combinatie met het beleid over probleemwolven en probleemsituaties niet toereikend zijn en hoe de voorgestelde regels dat oplossen. Verder maakt de Afdeling advisering opmerkingen over het voorgestelde systeem van ‘koepelvergunningen’. Daarmee wordt het mogelijk om op voorhand vergunningen te verlenen voor het vangen of doden van wolven zonder dat bij de vergunningverlening duidelijk is of aan alle drie de bestaande wettelijke vereisten is voldaan. De Afdeling adviseert, mede gezien het huidige uitgangspunt over de staat van instandhouding van de wolf, geen gebruik te maken van koepelvergunningen, maar alleen van individuele vergunningen.

Handelingsperspectief

Wanneer een gunstige staat van instandhouding van de wolf is bereikt, zullen de mogelijkheden voor het vangen of doden van wolven bij problemen ruimer worden. Op dit moment is een ongunstige staat van instandhouding het uitgangspunt en zijn de mogelijkheden op grond van de Habitatrichtlijn dus beperkt.
Conclusie

De Afdeling adviseert de regering het ontwerpbesluit niet te nemen, tenzij het wordt aangepast.




Juridisch bekeken – Ondertussen in de rechtbank

Een zaak uit eigen kast.

Datum: augustus 2025 | Maurice Stassen Jurist en Bestuurslid NOJG

Onlangs stond ik de provincie Zeeland bij in een zaak die was aangespannen door een inwoner van de provincie die het niet eens was met de uitbreiding van de mogelijkheden om effectief ganzen te bestrijden en beheren in de provincie.

Wat speelde er.

In de provincie Zeeland bestaat al sinds 2024 een ontheffing die het bestrijden van ganzen mogelijk maakt. Die ontheffing stond niet ter discussie.
Gebleken is bij de bestrijding van de ganzen, waarbij het gaat over de grauwe gans en de brandgans, dat de voorwaarden te strik zijn om effectief te kunnen bestrijden. Om die reden had de Faunabeheereenheid Zeeland verzocht om versterkte lokgeluiden te mogen gebruiken, om ook een uur voor zonsopgang en een uur na zonsondergang actief te mogen zijn en om slag- snij- of steekwapens te mogen gebruiken bij het doden van de ganzen. De provincie heeft dat toegestaan.

Daar was de inwoner van Zeeland het niet mee eens. Er werd beroep ingesteld, en daarnaast werd aan de rechter in een spoedprocedure gevraagd de maatregelen op te schorten totdat het beroep helemaal behandeld was. Het ging nu over die spoedprocedure, dus over het voorlopig opschorten van de toegekende extra voorwaarden.

Tijdens de zitting verscheen de inwoner met een groepje sympathisanten en met enkele mensen die werden aangeduid als deskundigen op het gebied van ganzen. Daar wilde de rechter meer van weten. Waarom waren deze mensen deskundig? Het antwoord was dat ze er veel over gelezen hadden. Enige relevante opleiding hadden ze niet genoten, en enige deskundigenervaring was niet aan te tonen. Ze mochten hun zegje doen, maar de waarde van hun stellingen was uiteraard niet groot. Het bijvoorbeeld enkel roepen dat de manier van tellen door de provincie niet klopt zonder zelf met alternatieve tellingen te komen schiet niet erg op.

Het grote voordeel voor de provincie was dat de extra voorwaarden al enige maanden van kracht waren en dus effectief toegepast werden. De provincie kon dus een eenvoudige vergelijking maken met het afschot in dezelfde periode van het vorige jaar. Heel duidelijk bleek dat de afschotcijfers onder de nieuwe voorwaarden beduidend hoger lagen. De extra voorwaarden waren effectief, dat stond wel vast.

Alle argumenten van de inwoner werden stuk voor stuk behandeld en namens de provincie tegengesproken: het verjagen heeft geen zin want dan gaan de ganzen naar een buurtperceel met nog steeds schade tot gevolg, er zijn voldoende alternatieve middelen geprobeerd, het gaat in deze zaak niet over de vraag of ganzen gedood mogen worden maar enkel over de extra voorwaarden, de staat van instandhouding is niet in het geding en de ondergrens wordt middels tellingen goed door de provincie bewaakt, het is duidelijk dat de schade fors toeneemt als er niet meer bestreden gaat worden en de extra lokmiddelen leveren juist op dat de dieren op hele grote percelen van dichterbij kunnen worden geschoten hetgeen het dierenwelzijn ten goede komt.

De rechter stelt dan ook vast dat het belang van de agrariërs bij het kunnen beschermen van hun gewassen door op ruimere tijden en met andere middelen dan alleen geweren ganzen te mogen bejagen zwaarder weegt dan het belang van verzoekster om de ganzenjacht zo beperkt mogelijk te houden, waarbij een belangrijke rol speelt dat de staat van instandhouding van de ganzenpopulatie voorlopig zeker niet in gevaar komt.

En daarmee is het verzoek van de inwoner om de genomen maatregelen voorlopig op te schortten tot de hele zaak in beroep is beslist afgewezen. De uitspraak werd met enthousiasme ontvangen door de provincie, de grondgebruikers en de Faunabeheereenheid. De strijd tegen de grauwe gans en brandgans kan onverminderd doorgang vinden.




Juridisch bekeken – The sound of silence…

Uitgave augustus 2025 -Jurist en bestuurslid NOJG– Maurice Stassen

The sound of silence…

Het geluid van de stilte. Iets wat wij graag in de natuur ervaren. Om te ontspannen, te reflecteren en om even alle hectiek van de dag te ontvluchten.
Stilte kan ook in de jacht functioneel zijn. Zoals bij het bestrijden van de schade of het beheren van de populatie. Een minimale verstoring van de fauna, van de omgeving en van de schutter zelf. De landen om ons heen hebben het nut van een geluiddemper al lang gezien en staan het gebruik ervan gewoon toe. Maar niet in de kleine postzegel die Nederland heet. Want stel je eens voor dat criminelen onze geluiddempers zouden kunnen krijgen.

Dan krijgen we een hele gevaarlijke samenleving volgens het ministerie. Alsof Taghi en kornuiten zich iets aantrekken van het al dan niet toestaan van geluiddempers voor jagers. Alsof ze dan pas de geluiddemper gaan gebruiken. En tot die tijd in angst over hun schouder kijken, want jagers mogen de geluiddemper ook niet gebruiken en stel dat we dan straf krijgen. Dat ze pas een geluiddemper gaan gebruiken als jagers deze legaal voorhanden krijgen, zodat ze die dempers dan van de jagers kunnen stelen en pas dan zelf kunnen gaan gebruiken. Een volstrekt ridicule, bekrompen en achterhaalde gedachte.

En zo dacht een onderzoekscommissie van de Tweede Kamer daar jaren geleden ook al over. In december 2022 presenteerde deze commissie onder leiding van oud kamerlid Chris van Dam een rapport over een herziening van de Wet Wapens en Munitie. Over de geluiddemper concludeert de commissie dat geluiddempers in de ons omringende landen zijn toegelaten en gemeengoed zijn in de praktijk. Ook stelt de commissie vast de geluiddempers voor luchtdrukwapens al vrij verkrijgbaar zijn in Nederland. En we weten allemaal dat luchtdrukwapens lang niet zo onschuldig meer zijn. Bovendien passen die geluiddempers niet alleen op luchtdrukwapens maar ook op vuurwapens, aldus de commissie. De commissie stelt dan ook onder andere vast dat een wettelijk verbod van geluiddempers niet bijdraagt aan de veiligheid of de openbare orde. Daarbij overweegt de commissie dat een geluiddemper het geluid van het schot niet helemaal wegneemt, zodat je stroperij altijd nog kunt opsporen. Het gebruik van een geluiddemper maakt het schot minder schadelijk voor de gebruiker, het verstoort het wild en de omgeving minder en maakt dat het wildbeheer efficiënter kan plaatsvinden.

We hebben het hier over een breed samengestelde commissie, waar ook de NOJG en de Jagersvereniging aan hebben deelgenomen. De commissie werd bijgestaan door een wetenschappelijke commissie, met geleerde mensen die hiervoor hadden doorgeleerd. De voorzitter concludeert dan ook dat er sprake is van een breed draagvlak, zowel maatschappelijk als wetenschappelijk voor de gepresenteerde adviezen en hoopt dat het brede draagvlak bij het verdere gebruik van het rapport niet uit het oog wordt verloren. De suggestie is dat laaghangend fruit, zoals de geluiddemper waar de hele commissie het immers over eens is, versneld in te voeren en niet te wachten op het jarenlange proces van een wetswijziging.

Bij de presentatie van het rapport verklaart nota bene de minister zelf dat deze bundeling van deskundigheid en verschillende belangen ertoe heeft geleid dat de commissie een waardevol rapport heeft opgeleverd met vernieuwde inzichten.
Kat in het bakkie zou je denken. Maar niets is minder waar. Overleggen met het ministerie lopen op niets uit: ze willen niet voorruit lopen op een nieuwe wet, en het hele wetgevingstraject van jaren en jaren lang moet eerst doorlopen worden. Ongelofelijk en onbestaanbaar.

Dan maar de rechtszaal in. De stand van zaken in de rechtspraak was op het moment dat het rapport verscheen dat beheerders in betaalde dienst van een terrein beherende organisatie geluiddempers mochten gebruiken, maar de ‘gewone’ jager/schadebestrijder/beheerder niet. En dat alles in verband met de vrees dat geluiddempers in de illegaliteit zullen gaan verdwijnen. Terwijl de werkzaamheden exact dezelfde zijn. Wel zien we dat provincies mondjesmaat en onder strenge regels geluiddempers toestaan bij het bestrijden van het wild zwijn of op basis van experimenten. Maar dat alles nog steeds enkel met ontheffingen en vrijstellingen en onder strikte voorwaarden.

In de rechtbank Den Bosch gloort hoop. In 2023 heeft de rechtbank in het nadeel van de minister beslist. Nu het rapport Ringen rond de roos er ligt, kan de minister niet zomaar verwijzen naar de oude rechtspraak dat er vrees is dat een geluiddemper in de illegaliteit verdwijnt aldus de rechter. Dit heeft de rechtbank herhaald in een zaak van mij uit 2024. In die zaak heeft de minister laten weten toch bij het oude standpunt te blijven. De minister gaat hier lijnrecht tegen het oordeel van de rechtbank in. Ongekend dat een overheid een rechterlijke uitspraak naast zich neerlegt. We hebben dan ook meteen beroep aangetekend, wordt vervolgd.

Daarnaast is heel recent het Beneluxverdrag aangepast, in die zin dat het gebruik van geluiddempers voortaan niet perse verboden moet worden. Landen mogen daar in negatieve zin vanaf wijken, maar ook hier is duidelijk dat het beeld langzaam begint te kantelen, en dat het gebruik van geluiddempers gemeengoed gaat worden.

Laten we afwachten in gepaste stilte, dan maken wij wel lawaai bij het ministerie en de rechter.




Faunabeheerplan Zuid-Holland biedt onvoldoende zekerheid voor alternatieven voor afschot konijnen

Den Haag, 16 september 2025

Het faunabeheerplan van de provincie Zuid-Holland voor de periode 2023-2029 biedt te weinig zekerheid dat andere manieren voor het beheer van de populatie konijnen worden afgewogen, voordat toestemming wordt gegeven voor het doden door afschot. Dat volgt uit een bestuurszaak bij de rechtbank Den Haag die is aangespannen door de stichtingen Fauna4Life en Animal Rights. Het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland moet binnen 12 weken nieuwe besluiten nemen.

Het faunabeheerplan

In het faunabeheerplan 2023-2029 dat het college in juli 2023 heeft goedgekeurd, wordt ervan uitgegaan dat in Zuid-Holland ongeveer 200.000 konijnen leven. De dieren leven bij voorkeur op droge, halfopen terreinen met zanderige grond. De burchten die ze maken kunnen zeer uitgebreid worden. Gemiddeld krijgt een konijn twee of drie keer per jaar vijf jongen per worp. Door hun graafactiviteiten kunnen ze grote schade en risico’s veroorzaken op locaties als industrieterreinen, spoordijken, begraafplaatsen, trottoirs en sportvelden. Volgens het faunabeheerplan is het doden van konijnen op deze locaties noodzakelijk om schade te voorkomen.

In het faunabeheerplan zijn alternatieve maatregelen voor afschot van konijnen beschreven en wordt ingegaan op de effectiviteit daarvan. Eén van de alternatieve maatregelen is het plaatsen van rasters. Daarover wordt opgemerkt dat die kunnen worden ondergraven en dat jonge konijnen door mazen in een raster kunnen kruipen. Elektrische rasters zijn wel effectief, maar lang niet overal toepasbaar of gewenst. Over een maatregel als het vangen en herplaatsen van konijnen wordt toegelicht dat dit moeilijk is. De habitat moet geschikt worden gemaakt en gevangen konijnen overleven een verplaatsing vaak niet. Verder is duidelijk dat konijnen altijd zullen terugkeren, zolang het terrein geschikt leefgebied is.

Voor het uitvoeren van het faunabeheerplan heeft het college een ontheffing verleend aan de faunabeheereenheid. Dat is een eenheid die de uitvoering van het faunabeheer in de provincie coördineert en in een concreet geval toestemming voor afschot van konijnen verleent aan de beheerder van een terrein.

Beroepen

De stichtingen Fauna4life en Animal Rights zijn in beroep gegaan tegen de goedkeuring van het faunabeheerplan en de verlening van de ontheffing. Volgens de stichtingen worden al jarenlang duizenden konijnen doodgeschoten zonder dat dit het probleem heeft opgelost. Diervriendelijke oplossingen – zoals werende en verjagende maatregelen en het wegvangen en elders vrijlaten van konijnen – worden ten onrechte verworpen als niet bevredigende oplossingen, stellen ze.

In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het college het faunabeheerplan mocht goedkeuren en of de ontheffing mocht worden verleend.
Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat het college toereikend heeft onderbouwd dat op de locaties waar het faunabeheerplan op ziet in zijn algemeenheid schade niet voldoende kan worden voorkomen door het nemen van proportionele alternatieve maatregelen. Er wordt dus niet ontkomen aan het beheren van konijnen door afschot. Maar dit betekent niet dat direct tot afschot kan worden overgegaan. Zoals in het faunabeheerplan staat, moet in concrete gevallen eerst naar alternatieve maatregelen worden gekeken. Afschot kan alleen worden uitgevoerd als de beheerder een plan van aanpak maakt dat vervolgens wordt goedgekeurd door de faunabeheereenheid. Onderdeel daarvan is de verplichte inzet van werende en verjagende middelen, als dit mogelijk is.

De rechtbank oordeelt dat het faunabeheerplan geen kaders of instructies voor de faunabeheereenheid bevat om het plan van aanpak van een beheerder te kunnen beoordelen. Hierdoor is onvoldoende verzekerd dat andere oplossingen goed worden afgewogen, voordat er toestemming komt voor het door afschot doden van konijnen. Daar komt bij dat het college het bevoegd gezag is, maar geen toezicht houdt op de manier waarop de faunabeheereenheid het plan van aanpak beoordeelt. De rechtbank oordeelt dat het besluit tot goedkeuring van het faunabeheerplan onvoldoende is gemotiveerd. Daaruit volgt dat ook het ontheffingsbesluit onvoldoende is gemotiveerd. De beroepen van de stichtingen zijn daarom gegrond.

Het college moet binnen 12 weken opnieuw beslissen op de bezwaren van de stichtingen tegen de goedkeuring van het faunabeheerplan en opnieuw beslissen op de aanvraag van de faunabeheereenheid voor een ontheffing. Dit alles met inachtneming van deze uitspraak.

UITSPRAAK: ECLI:NL:RBDHA:2025:16921




Tweede Kamer blokkeert behandeling jacht en Faunabeheer dossier door dit controversieel te verklaren

De vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) heeft op 11 september in meerderheid besloten een verdere behandeling van een reeks landbouwdossiers door demissionair minister Femke Wiersma en demissionair staatssecretaris Jean Rummenie van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur controversieel te verklaren. Het gaat hierbij om de navolgende onderwerpen:

  • Het Convenant dierwaardige veehouderij,
  • Het vervangen van de kritische depositiewaarde in de stikstofwet, een grondgebonden melkveehouderij,
  • Een nieuwe derogatie, voorstellen over kraamkooien,
  • Oneerlijke handelspraktijken en genetische veredelingstechnieken en
  • De verdere uitwerking van het agrarisch natuurbeheer,
  • Het verlagen van de beschermde status van de wolf,
  • de jacht en het faunabeheer.

    • De stelselwijziging van jacht en faunabeheer,
    • De beschermingsstatus van de wolf en goudhalsjakhal




Wild Zwijnen advies FBE Noord-Brabant

Zie ook : Wilde zwijnen in Noord-Brabant – een scenarioanalyse




Wilde zwijnen in Noord-Brabant – een scenarioanalyse”

In Noord-Brabant vormt het beheer van wilde zwijnen een toenemende uitdaging. Het huidige nulstandbeleid, waarbij er geen instandhoudingsverplichting voor de soort bestaat, is niet langer effectief gebleken in het beperken van schade aan landbouw, volksgezondheid, verkeersveiligheid en flora en fauna. Ondanks inspanningen om de aanwezigheid van wilde zwijnen te beperken, nemen de populaties toe en breiden zij hun leefgebieden uit. Daarom is de Zwijnencommissie, bestaande uit diverse vertegenwoordigers van betrokken belangenorganisaties, gevraagd om het beheer te evalueren en een advies te formuleren voor een toekomstbestendig beleid.

Het huidige nulstandbeleid wordt als niet haalbaar beschouwd en stuit op ecologische en maatschappelijke bezwaren. Het beleid heeft geleid tot conflicten tussen landbouw- en natuurbelangen en wordt door stakeholders als onvoldoende effectief ervaren, mede door de vrijblijvendheid in de uitvoering, uiteenlopende belangen en een gebrek aan eenduidige sturing en visie.

Daarnaast is er een toenemende erkenning van de ecologische voordelen van de aanwezigheid van wilde zwijnen, zoals hun bijdrage aan biodiversiteit en natuurlijke processen in bos- en natuurgebieden. De Zwijnencommissie onderzocht, op basis van het rapport ‘Wilde zwijnen in Noord-Brabant – een scenarioanalyse’, vier scenario’s, variërend van volledige uitroeiing tot vrijlevende populaties.
Scenario B (wilde zwijnen vrijlevend met beheer en afschot) geniet de voorkeur vanwege het brede draagvlak en de balans tussen ecologische voordelen en beheersing van schade. Het erkent de intrinsieke waarde van het wilde zwijn en doet meer recht aan zijn wettelijke status als inheemse diersoort. Dit scenario beoogt het toestaan van wilde zwijnen in bos- en natuurgebieden, waarbij strikte randvoorwaarden gelden om de populatie te beheersen middels afschot. Het legt nadruk op een planmatige aanpak en stuurt op een natuurlijke dichtheid, gebaseerd op de ecologische draagkracht: de dichtheid waarbij het ecosysteem in balans is. De richtlijn hiervoor is 1 wild zwijn per 100 hectare bos- en natuurgebied.

Dit dient echter als richtlijn ter indicatie om inzicht te krijgen in de dichtheid waarbij een natuurlijke balans ontstaat, aangezien een hogere dichtheid negatieve effecten op de natuur veroorzaakt. Er blijft ruimte voor natuurlijke fluctuaties, als gevolg van variërende mastjaren. Door continu te sturen op de gewenste balans wordt biodiversiteit bevorderd en worden schade en overlast geminimaliseerd. De focus ligt op schadepreventie door middel van effectgericht populatiebeheer. De praktische invulling hiervan dient geborgd te worden in een uitvoeringsplan, zodat de populatiebeheersing en schadepreventie binnen de gestelde randvoorwaarden effectief kunnen worden uitgevoerd.
De Zwijnencommissie adviseert om het huidige nulstandbeleid op te heffen en over te gaan naar een beleid volgens scenario B. Dit scenario erkent de belangrijke ecologische waarde van wilde zwijnen en hanteert een beheerstrategie die de populatie op een laag niveau houdt om schade aan maatschappelijke en ecologische belangen te minimaliseren en beheersbaar te houden. Cruciaal hierbij is de integrale toepassing van vastgestelde randvoorwaarden, omdat een selectieve implementatie het risico vergroot dat het beheer tekortschiet en schade toeneemt. Hoewel schade nooit volledig te voorkomen is, moet deze binnen maatschappelijk aanvaardbare grenzen blijven om het draagvlak voor de soortbescherming op lange termijn te waarborgen. Dit vereist een gecoördineerde aanpak, met betrokkenheid van alle stakeholders, ondersteuning van jagers en terreinbeheerders, en een solide juridische basis die snelle interventie mogelijk maakt bij overpopulatie of uitbraken van dierziekten zoals Afrikaanse Varkenspest (AVP).

De scenario-analyse in de Zwijnencommissie-rapportage voor Noord-Brabant vergelijkt vier beleidsopties omtrent wilde zwijnenpopulaties: (A) vrijlevend zonder afschot, (B) vrijlevend met beheer én afschot, (C) niet-vrijlevend met leefgebieden begrensd door rasters, en (D) géén wilde zwijnen. Scenario B – vrijlevend met beheer en afschot – wordt als meest gedragen oplossing voorgesteld, omdat het ecologische voordelen met maatschappelijk draagvlak en effectieve schadebeperking combineert.

De belangrijkste adviezen zijn:

  • Beleidswijziging: Hef het huidige nulstandbeleid op en herzie het beleid volgens scenario B (vrijlevend met beheer en afschot), met bijbehorende randvoorwaarden als onderdeel. Stuur op een natuurlijke (lage) dichtheid van wilde zwijnen in bos- en natuurgebieden, met een richtlijn van één wild zwijn per 100 hectare in bos- en natuurgebied.
  • Permanent populatiebeheer: Implementeer permanent populatiebeheer en voer beheer uit op basis van geobserveerde effecten, in plaats van reactief te handelen op basis van populatieomvang.
  • Juridische borging en escalatieladder: Leg een juridisch houdbare en praktisch uitvoerbare escalatieladder vast, waarmee snel kan worden ingegrepen bij verhoogde risico’s/schades of onvoldoende naleving van afspraken.
  • Hef de zwijnentafels op: Stuur in de regio centraal aan door middel van gezamenlijke uitvoeringsoverleggen met uitsluitend uitvoerende partijen om een doelgerichte en efficiënte aanpak in de uitvoering van het beheer en het maken van praktische afspraken te borgen, zonder discussie over beleidsuitgangspunten.
  • Risico’s Afrikaanse Varkenspest (AVP): Ontwikkel een crisisplan voor Noord-Brabant voor AVP met duidelijke verantwoordelijkheden en dekking van kosten. Daarnaast worden preventieve maatregelen aanbevolen om insleep en verspreiding van ziekten te beperken, waaronder compartimentering van risicogebieden bij een uitbraak.

Dit advies biedt een toekomstgericht kader dat de balans bewaart tussen ecologische en maatschappelijke belangen en recht doet aan de intrinsieke waarde van het wilde zwijn. Het erkent de wettelijke status van het wilde zwijn als inheemse diersoort en streeft naar een duurzame aanwezigheid van de populatie en het leefgebied binnen de provincie, waarbij een gunstige staat van instandhouding wordt nagestreefd met een beheersbare impact op landbouw, bebouwde omgeving, infrastructuur en flora en fauna. Dit betekent dat het wilde zwijn niet langer als uitzonderingsgeval wordt beschouwd, maar als een volwaardige inheemse en beschermde soort met een essentiële rol in het Brabantse landschap en de ecologische processen die dit landschap vormen.

Regionale coördinatie en centrale aansturing via gezamenlijke overleggen van uitsluitend uitvoerende partijen waarbinnen afstemming en evaluatie van effectiviteit plaatsvinden zonder beleidsdiscussies.
Juridische borging en schadecompensatie: Borgen via zorgvuldig getoetste regelgeving en een juridische en praktisch toepasbare escalatieladder (interventieteam bij overschrijding schade- of populatienorm). Financiële prikkels: schadevergoeding alleen bij preventieve maatregelen; subsidiëring van rasters en faciliteren van monitoring om meldingsbereidheid te vergroten.
Monitoring & adaptief beheer: Sturing op effecten in plaats van absolute aantallen (o.a. via Faunaschade, getaxeerde schades, afschotanalyse, monitoring verkeersincidenten en mapping van verspreiding). Jaarlijkse evaluaties met mogelijkheid tot bijsturing op basis van nieuwe inzichten, inclusief gebiedsgerichte scenario’s en maatwerkafspraken.

Om recht te doen aan deze ecologische en maatschappelijke waarde is het van belang dat de aanwezigheid van wilde zwijnen wordt geaccepteerd binnen zorgvuldig gestelde randvoorwaarden, waarbij beheersbare populaties en situaties centraal staan. Dit is bovendien niet alleen nodig om schade aan maatschappelijke belangen te beperken, maar ook om op lange termijn de bescherming en instandhouding van de soort te borgen. Een effectieve uitvoering van dit beleid vereist heldere randvoorwaarden en breed gedragen consensus over deze visie, zodat ecologie en maatschappij in samenhang kunnen profiteren van een duurzaam beheer.
Voor de toelichting en wetenschappelijke onderbouwing van de uitgangspunten van dit advies wordt verwezen naar de rapportage “Wilde zwijnen in Noord-Brabant – een scenarioanalyse”, die is opgenomen als Bijlage IV bij dit advies. Op basis van deze gegevens is dit advies tot stand gekomen. De inhoud, uitgangspunten en begrippen worden hier niet opnieuw uitgewerkt; in plaats daarvan wordt verwezen naar de betreffende bijlage.

Overzicht scenario’s en hun effecten:

  • Scenario A: Vrijlevend zonder afschot. Zwijnenpopulaties mogen zich onbeperkt ontwikkelen; dit leidt tot hoge dichtheden, conflicten met landbouw, veel schade en risico’s voor verkeersveiligheid en ziekteverspreiding. Niet haalbaar en niet wenselijk bevonden door stakeholders.
  • Scenario B: Vrijlevend met beheer en afschot. Zwijnen zijn toegestaan in bos- en natuurgebieden binnen strikte randvoorwaarden waaronder permanente populatieregulatie door afschot. Streefniveau is 1 zwijn per 100 hectare, met aanpassingen op basis van ecologische draagkracht en schade-effecten. Dit scenario geniet de breedste steun vanwege het gebalanceerde compromis tussen soortenbescherming, biodiversiteit en beperking van overlast en schade.
  • Scenario C: Niet vrijlevend, wel binnen rasters. Zwijnen worden beperkt tot omrasterde gebieden, waarbij genetische isolatie, hoge lokale dichtheden en onnatuurlijke beperkingen voor ecologisch functioneren optreden. Ook heeft dit scenario weinig draagvlak vanwege de kosten, praktische nadelen en ethische vragen.
  • Scenario D: Geen wilde zwijnen. Volledige uitbanning; ecologische waarde van het zwijn vervalt, maar volledige nulstand is in de praktijk onhaalbaar, onder andere door instroom van migranten uit buurlanden. Maatschappelijk wordt dit ook als ongewenst gezien.

Scenario-vergelijkingstabel:

Scenario B scoort het best in de scenario-analyse, want:

– Het erkent de intrinsieke en ecologische waarde van het wilde zwijn als inheemse soort in Brabant en zijn rol in biodiversiteit en natuurlijke processen.
– Het houdt door afschot de populatie op een ecologisch en maatschappelijk acceptabel laag niveau, en voorkomt excessen zoals schade aan landbouw, verkeersincidenten en epidemieën zoals Afrikaanse varkenspest.
– Populatiebeheer focust zich niet op exacte aantallen maar op zichtbare effecten op natuur, landbouw en veiligheid. Monitoring en adaptief beheer zorgen ervoor dat bij toenemende negatieve effecten direct kan worden bijgestuurd.
– Strikte randvoorwaarden garanderen dat populaties niet buiten bos- en natuurgebieden vestigen en dat schade niet op één stakeholdergroep afgewenteld wordt.

Randvoorwaarden en effecten:

Natuurlijke/‘lage’ dichtheid: Richtlijn is 1 wild zwijn per 100 hectare bos- en natuurgebied (afhankelijk van draagkracht en fluctuaties door mastjaren). Fluctuaties zijn acceptabel zolang het ecosysteem in balans blijft, met extra inspanning in jaren met hoge natuurlijke aanwas of risico op ziekteverspreiding.
Populatiebeheer en samenwerking: Beheer door structureel afschot, inclusief inzet van alle wettelijk toegestane middelen; vangkooien blijven slechts in uitzonderingsgevallen beschikbaar.

Conclusie:

Scenario B uit de scenario-analyse, waarin zwijnen vrij kunnen leven met strak gecontroleerd beheer en afschot, is in de rapportage als best onderbouwde en breedst gedragen toekomstoptie voor Noord-Brabant naar voren gekomen. Het biedt een compromis waarin ecologische, maatschappelijke en economische belangen samenkomen, mits alle randvoorwaarden integraal en gebiedsgericht worden toegepast.

Bronnen:

Advies-Zwijnencommissie_Def_aanbiedingsbrief-GS.pdf

Trouw: Het wild zwijn krijgt meer ruimte in Noord-Brabant maar zijn ook grenzen vastgesteld




Probleemwolf die 60 schapen dode in Voorthuizen Gelderland mag afgeschoten worden

Uit DNA-onderzoek is gebleken dat meerdere aanvallen onomstotelijk door dezelfde wolf zijn uitgevoerd, waardoor deze officieel als probleemwolf wordt aangemerkt. Dit is de eerste keer dat een vergunning wordt verleend voor het afschieten van een wolf die vee heeft aangevallen.

Eerder zijn al twee keer afschotvergunningen verleend voor wolven, maar dit betrof een wolf die een hardloopster beet in Nationaal Park De Hoge Veluwe en een wolf in de provincie Utrecht die betrokken was bij meerdere bijtincidenten. Dierenrechtenorganisaties hebben zonder succes geprobeerd deze vergunningen tegen te houden. Beide wolven zijn tot op heden niet afgeschoten.

Een wolf die in Voorthuizen (GD) in korte tijd meer dan zestig schapen heeft gedood, mag worden afgeschoten. Dit heeft de provincie Gelderland donderdag besloten. Het roofdier heeft bijna twintig keer een correct aangebracht wolfwerend raster oversprongen om bij de schapen te komen.

Volgens het Landelijk Wolvenplan, het provinciale Wolvenbeheerplan en het Wolvenplan van de gezamenlijke provincies wordt een wolf die meer dan twee keer in twee weken tijd schapen aanvalt achter goedgekeurde wolfwerende rasters, als probleemwolf beschouwd.
Omdat andere maatregelen volgens deskundigen onvoldoende effect hebben om het gedrag af te leren, heeft Gelderland besloten de wolf die rondloopt in de gemeente Barneveld, af te laten schieten.

Voor het beheer van de wolf is een maatwerkvoorschrift afgegeven aan de Faunabeheereenheid Gelderland. Tegen dit besluit kan bezwaar en beroep worden aangetekend. De Faunabeheereenheid moet na publicatie vijf dagen wachten voordat het besluit mag worden uitgevoerd, zodat bezwaarmakers eventueel een voorlopige voorziening kunnen aanvragen bij de rechte

De Faunabescherming en Animal Rights hebben via sociale media laten weten dat ze naar de rechter stappen om te voorkomen dat de probleemwolf wordt afgeschoten. Ze hopen dat de rechter de afschotvergunning, die op korte termijn ingaat, zal schorsen Animal Rights beschouwt de vergunningaanvraag als een politieke, populistische actie van het Gelderse provinciebestuur. Het heeft niets te maken met de bescherming van vee, want dan zou men bijvoorbeeld schade-uitkeringen afhankelijk maken van genomen beschermende maatregelen en handhaven bij het niet bieden van afdoende bescherming’, aldus de dierenrechtenorganisatie..




Hubertusviering Beckum zondag 16 november 2025




Hubertusvieringen Wildbeheereenheid Gendringen-Bergh.

Op zondag 26 oktober zal wederom een St. Hubertusviering worden georganiseerd. Deze viering zal plaatsvinden in de R.K. Kerk St. Martinus te Megchelen. Aanvang 10.00 uur.

Pastor Mia Tankink zal voorgaan in deze viering.

Gekleurde beuken en prachtige geweien zullen de kerk weer een mooie uitstraling geven. Na afloop zullen jagers en de (jacht)honden, ook deze zijn weer van harte welkom tijdens de viering, de Hubertus zegen ontvangen.

Na afloop is er gelegenheid om onder het genot van een kop koffie en een stevige maaltijdsoep nog even na te praten bij zalencentrum Jan ter Voert.

Het wordt erg op prijs gesteld dat de jagers en drijvers in het “groen” komen.

__________________

Tevens wordt er dit jaar op zaterdag 25 oktober een speciale kinderviering georganiseerd. Het thema is “er samen op uit”.
Aanvang 18.00 uur, inloop vanaf 17.45 uur. Het is voor kinderen in de leeftijdsgroep 6 t/m 12 jaar.

We gaan er met de kinderen “samen op uit” en kunnen zij kennis maken met verschillende dieren, maar ook met bomen en heesters.
Ook zijn er sporen van dieren te vinden en met kan proberen te spelen op een jachthoorn. Ook vertellen we het verhaal van de jager.
Tevens zijn er roofvogels in de kerk aanwezig. Het beloofd een actieve viering te worden.

_________________________________

Op zondag 16 november blazen wij ook , nu voor het tweede jaar, een Sint Hubertusviering in de Sint Pancratiuskerk- Hofstraat 4 – in ‘s-Heerenberg.