Hans Spijkerman: stikstof ten onrechte opgevoerd als grootste bedreiger korhoen

een korhoen op een grasbegroeid veld

Wetenschappers van de Wageningen Universiteit schetsen een somber beeld van de overlevingskansen van het korhoen in het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug in de provincie Overijssel. Als er niet snel iets wordt gedaan aan de hoeveelheid stikstof die op de Sallandse Heuvelrug neerslaat, sterft het korhoen in Nederland uit. Die alarmerende boodschap verkondigen zij in een rapport dat vrijdag 13 oktober is gepresenteerd. Ook zijn er volgens hen noodmaatregelen nodig om de verdroging van het gebied tegen te gaan.

 

NOJG-lid en voormalig jachtopziener Hans Spijkerman zegt ‘met grote verbazing’ kennis te hebben genomen van de bevindingen van de onderzoekers, waarover dagblad Tubantia maandag 16 oktober uitvoerig publiceert. https://www.tubantia.nl/hellendoorn/definitief-uitsterven-van-korhoen-op-sallandse-heuvelrug-dreigt-er-moet-wat-gebeuren~a044d579/.

,,Ik zal niet zeggen dat het allemaal onzin is, maar de bewering dat stikstof uit de landbouw ook in dit geval weer wordt aangewezen als de grote boosdoener, snijdt maar weinig hout”, zegt voormalig jachtopziener en prominent lid van de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) Hans Spijkerman. ,,Ik hou me al vele jaren bezig met de stand van het korhoen op de Sallandse Heuvelrug. Iemand met een klein beetje verstand van natuurbeheer ziet er diverse andere zaken spelen die in het rapport van de Wageningen Universiteit niet aan de orde komen.”

De hoofdoorzaak van het nagenoeg uitsterven van het korhoen is predatie, zegt Hans Spijkerman met grote stelligheid. ,,De havik – en in mindere mate – de vos, vreten de vogels op. De dieren die worden aangevoerd vanuit het buitenland wordt uitgezet op het moment dat de baltsperiode al zo’n beetje ten einde is, waardoor van voortplanting nauwelijks sprake is en er simpelweg veel te weinig kuikens komen.”

De voormalig jachtopziener doelt op het feit dat de provincie Overijssel al sinds 2012 pogingen onderneemt het korhoen voor uitsterven te behoeden door korhoenders uit Zweden te laten overkomen. ,,Die ingreep heeft de provincie 350.000 euro gekost, maar uiteindelijk heeft het onvoldoende opgeleverd.”

In 2021 is besloten om er in vijf jaar tijd nogmaals 300.000 euro tegenaan te gooien. ,,Opnieuw veel geld”, aldus Hans Spijkerman. ,,Ik kan je nu al vertellen dat dat weinig zoden aan de dijk zet. Als je werkelijks iets voor het korhoen wilt doen, moet je de natuur een handje helpen door ook te kijken naar andere zaken dan alleen maar stikstof.”    




Goudjakhals steeds meer waargenomen in Noord-Nederland

De goudjakhals is in Nederland net als in Duitsland in opkomst. Het dier is al gesignaleerd in Drenthe, Groningen en Friesland. Natuurbeheerders weten door DNA-onderzoek dat er een goudjakhals zit. In de overige oostelijke deel van Nederland gaan ze er vanuit dat het slechts een kwestie van tijd is voor de goudjakhals ook daar opduikt.

De organisatie Wolven in Nederland ziet alleen in Limburg al circa 300 mogelijke territoria voor roedels.

In tegenstelling tot een wolf heeft een goudjakhals niet veel ruimte nodig. Als er genoeg eten is, kan dat zelfs al een vierkante kilometer zijn. De dieren eten kleine zoogdieren, maar ook fruit, aas en afval. Een goudjakhals ziet eruit als een wolf en leeft ook in roedels, maar qua gedrag en habitat lijkt het dier meer op een vos. Het is een opportunist, die zich prima redt in talloze omgevingen.

Goudjakhals (Canis aureus)

De goudjakhals is een middelgrote hond die zowel in paren als in roedels leeft. Vanuit het oorspronkelijke vestigingsgebied op de Balkan verspreidt het zich steeds meer naar West-Europa er zijn al individuele dieren geregistreerd in Duitsland. Samen met terugkeerders zoals de wolf en de exoot zoals de wasbeerhond, is de goudjakhals een andere nieuwkomer die van nature nieuwe gebieden koloniseert.

Goudjakhals Canis aureus
Goudjakhals Canis aureus (Bron: Goudjakhals Project Oostenrijk/Leopoldsberger/DJV)

Markering

  • Qua uiterlijk en lichaamsgrootte houdt deze hondachtige het midden tussen een vos en een wolf: schouderhoogte 50 cm, lichaamslengte 70-90 cm, lont 20-30 cm, lichaamsgewicht tot 15 kg
  • Bijzonderheid: de ballen van de middeltenen groeien samen in een hoefijzervorm
                               
  • Pelskleur meestal roestbruin tot goudrood; Door de langere, donkergekleurde vachtharen vanaf de achterkant van het hoofd over de rug tot aan de punt van de lont, is er een aparte “zadelmarkering”. Bruin gezichtsmasker en witte markeringen op de onderrand van de snuit en op de nek   
  • Hij kan worden verward met een wolf, maar: de kop van de goudjakhals is smal en langwerpig, de kop van de wolf lijkt driehoekig door de kortere en bredere snuit
poot gouden jakhals
Poot Gouden Jakhals (Bron: Hatlauf/DJV)
Verspreiding en positie in het zoölogische systeem
  • De Afrikaanse goudjakhals (Canis anthus) is nauwer verwant aan de wolf (Canis lupus) dan de Euraziatische goudjakhals (Canis aureus), wiens verspreidingsgebied zich uitstrekt van Azië tot India, het Arabische schiereiland, het Nabije en Midden-Oosten en de Balkan. Ook in West- en Noord-Europese landen, waaronder Duitsland, worden sinds enkele jaren individuele dieren waargenomen. Blijkbaar vindt er momenteel een natuurlijk expansieproces plaats in de goudjakhalspopulaties. 
  • Locaties van de eerste waarnemingen laten zien dat revieren, wetlands en laaglandlandschappen fungeerden als trekroutes voor deze wilde hondensoort.
Leefgebied
  • Zeer flexibel in habitatkeuze en vertoont nauwelijks voorkeuren; houtvrije open landschappen worden echter vermeden.
  • Habitatstructuren die beschutting bieden (bossen, rietvelden) zijn belangrijk als opgroeiplaats en als dagverblijf.
  • Landelijke nederzettingen worden ook bezocht vanwege hun voedselvoorziening (afval, huisdieren), zolang er maar een dagopvang in de buurt is. 
Voedsel
  • Generalist wiens dieet wordt gevormd door habitat en seizoen
  • Breed scala aan voedsel: insecten, knaagdieren, amfibieën, vogels, middelgrote zoogdieren (bijv. Konijnen, reekalfjes, lammeren, schapen), fruit, knollen, maïs; naast actieve jacht ook verzamelaars van aas en afval 
  • Foerageren vindt ’s nachts en in de schemering alleen of in kleine groepen plaats
Sensorische prestaties en vocalisatie
  • Vocalisaties vergelijkbaar met hond (grommen, blaffen) en wolf (huilen); Goudjakhalzen hebben een hogere toon bij het huilen, snellere reeksen van gehuil dan de wolf, en de toonhoogte valt aan het einde weg; net als bij de wolf dient het huilen om de roedel bij elkaar te houden
  • Het goede reukvermogen en gehoor van de goudjakhals, evenals zijn snelheid, stellen hem in staat om succesvolle nachtelijke uitstapjes te maken
Reproductie
  • Goudjakhalzen zijn na één jaar geslachtsrijp en blijven hun hele leven als paar bij elkaar
  • Paartijd (=Ranz): half januari tot half februari
  • Na een draagtijd van ongeveer 60 dagen worden 1-5 jongen geboren
  • Verblijfplaatsen:oude vossen- en dassenholen, struikgewas in het riet of struiken
  • Jonge dieren blijven bij hun ouders tot de lente van het volgende jaar; Roedelvorming vooral waargenomen in Zuidoost-Europa: ouders, puppy’s en jonge dieren van voorgaande jaren     
Levensstijl en levensverwachting
  • Leeft in paren of roedels en bezet gebieden waarin kerngebieden van 2-3 km² worden verdedigd
  • Levensverwachting in het wild ongeveer 8 jaar
  • Wolven doden goudjakhalzen, wat resulteert in migratie of uitsterven van paren / roedels jakhalzen 
Gevolgen voor soortenbescherming
  • De goudjakhals staat in alle EU-lidstaten vermeld in bijlage V van de Habitatrichtlijn, wat de verplichting inhoudt om een ​​”gunstige staat van instandhouding” te behouden en monitoring uit te voeren. In Duitsland wordt het bewijs van de goudjakhals ook geregistreerd via monitoring van grote carnivoren in de deelstaten.
  • Met betrekking tot de bescherming van bedreigde diersoorten, zoals op de grond nestelende vogels, zou de vestiging van de goudjakhals vooral voor de weide- en akkervogels problematisch kunnen zijn, aangezien dit het toch al brede scala aan roofdieren (vossen, marters en exoten zoals wasbeerhonden, wasberen) uitbreidt.  
     
Bronnen:
  • Demeter, A.; Spassov, N. (1993): Canis aureus   – jakhals, gouden jakhals. In: Handboek van Zoogdieren van Europa. Deel 5 Roofzuchtige zoogdieren – Carnivora, deel. Stubbe, M. 6 Krapp, F. (red.) Aula Verlag Wiesbaden.
  • J.Hatlauf (2016): De goudjakhals (canis aureus) in Duitsland en Europa (18,19) in WILD jaarverslag gepubliceerd door de Duitse jachtvereniging.
  • S. Schwarz (2013): Goudjakhalzen in Europa – een voorbeeld van de dynamiek van de natuur. FaunaFocus 5, dieren in het wild Zwitserland.
     
Links
  • Er wordt onderzoek gedaan naar de goudjakhals in Europa en er wordt bewijsmateriaal verzameld: www.goldschakal.eu

 




Schadebestrijding landelijk vrijgestelde diersoorten in Fryslân gewijzigd dit i.v.m. niet goed gekeurd Faunabeheerplan

Momenteel kan in Fryslân geen schadebestrijding met afschot worden uitgevoerd op Canadese gans, houtduif, kauw, konijn en roek. Schadebestrijding op vos en zwarte kraai is alleen mogelijk ter bestrijding van weidevogelpredatie.

Bij schade kan tegemoetkoming worden aangevraagd bij BIJ12 via Mijnfaunazaken. Daarvoor worden wel legeskosten van €300 per aanvraag in rekening gebracht.

Advies NOJG voor alle provincies:

Meldt nu altijd alle schade ook van de landelijk vrijgestelde diersoorten, dit omdat er voor de landelijk vrijgestelde diersoorten geen schadeverleden is geregistreerd, daar deze niet wordt vergoed door de provincies en BIJ12, daar er een landelijke vrijstelling is/was en zodoende niet voor vergoeding in aanmerking komt/kwam.


Een toelichting vindt u op de website van de FBE onder ‘Nieuws’ en hieronder in dit bericht.

De FBE doet daarom ook een dringend beroep om alle voorkomende schade te melden in het SchadeRegistratieSysteem. (Dit bericht is eerder verzonden op 28 juni maar heeft niet alle geadresseerden bereikt.) FBE Fryslân


Schadebestrijding vrijgestelde soorten

Gewijzigde procedure voor verlenen van vrijstelling

Landelijke vrijstelling werd tot voor kort verleend op basis van een Ministerieel besluit. De Raad van State heeft echter op 19 mei 2023 uitspraak gedaan dat de onderbouwing voor deze vrijstelling aan dezelfde voorwaarden dient te voldoen als elke andere vrijstelling, ontheffing of opdracht. Dat houdt onder meer in dat voldoende aannemelijk gemaakt moet worden dat er sprake is van belangrijke schade indien geen vrijstelling wordt verleend. Omdat deze eis tot voor kort niet werd gesteld, ontbreken momenteel de gegevens hiervoor.

Het Faunabeheerplan Vrijgestelde soorten 2023-2028, dat in concept gereed was, kon daarom niet worden vastgesteld en niet ter goedkeuring aan GS worden aangeboden.

Welke soorten mogen niet meer worden bejaagd

Dit betekent dat momenteel geen schadebestrijding mogelijk is op Canadese gans, houtduif, kauw, konijn en roek. Schadebestrijding op vos en zwarte kraai is nog wel mogelijk op basis van het eerder goedgekeurde Faunabeheerplan Predatie 2022-2026. Dit betekent dat óók geen schadebestrijding op zwarte kraai mag plaatsvinden ter bestrijding van andersoortige belangen dan weidevogelpredatie. Hier is sprake van een ‘grijs gebied’ omdat er niet altijd duidelijk onderscheid gemaakt kan worden tussen dreigende schade aan bijvoorbeeld een landbouwbelang en het kort houden van de lokale kraaienpopulatie ter bescherming van weidevogels.

Melden van schade

Om opnieuw gebruik te kunnen maken van een vrijstelling zijn dringend gegevens nodig over de omvang van de schade zoals die dreigt te ontstaan wanneer geen schadebestrijding door middel van afschot mogelijk is. Het is daarom van groot belang dat deze (al dan niet dreigende) schade wordt gemeld in het Schade Registratie Systeem. Let wel: het gaat om de schademelding en niet om de ontheffingaanvraag! Ondanks herhaalde oproep gebeurt dit weinig! Sinds 1 april zijn 4 schademeldingen gedaan voor Canadese gans, 3 voor houtduif, 1 voor kauw, 0 voor konijn, 12 voor roek en 5 voor zwarte kraai (anders dan predatie).

Aanvraag tegemoetkoming

Vanwege de beperkingen in de mogelijkheden van schadebestrijding heeft de Provincie de mogelijkheid om tegemoetkoming in schade aan te vragen ook open gesteld voor vrijgestelde soorten. Daarvoor moet wel leges worden betaald van €300 per aanvraag. Dit betekent dat de aanvraag om tegemoetkoming financieel aantrekkelijk is vanaf een verwachte getaxeerde schade van circa €600. Meer nog dan de schademeldingen in SRS, zijn aanvragen van tegemoetkoming en de daaruit voortvloeiende taxaties van groot belang om gebruik van vrijstelling te herstellen.

Andere provincies

Het probleem met de vrijstelling speelt ook in andere provincies. In Fryslân is het echter urgenter omdat geen gebruik gemaakt kan worden van een nog lopend faunabeheerplan. Er is daarom geen reparatietijd waarvan in veel andere provincies wel gebruik gemaakt kan worden.

Samenvattend:
  • Geen schadebestrijding mogelijk op Canadese gans, houtduif, kauw, konijn en roek
  • Schadebestrijding op vos en zwarte kraai alleen ter bestrijding van weidevogelpredatie
  • Aanvraag voor tegemoetkoming in schade is opengesteld maar waarvoor wel € 300,- in rekening gebracht worden
  • Oproep op deze tegemoetkoming wel zo veel mogelijk aan te vragen, zodra dit financieel aantrekkelijk is (bij verwachte getaxeerde schade van meer dan circa € 600,- per aanvraag)
  • Oproep om ten minste een melding te doen van (dreigende) schade in SRS

 




Actualiteiten faunazaken Zuid-Holland i.v.m. nieuw Faunabeheerplan

 

De afgelopen periode zijn er een aantal uitspraken van de rechtbank geweest die gevolgen hebben voor het beheer en schadebestrijding en/of jacht. Alle zaken vind je in het onderstaande overzicht.

Faunabeheerplannen en juridische procedures

Vanuit de provincie Zuid-Holland en de FBE Zuid-Holland is de volgende informatie ontvangen:

  • Een recente uitspraak van de Raad van State over een faunabeheerplan voor Noord-Holland heeft ook serieuze consequenties voor de uitvoering van het faunabeheer in Zuid-Holland voor wat betreft de vrijgestelde soorten.

  • Onlangs zijn er bij de Raad van State zittingen geweest over het vossen- en konijnenbeheer in Zuid-Holland. De uitspraken in deze zaken zijn van belang voor de nieuwe faunabeheerplannen en de daarop gebaseerde ontheffingen.

Het voorgaande heeft gevolgen voor de planning maar ook voor de inhoud van de nieuwe faunabeheerplannen. Het is onvermijdelijk dat de mogelijkheden voor faunabeheer aanzienlijk worden beperkt. Hierna lichten we dit per diersoort toe. We hebben geprobeerd dit kort maar begrijpelijk te doen maar zaken zijn complex. Als jullie nadere vragen hebben, kunnen jullie deze aan de FBE stellen.

Uitspraak landelijke vrijstelling

De Raad van State heeft op 19 april jl. een uitspraak gedaan over het goedkeuringsbesluit van een Noord-Hollands faunabeheerplan. De Raad van State komt daarbij tot het oordeel dat de minister de landelijke vrijstellingen (kauw, zwarte kraai, houtduif, Canadese gans, vos, konijn) onvoldoende heeft onderbouwd. De Raad van State heeft de vrijstellingen niet buiten werking gesteld maar heeft zich op het standpunt gesteld dat uitvoering afhankelijk is van de onderbouwing die hiervoor is gegeven in het faunabeheerplan. Aan deze onderbouwing hebben ze vergaande eisen gesteld. Dit betekent dat het faunabeheerplan voldoende concrete/plaats-specifieke en/of wetenschappelijke gegevens moet bevatten om het volgende te onderbouwen.

  1. De desbetreffende soort veroorzaakt ernstige schade; voor de onderbouwing is de schadehistorie van belang in een specifiek gebied.

  2. Er is geen bevredigende alternatieve oplossing om deze schade te voorkomen.

  3. Het voorgestelde beheer heeft geen effect op de staat van instandhouding.

Aan al deze eisen kan niet worden voldaan o.a. omdat er weinig tot geen schadegegevens, i.v.m. landelijke vrijstelling waarvoor geen schade registratie nodig zijn en veel soorten zich zgn. in een ongunstige staat van instandhouding bevinden. De uitspraak van de Raad van State ziet alleen op de uitvoering van de vrijstelling en dus niet op uitvoering van de jacht. Hiervoor hoeven provincie en FBE alleen aan onderdeel c te voldoen.

Hoe nu verder

De Zuid-Hollandse faunabeheerplannen voor de jacht- en vrijgestelde soorten (m.u.v. Canadese gans) lopen tot half juli 2023. De FBE heeft vervangende plannen in voorbereiding maar moet nu de concept-faunabeheerplannen aanpassen op basis van deze uitspraak. Dat leidt onvermijdelijk tot vertraging. Ook is het, gezien het vorenstaande, nog de vraag of het gaat lukken om al deze plannen ‘Raad van State-proof’ te krijgen. Het in lijn brengen van de faunabeheerplannen met de uitspraak van de Raad van State heeft consequenties.

Voor de duidelijkheid hierbij de informatie per soort samengevat:

Soort

Wat staat vast?

Opmerkingen

Vos

Geen beheer (vrijstelling en/of ontheffing) vanaf 16 juli 2023
Afhankelijk van onderbouwing en uitspraak Raad van State is er beheer, provinciebreed of per regio, mogelijk; op zijn vroegst na de zomer.

Konijn

Geen jacht en ook geen beheer (vrijstelling en/of ontheffing) t.b.v. landbouwgewassen vanaf 16 juli 2023
Beheer (vrijstelling en/of ontheffing) op specifieke locaties ter bescherming van volksgezondheid en openbare veiligheid blijft mogelijk (tenzij een rechter hier ook op ingrijpt).

Fazant, wilde eend, haas, houtduif

Er wordt ingezet op het mogelijk maken van de Jacht in seizoen 2023-2024.
Geen beheer (vrijstelling en/of ontheffing) vanaf 16 juli 2023.
Er zijn risico’s voor de uitvoering van de jacht gezien de staat van instandhouding en het vatbaar zijn van het goedkeuringsbesluit faunabeheerplan voor bezwaar en beroep.
Afhankelijk van de onderbouwing is er beheer per locatie ter bescherming van landbouwgewassen mogelijk; na opbouwen schadehistorie.

Zwarte kraai

Geen beheer (vrijstelling en/of ontheffing) vanaf 16 juli 2023
Afhankelijk van onderbouwing is er beheer, provinciebreed of per regio, mogelijk ter voorkoming van predatie; op zijn vroegst na de zomer.
Afhankelijk van onderbouwing is er beheer per locatie ter bescherming van landbouwgewassen mogelijk; na opbouwen schadehistorie.

Kauw

Geen beheer (vrijstelling en/of ontheffing) per 16 juli 2023
Afhankelijk van onderbouwing is er beheer per locatie ter bescherming van landbouwgewassen mogelijk; na opbouwen schadehistorie.

Vos
Voor het vossenbeheer dat kan worden uitgevoerd op de landelijke vrijstelling en daarnaast op ontheffing voor beheer met het geweer in de nacht, geeft de staat van instandhouding van de vos waarschijnlijk geen onderbouwingsproblemen. Echter gegevens over schade, waaronder (regionale) predatie- en onderzoeksgegevens, zijn waarschijnlijk nog van onvoldoende omvang en kwaliteit om het beheer te onderbouwen. Op 16 mei 2023 was de zitting bij de Raad van State waarin men zich boog over ons hoger beroep aangaande de ontheffing voor afschot in de nacht. De uitspraak wordt op zijn vroegst eind juni verwacht. Deze uitspraak geeft naar verwachting belangrijke aanwijzingen over de benodigde onderbouwing van al het vossenbeheer. Dit leidt ertoe dat de provincie pas na de zomer kan besluiten over het nieuwe faunabeheerplan. Dit betekent dat het beheer van de vos in ieder geval volledig stil komt te liggen van 16 juli tot de goedkeuring van het nieuwe faunabeheerplan.

Het is nog niet duidelijk in hoeverre de landelijke vrijstelling kan worden uitgevoerd op basis van het nieuwe faunabeheerplan. Het kan zijn dat vossenbeheer alleen wordt toegestaan op basis van gebiedsontheffingen waarvoor voldoende onderbouwing is.

Konijn
Konijnen bevinden zich in een ongunstige staat van instandhouding maar er is wel onderbouwing voor beheer van konijnen op industrieterreinen, bij infrastructuur en op sportvelden. Ook voor het konijnenbeheer geldt dat de Raad van State zich op 16 mei boog over het hoger beroep van de FBE. Ondanks het feit dat de uitspraak waarschijnlijk niet op tijd komt om nog te worden verwerkt in het nieuwe faunabeheerplan, biedt de FBE het nieuwe plan binnenkort ter goedkeuring bij de provincie aan. Dit omdat het beheer vanwege de veiligheidsrisico’s niet al te lang stil kan liggen.

Er is onvoldoende onderbouwing voor beheer ter voorkoming van landbouwschade. Sinds vorig jaar is de jacht op het konijn door de minister gesloten vanwege de landelijke ongunstige staat van instandhouding. Voorgaande betekent dat konijnen in Zuid-Holland vanaf 16 juli alleen nog kunnen worden beheerd op specifieke locaties in het kader van de volksgezondheid of openbare veiligheid.

Fazant, wilde eend, haas en houtduif
Fazant, wilde eend, haas en houtduif zijn soorten waarop de jacht in Zuid-Holland is geopend. De minister heeft aangekondigd dat dit in ieder geval zo blijft voor het seizoen 2023-2024, ondanks het oordeel dat er sprake is van een landelijk ongunstige staat van instandhouding. Gelet op de huidige juridische stand van zaken, kunnen de faunabeheerplannen voor deze soorten worden goedgekeurd en het voornemen is om dat voorafgaand aan het aanstaande jachtseizoen te doen. Sluiting van de jacht op deze soorten is niet aan de provincie maar aan de minister. We kunnen echter niet uitsluiten dat nieuwe juridische procedures een risico gaan vormen voor de uitvoering van de jacht op deze soorten. 

Voor de houtduif geldt er ook een landelijke vrijstelling. Deze vrijstelling kan vanaf 16 juli 2023 niet meer worden gebruikt omdat er onvoldoende onderbouwing is voor schade aan landbouwgewassen. De schade door houtduif aan landbouwgewassen komt in beginsel in aanmerking voor een tegemoetkoming. De praktijk moet uitwijzen tot welk schadebedrag dat leidt. Pas nadat er voldoende schade is gedocumenteerd, kunnen eventueel noodzakelijke ontheffingen worden verleend.

Zwarte kraai
Voor de zwarte kraai is er een landelijke vrijstelling. Deze vrijstelling kan vanaf 16 juli 2023 niet meer worden gebruikt omdat er onvoldoende onderbouwing is voor de schade (landbouwgewassen en predatie). De schade door zwarte kraai aan landbouwgewassen komt in beginsel in aanmerking voor een tegemoetkoming. De praktijk moet uitwijzen tot welk schadebedrag dat leidt. Pas nadat er voldoende schade is gedocumenteerd, kunnen eventueel noodzakelijke ontheffingen worden verleend.

Het beheer ter voorkoming van predatie wordt toegestaan op basis van gebiedsontheffingen waarvoor voldoende onderbouwing is. Deze onderbouwing is er op het ogenblik nog niet.

Kauw
Voor de kauw is er een landelijke vrijstelling. Deze vrijstelling kan vanaf 16 juli 2023 niet meer worden gebruikt omdat er onvoldoende onderbouwing is voor de schade aan landbouwgewassen. De schade door kauw aan landbouwgewassen komt in beginsel in aanmerking voor een tegemoetkoming. De praktijk moet uitwijzen tot welk schadebedrag dat leidt. Pas nadat er voldoende schade is gedocumenteerd, kunnen eventueel noodzakelijke ontheffingen worden verleend.

Als wij voorzichtig naar de toekomst kijken, is het onze inschatting dat we vaker moeten werken op basis van een regionale aanpak. De problematiek verschilt per gebied en per soort en dat kan ertoe leiden dat ontheffingen per WBE worden verleend. Een goede registratie van schade, waaronder predatie, is daarmee voor iedereen van groot belang.

Ree
De rechter heeft hierbij een positieve uitspraak gedaan voor het beheer. Alle eisen van de Eisende partijen zijn ongegrond verklaard. Dit houdt in dat het beheer bij de ree gewoon door mag gaan.

Overzicht van de huidige juridische procedures die van belang zijn voor de agrarische sector
  • Faunabeheerplan knobbelzwaan. Tegenpartijen zijn Dierenradar en de Faunabescherming. Zitting bij Raad van State is geweest op 4 april. Uitspraak wordt niet eerder dan eind mei verwacht.
  • Ontheffingen ganzenbeheer (vier procedures). Tegenpartijen zijn Animal Rights/Fauna4life en de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland. Nog geen zittingen bij rechtbank gepland.

Oproep: Meld schade!

Als laatste de oproep om faunaschade aan landbouwgewassen te melden en/of een tegemoetkoming aan te vragen. Zoals uit bovenstaande informatie blijkt is het opbouwen van een schadehistorie van groot belang. Als er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over schade aan landbouwgewassen dan is op (korte) termijn schadebestrijding niet meer mogelijk. We hebben namelijk ‘data’ nodig om het beheer van schadeveroorzakende soorten in faunabeheerplannen te kunnen onderbouwen. Dat deze oproep geen ‘loze kreet’ is bewijst de uitspraak van de Raad van State van 19 april jl. over het Faunabeheerplan Algemene Soorten Noord-Holland. Door het ontbreken van data (preventieve maatregelen, afschotgegevens, schade aan gewassen) is het beheer en schadebestrijding van verschillende soorten beëindigd.

Voor vragen/opmerkingen kunt u contact opnemen met Basjan Niemansverdriet, themahouder Flora en Fauna LTO Noord Zuid-Holland – 06-20 435 416

Bron: LTO-Noord



Tegemoetkoming bij schade aan gewassen door vogels in Noord-Holland

Houtduiven op graanDe provincie Noord-Holland gaat in gesprek met boeren over alternatieven voor het doden en bestrijden van dieren om op korte termijn schade aan landbouwgewassen te voorkomen. Het gaat om de diersoorten knobbelzwaan, meerkoet, spreeuw, gaai, ekster, houtduif, zwarte kraai, kauw en konijn. Als er toch schade is, kunnen ondernemers een aanvraag indienen voor een schadetegemoetkoming. 

Het provinciebestuur komt tot het besluit na een uitspraak van Raad van State in april. In een beroepsprocedure tegen het Faunabeheerplan Algemene soorten 2017-2023 voor Noord-Holland oordeelde de Raad van State dat zowel de landelijke als de provinciale vrijstellingen in het faunabeheerplan onvoldoende onderbouwd zijn.

Landelijke en provinciale vrijstellingen maken het mogelijk om diersoorten die schade aan landbouwgewassen veroorzaken te bestrijden. De uitspraak van de hoogste rechter betekent voor de resterende looptijd van het faunabeheerplan in Noord-Holland tot eind dit jaar vooral preventieve maatregelen ingezet moeten worden. Er kan alleen nog met ontheffingen voor bestrijding gewerkt worden. Dit geldt voor alle handelingen waar de vrijstellingen over gaan, zoals afschot en nestbehandeling.

Voor afschot van de 8 soorten is voortaan per situatie een ontheffing nodig. Om die te krijgen is een onderbouwing nodig waaruit blijkt dat voor het doden van de diersoorten alternatieven ontbreken. Ook moeten nut en noodzaak zijn aangetoond en mag de staat van instandhouding, dus de totale populatie dieren, niet in gevaar komen.

De komende tijd gaat de provincie in gesprek met LTO Noord, natuurorganisaties, de Faunabeheereenheid, Omgevingsdienst Noord-Holland-Noord en BIJ12. De vraag ligt op tafel hoe om te gaan met de nieuwe situatie die is ontstaan als gevolg van de uitspraak. Ook werkt de faunabeheereenheid aan een nieuw faunabeheerplan algemene soorten.

De schadetegemoetkoming keert de provincie uit omdat het erg laat in het seizoen is voor boeren om zich aan te passen aan het plotseling wegvallen van de vrijstelling om dieren te doden. Om voor een schadetegemoetkoming in aanmerking te komen moet een ondernemer kunnen aantonen dat alles is gedaan om schade te voorkomen. Dat kan bijvoorbeeld door het plaatsen van netten over de gewassen of door afschrikmethodes. Meer informatie hierover is te vinden op de website van uitvoeringsinstantie BIJ12.

De Raad van State noemt in de uitspraak ook de vos. Voor het beheren van de vos is de ontheffing nog wel geldig. Het beheerplan ganzen in weidevogelgebieden blijft ook geldig. De onderbouwing voor het doden van deze diersoorten voldoet.

 

bron: Provincie Noord-Holland, 17/05/2023



Schadebestrijding in Noord-Holland alleen nog op basis van ontheffing

Uitspraak 201905176/1/A3

 



Extra aandacht in april en mei voor het vergroot risico op aanrijdingen met wilde dieren

De NOJG vraagt hier net als de Jagersvereniging nu extra aandacht voor en geeft hierbij enkele tips om deze ongevallen door aanrijding te kunnen voorkomen.

Huidige evaluatie: De helft van de aanrijdingen met reewild vindt plaats bij zonsopkomst en zonsondergang, met de meest voorkomende ongevallen in april en mei. Vooral de tijd van 05.00 uur tot 07.00 uur en van 21.00 uur tot 23.00 uur is gevaarlijk voor mens en dier.

De verhoogde kans op wildaanrijdingen is in verband met het verzetten van de klok van winter- naar zomertijd. Door de tijdswisseling op 26 maart is het in de ochtend weer donkerder en valt van de ene op de andere dag weer in de spits van veel wilde dieren. Wilde dieren vertrouwen op hun biologische klok en moeten de komende dagen weer wennen en zich aanpassen aan de activiteiten door het nieuwe dagritme van het verkeer.

Doodgereden reebokVooral in de schemering zijn reeën, vossen en hazen op zoek naar voedsel. De herbivoor zoals het ree leeft in de winter in energiebesparende modus, in de lente is vers groen essentieel om te overleven: verandering van vacht, ontwikkeling van de foetus of groei van het gewei zijn dan uitputtend. Op zoek naar de eerste sappige knoppen en gras zijn reeën in april en mei erg actief – zelfs aan de overkant van de wegen. Jonge, geslachtsrijpe reebokken worden nu verjaagd en moeten hun eigen territorium zoeken. Dit terwijl er in velden nog helemaal geen natuurlijke dekking is.

Carnivoren zoals vossen, dassen, wasbeerhonden en wasberen zijn verantwoordelijk voor 10 procent van de ongevallen met wilde dieren, en elke tiende aanrijding op wegen vindt plaats met hazen en konijnen.

Dit zijn de resultaten van wetenschappers in Duitsland, die bijna 48.200 datasets uit het dieren-vondsten register (tierfund-kataster.de ) van 2019 tot 2022 evalueerden voor de Duitse jachtvereniging (DJV). Weggebruikers kunnen in Duitsland via een app dode dieren melden in het dierenvond register. De omvang van ongevallen met wilde dieren waarbij kleinere zoogdieren betrokken waren, werd pas door het project duidelijk.

Schade bij wildaanrijdingen

De materiële en immateriële schade van een wildaanrijding bedraagt per aanrijding bijna 2.500, – euro, zo weet Gijs van Aardenne, van de Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN). Het Verbond van Verzekeraars wist begin 2021 al te melden dat het gemiddelde schadebedrag na een aanrijding met een (wild) dier over de afgelopen jaren flink is toegenomen.

Alleen al in Nederland vinden er meer dan 10.000 aanrijdingen met wild plaats en als daar 50% met reewild plaats vindt betekent dit dat er hier alleen al sprake is van meer dan € 1.000.000 aan materiële schade en dan nog mee gerekend wat het betekent voor degene die dit overkomt en de letselschade die hieraan verbonden kan zijn en zelf mensen die hierdoor overlijden.

Tips ter voorkoming van aanrijding met wilde dieren.

 

Hoe voorkom je het beste een aanrijding met een wild dier?

  • Vooral in de schemering: Verminder snelheid langs de randen van bossen en velden die moeilijk te zien zijn.
  • Bijzonder gevaarlijk: nieuwe wegen door bosgebieden en langs bosranden, omdat dieren bekende wissels gebruiken.
  • Dier aan de kant van de weg: langzamer rijden, toeteren, remmen. In geval van nood: rem krachtig en wijk vooral niet uit.
  • Een dier komt zelden alleen: chauffeurs moeten altijd rekening houden met de zgn. nakomers.

Wat moet ik doen na een aanrijding met een wild dier?

  • Beveilig de plaats van het ongeval: zet de alarmlichten aan, trek het veiligheidshesje aan, zet de gevarendriehoek op en bel de politie via 112.
  • Pas op voor besmettingsgevaar: raak dode dieren aan met handschoenen en trek ze zo ver mogelijk van de weg.
  • Verwijderd houden van levende dieren.
  • Neem geen wild mee.
  • Volg geen vluchtend dier. Vermeld de vluchtrichting in het ongevalsrapport. Dit maakt het voor de jager gemakkelijker om het gewonde dier te vinden.
  • Zorg voor een bewijs zoals een foto van het ongeval met wilde dieren, of een verklaring afgegeven door de politie voor verzekeringsdoeleinden.



(video) debat: toekomst jacht en platteland in Fryslân

Jager Tones Meijer in een schuilhut locatie Hege Warren. Foto: Actief Media

(video) Zaterdagavond 11 maart vindt in Glinstra State in Burgum een politiek debat plaats over de toekomst van het Friese platteland en de positie van de jacht en het wildbeheer daarin. Oud-journalist van Omrop Fryslân Eelke Lok zal dit debat leiden.

Initiatiefnemer voor het debat is de Friese afdeling van de NOJG, de Nederlandse Organisatie van Jagers voor Jacht & Grondbeheer. Regio-secretaris Tones Meijer, zelf een jager, licht toe: “It plattelân fan Fryslân driget stadichwei leech te rinnen: hieltyd minder boeren, hieltyd minder greidefûgels, hieltyd minder fee, hieltyd it mear ferrûgjen fan it lânskip.”

Dat wordt volgens Meijer versterkt door het niet beperken – door de provinciale politiek – met behulp van jagers in hun taak als Faunabeheerders – van roofdieren, zoals vossen, marterachtigen en wolven, maar ook de ganzen. Mede daardoor komt volgens Meijer het voortbestaan van weidevogels en konijn in gevaar.

“Jagers wurde troch stedsminsken faak beskôge as ‘plezierjagers’. Mar wat wy dogge is professioneel wyldbehear: de jagers krije allegearre in goeie oplieding, folgje geregeld kursussen en dogge harren wurk sa’t it moat.”

Het effect van goed beheer is volgens Meijer dat bijvoorbeeld de reeënstand na de Tweede Wereldoorlog flink gegroeid is. Zo is het volgens hem ook van belang dat het aantal woerden (mannetjes van de wilde eend) niet uit de hand loopt. “As dêr te folle fan binne, dan wurde de wyfkes troch te folle jerken ferkrêfte en fersûpe se!”

Meijer is zich er van bewust dat over de toekomst van wildbeheer, jacht, landbouw en platteland in het algemeen zeer verschillend wordt gedacht. “Dêrom skriuwe wy ek gjin stellingen foar, foarôfgeand oan it debat. Wy litte it oan Eelke Lok oer om it debat te lieden, sadat elk kandidaat-steatelid dat meidocht oan it debat, syn of har eigen ynbring hawwe kin.”

Het debat is namelijk ook bedoeld om de inwoners van Fryslân er op te wijzen dat er woensdag 15 maart verkiezingen zijn voor de Provinciale Staten en dat hun stem er toe doet. Tegelijk daarmee zijn ook de verkiezingen voor de waterschappen, dus ook voor het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân.




Belangrijke uitspraak Rechter over uitvoeren beheer en schadebestrijding in gezelschap Toestemminghouder grondgebruiker

Na eerdere publicatie op onze website onder vragen en antwoorden jacht;

In artikel 3.15 lid 2 van de Wet natuurbescherming (Wnb) wordt vrijstelling verleend van bijvoorbeeld het verbod op het doden, voor de bestrijding door grondgebruikers van schadeveroorzakende vogels en dieren die in het Besluit Natuur art 3.1 zijn aangewezen, omdat ze in het gehele land schade veroorzaken. Het betreft hier dus de landelijke vrijstellingslijst, te weten Zwarte kraai, Kauw, Canadese gans, Vos, Houtduif en konijn.
 
Provinciale Staten kunnen ook bij verordening eveneens soorten aanwijzen waarvoor een provinciale vrijstelling geldt binnen de provincie, eveneens gericht tot grondgebruikers.
 
Artikel 3.15 lid 7 Wnb stelt vervolgens: De grondgebruiker kan bij schriftelijke en gedagtekende toestemming de hem ingevolge het tweede tot en met vijfde lid toegestane handelingen door een wildbeheereenheid of anderen doen uitoefenen.
 
De Raad van State had al reeds in dit verband de zienswijze van de huidige uitspraak bevestigd, dat de grondgebruiker een schriftelijke toestemming kan verlenen maar dat deze bepaling niet zo uitgelegd moet worden, dat elke jachtaktehouder fysiek over deze toestemming dient te beschikken (zie meer: voor de uitspraak, in het bijzonder rechtsoverweging 2.4.1).
Nu er geen wijziging op dit punt is beoogd door de wetgever geldt het volgende:
  • Indien de grondgebruiker de jachthouder middels de standaard jachthuurovereenkomst NOJG, waarin ook de schriftelijke toestemming grondgebruiker is opgenomen en tevens staat aangegeven, dat de toestemming doorgegeven mag worden, dan is aan het vereiste van artikel 3.15 lid 7 Wnb voldaan. De houder van deze toestemming mag deze doorgeven.
Indien hij bij de activiteit aanwezig is blijkt enkel uit zijn aanwezigheid al dat hij deze toestemming doorgeeft. Is hij niet zelf aanwezig dan doet hij er verstandig aan om aan uitvoerders deze toestemming schriftelijk door te geven.




BIJ12 onderzoekt opvliegen vogels bij geweerschoten




Fruitteler het haasje

Vorig jaar heeft de minister Van der Wal voor drie provincies, Groningen, Utrecht en Limburg, een afschotverbod afgekondigd voor hazen.

Volgens telling van Sovon, de vereniging van vogeltellers, zou het slecht gaan met de stand van de hazen. Maar dat is in Noord Limburg zeker niet het geval. Voor Huub Cremers in Blitterswijck (L) zijn de gevolgen enorm, zoals te zien is in dit filmpje. Veel appelbomen hebben, binnen één week tijd, vraatschade opgelopen. Vooralsnog is dat aan een zijde van de stam, maar Cremers vreest het ergste. “Als dat doorgaat, rondom de stam, zijn al die bomen ten dode opgeschreven.”

Graven van hoogwatergeul
Ook twee jaar geleden had Cremers veel schade door hazen. “In dat jaar is de situatie volledig veranderd. Daarvoor had ik geen noemenswaardige schade. Maar dat jaar zijn ze hier gaan graven en hebben een hoogwatergeul aangelegd, grenzend aan mijn boomgaard. Er is toen ongeveer honderd ha afgegraven. Dat heeft veel hazen mijn boomgaard ingejaagd. Met een warmtecamera spotten we toen dertig of veertig hazen op een perceel van 3 ha. Die hebben veel bomen rondom kaal geschild. Ondanks dat we er toen wel een aantal hebben afgeschoten, had ik toch een schadepost van twintigduizend euro.”

 

200 hazen!

Cremers is ten einde raad. Hij vreest dat de schade dit jaar nog hoger zal worden. “Vorig jaar hadden we nauwelijks schade. Door de overstromingen zijn veel hazen verdronken. Het mooie, droge weer van 2022 was echter perfect voor ze. Ze hebben flink gefokt. Met de warmtecamera legden we meer dan 200 hazen in ons jachtgebied van 400 ha vast!
Normaal gesproken zouden dat 100 hazen moeten zijn. Dan hebben ze allemaal voldoende te eten en veroorzaken ze bijna geen schade.”
De boomgaard van Cremers bleek een waar feestterrein voor de hazen. “Volgens de jagers zijn er ‘s nachts in mijn boomgaard van 2,7 ha wel 47 hazen gespot! Dat is toch niet normaal?”

 

Afrastering

Zijn grote ergernis is dat de instanties hun handen er vanaf lijken te trekken. “Ik heb al bij de Provincie en het ministerie aan de bel getrokken. Dan krijg je als antwoord dat je maar een afrastering moet neerzetten. Maar dat kan helemaal niet! Dan kan ik er ook niet meer met mijn machines in! Bovendien kunnen dan ook de dassen en vossen er niet meer in, die de woelmuizen bestrijden.”
Vergoeding vanuit het faunaschadefonds lijkt nihil. Cremers: “Dat heb ik twee jaar geleden ook geprobeerd. Ik heb toen de schade officieel laten taxeren en die stelde die twintigduizend euro vast. Maar uitbetalen, ho maar. Je kunt er niets mee. Hopelijk gaat de provincie er nu anders naar kijken, en komt er alsnog een oplossing.”

 

bron: Fruitteler online

 



Ronde tafel gesprek met Tweede Kamer over jacht; Ecologen in Tweede Kamer: ‘Baseer jachtbeleid op goede cijfers’

 

De cijfers waarop het besluit is genomen om de jacht op de haas en het konijn te verbieden, zijn onbetrouwbaar. Dat betoogden Paul de Vos, namens de Wildbeheereenheid, en ecoloog Wim Knol, tijdens een hoorzitting over de jacht in de Tweede Kamer.

„De cijfers komen van de vrijwilligers van Sovon“, stelde De Vos. „Op landelijk niveau zijn die wel betrouwbaar, maar op provinciaal niveau niet.“ In veel provincies zijn de steekproeven te klein om valide te zijn, betoogde hij, en bovendien telt Sovon juist niet in de gebieden waar veel hazen voorkomen.

„Onbetrouwbare tellingen leiden tot onbetrouwbare trends“, voegde Knol daaraan toe. Hij wees erop dat de Sovon-vrijwilligers vooral overdag tellen, en hazen en konijnen als ‘bijvangst’ meenemen in de vogeltellingen waar ze in de eerste plaats het veld voor ingaan. Maar die hazen en konijnen zijn avond- en nachtdieren, die tevoorschijn komen wanneer de vrijwilligers alweer thuis zitten.

Knol pleitte ervoor om de tellingen van wildbeheereenheden ook mee te nemen. „Die tellen in 90 procent van het land, Sovon maar in één procent“, stelde hij. Bovendien tellen die ook ’s avonds, volgens gestandaardiseerde protocollen, en met behulp van apparatuur als infraroodcamera’s, die Sovon niet gebruikt.

Op een vraag waarom het CBS die tellingen dan niet meeneemt, gaf Knol een antwoord. „Daar heeft ze geen opdracht voor gekregen“, vertelde die. „De regering heeft het CBS opgedragen om de Sovon-tellingen te gebruiken“, stelde hij, „maar niet om ook andere data mee te nemen.“

De eerste ronde van het gesprek was zo nogal eenzijdig. Een spreker van Sovon (met de toepasselijke naam Rob Vogel) zou ook deelnemen, maar kon er niet op tijd zijn vanwege een treinstoring.

Michiel Houtzagers, bestuurder bij het Zuid-Hollands Landschap, wees erop dat Nederland een cultuurlandschap is, en geen natuurlandschap dat zichzelf onderhoudt. „In een cultuurlandschap moet je ingrepen doen om het in stand te houden“, zei hij, „en het beheren van de wildstand hoort daarbij.“ Hij sloot zich impliciet aan bij de sprekers uit de eerste ronde, en stelde dat voor een goed beheer goede data nodig zijn. „Dat zijn niet enkel de cijfers“, stelde hij, „maar ook wat je daaruit kunt afleiden.“

Wildlijst

Bestuurslid van Animal Rights Noor Evertsen en advocaat Marco van Duin hadden weinig boodschap aan de validiteit van de tellingen. Zij wezen op de Natuurbeschermingswet, die zegt dat er geen dieren mogen worden bejaagd als de stand van de instandhouding in het geding is. Op het moment staan er vijf soorten wild op de wildlijst – haas, konijn, fazant, houtduif en wilde eend – (en die mogen dus bejaagd worden), maar Van Duin stelde dat rapporten van de WUR en van Sovon aantoonden dat de staat van instandhouding van al deze vijf dieren slecht is. En volgens hem zou de wetgever de jacht op deze dieren dus moeten verbieden.

Willem Schimmelpenninck van Oijen, directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, wees erop dat Van Duin de criteria van de Habitatrichtlijn en de definitie van de Natuurbeschermingswet door elkaar haalde. De criteria die Van Duin had genoemd over de staat van instandhouding staan in de Habitatrichtlijn, maar de Natuurbeschermingswet gaat daar niet van uit. Bovendien wees hij op een uitspraak van de Raad van State, die had geoordeeld dat een daling van de omvang van een populatie op zich niets zegt over de staat van instandhouding van een soort.

Wildschade

LTO-bestuurder Arnold Michielsen wees tenslotte op de schade die wild toebrengt. „In 2021 was de toegekende schade 37 miljoen euro“ vertelde hij de Kamer. „Dat is 6 miljoen euro meer dan in 2020, en toen was de schade ook al 6 miljoen hoger dan in 2019.“ Die schade blijft maar toenemen, wilde hij zeggen. „En bovendien is dat enkel de toegekende schade. De werkelijke schade is, volgens een berekening van het CLM, ruwweg vier keer zo groot.“

Het voorkómen van wildschade zou niet de taak van een ondernemer moeten zijn, vond hij. En bij de aanleg van nieuwe natuur zou tegelijk moeten worden bekeken hoe de door wild veroorzaakte schade vanuit die nieuwe natuur beheerst kan worden. „Dat gebeurt nog veel te weinig.“




Steenmarterbeheer draagt bij aan nestsucces weidevogels in Friesland

Steenmarter

Er komen meer weidevogeleieren uit als de steenmarter beheerd wordt. Dat wijst de evaluatie van de pilot ‘Steenmarterbeheer 2017-2022’ in de provincie Friesland uit. Het percentage uitgekomen nesten bij optimaal steenmarterbeheer nam gemiddeld met 28% toe in de pilotgebieden. De pilot was een  amenwerking van de provincie Friesland met de partners van het Olterterp overleg.

Uit cameraonderzoek bij weidevogelnesten blijkt dat veel nesten verloren gaan omdat steenmarters de eieren opeten. Daarom is de pilot steenmarterbeheer van 2017 tot en met 2022 uitgevoerd, waarbij is onderzocht wat het effect van het vangen en doden van steenmarters op het percentage uitgekomen nesten is.

De pilot startte in 2017 in het gebied Soarremoarre bij Akkrum. Vanaf 2020 is dat uitgebreid naar in totaal 8 gebieden, in 2021 naar 14 en het afgelopen jaar naar 19 gebieden. Het gaat om gebieden waar boeren het weidebeheer al afstemmen op weidevogels. Bijvoorbeeld door later te maaien of het land in stroken te maaien.

De resultaten werden gemonitord met ongeveer 3800 wildcamera’s. Het blijkt dat wanneer het steenmarterbeheer optimaal is uitgevoerd, en aangevuld met beheer van de vos, het percentage uitgekomen nesten significant toeneemt. Waar dat vóór de pilot gemiddeld 50% was, is dat nu gemiddeld 78%. Het aandeel van de steenmarter in het totale nestverlies was 3,5% bij optimaal beheer van de predatoren. Dit was 17,7% in het jaar voorafgaand aan de pilot.

Wat verder opvalt is dat er jaarlijks een vrij constante instroom van nieuwe steenmarters in de pilotgebieden is. Om het beheer effectief uit te voeren dient het steenmarterbeheer dus elke winter en voorjaar opnieuw te worden uitgevoerd. Ook blijkt dat het doden van steenmarters niet leidt tot hogere nestpredatie door andere soorten. 

Op basis van de pilotresultaten heeft de Faunabeheereenheid Friesland voor het weidevogelseizoen 2023 een ontheffingsaanvraag voor steenmarterbeheer in de 19 pilotgebieden aangevraagd. Dit is aangevuld met nog eens 7 nieuwe gebieden.

 

bron: Provincie Friesland, 16/11/2022



SGP Tweede Kamer- Wolven, natuurherstel en meer in debat over natuur

Bron: SGP Tweede Kamer

Op woensdag 9 november 2022 debatteerde de Tweede Kamer in commissieverband over de staat van de natuur in Nederland. Namens de SGP leverde Roelof Bisschop een bijdrage en sprak onder andere over de wolf, jacht, natuurherstel en PAS-melders in Overijssel. Zijn bijdrage is hieronder te lezen.

 

Wolf
De SGP maakt zich grote zorgen over het exponentieel stijgende aantal wolven. Honderden schapen zijn het slachtoffer. Scholieren die over de Veluwe fietsen voelen zich onveilig. Boeren gaan hun vee opstallen. Begrazing van natuurgebieden wordt de voet dwarsgezet. Afrasteringen belemmeren de migratie van eveneens beschermde diersoorten. Dit gaat niet goed!

Artikel 16 van de Habitatrichtlijn biedt ruimte om de wolvenpopulatie te beheren. Benut die. Biedt ruimte voor afschot van probleemwolven. Wijs gebieden aan waar de wolf geen problemen kan veroorzaken en zorg daarbuiten voor goed beheer. Of wijs gebieden aan waar de wolf niet mag komen. Het is niet alleen in het belang van dierenwelzijn, maar ook in het belang van natuurbescherming en veiligheid. Europees gezien staat stringent beheer een goede staat van instandhouding van de wolf niet de weg.

Natuurmonitoring
Groot manco in het Natura 2000-beleid is dat we de lokale staat van habitattypen niet weten. Die gegevens zijn hard nodig om weg te komen bij de eenzijdige stikstoffocus. Waarom duurt dat zo lang? Gaat de minister ervoor zorgen dat snel per habitat op basis van monitoring bepaald wordt of sprake is van verslechtering of niet? Remkes adviseerde om agrarische experts te betrekken bij de ecologische autoriteit. Hoe pakt de minister dit op?

Habitatrichtlijn
Samen met Remkes vinden we dat de Habitatrichtlijn een te statisch karakter heeft en teveel uitgaat van de maakbaarheid van de natuur. Herkent de minister deze constatering? Wil zij dit samen met andere lidstaten op Europees niveau aankaarten?

Ook nationaal moeten we scherper zijn. Bij de provinciale beoordeling van de kwaliteit van habitattypen wordt gekeken naar het aantal typische soorten. Ook naar soorten die al decennialang niet in een gebied voorkomen. Zowel Brussel als Den Haag stellen dat het gaat om behoud van aanwezige soorten. Wordt de provinciale beoordeling hierop aangepast? Anders kom je nooit uit het juridische moeras.

Verordening natuurherstel
De SGP is geschrokken van de Verordening natuurherstel. Geen verslechtering van de natuur buiten Natura 2000 gebieden? Allerlei bindende hersteldoelstellingen? Dit moeten we zo echt niet doen. Het zet ons land op slot. Trekt de minister samen met andere lidstaten de rode kaart?

Jacht
Gaat de minister ervoor zorgen dat er een landelijke vrijstelling komt voor de jacht op de vos, een belangrijke predator van weidevogels? Komt de minister voor het komende broedseizoen met reparatiewetgeving dan wel een andere oplossing voor de ontstane juridische impasse?

Europese hazenexperts schieten de wijze waarop de staat van instandhouding van de haas is bepaald af. Voor algemeen voorkomende soorten als haas en konijn is de Habitatrichtlijn-methode ongeschikt. Volgens de gebruikte referentie zouden er hazen kunnen voorkomen op het Malieveld. Hoe moeten die er ooit komen? Hooguit als ze mee kunnen liften op de trekker bij een nieuw boerenprotest…

Ik vraag de minister niet alleen de telmethode, maar ook de beoordelingswijze van de staat van instandhouding tegen het licht te houden. En dat zo snel mogelijk. Geen nieuwe sluiting zonder goede informatie.

Bossenstrategie
De minister geeft bosbeheerders via de gedragscode soortenbescherming ruimte voor vlaktekap tot een halve hectare. Ik hoor veel experts zeggen dat ook het wegkappen van een halve hectare de CO2-vastlegging ruïneert en negatieve gevolgen heeft voor de biodiversiteit. Waarom kiest de minister niet voor een lager maximumoppervlak voor vlaktekap en meer uitdunning?




Duinen missen natuurlijk beheer van het konijn

Ondanks de halvering van stikstofneerslag, langere perioden van droogte en begrazing met vee, blijft een levensvatbare populatie konijnen in de duinen, een groot gemis. Dat blijkt uit promotieonderzoek aan de Wageningen University & Research (WUR) van ecoloog Harrie van der Hagen in opdracht van Dunea.

Door verschillende oorzaken, waaronder te veel stikstofneerslag, is de vegetatie in de Nederlandse kustduinen de afgelopen vijf decennia veranderd. Open, zandige duinen en soortenrijke graslanden werden hoge grassen, struiken en bos, met verlies aan lokale biodiversiteit tot gevolg. Als maatregel is in veel gebieden begrazing ingevoerd met grote grazers. Zo ook in Meijendel, het waardevolle duin- en waterwingebied tussen Den Haag en Wassenaar. In 1990 werden jaarrond koeien en pony’s ingezet. Beheerder Dunea wilde na 20 jaar deze zeer gangbare beleidskeuze onder natuurbeheerders, graag wetenschappelijk onderbouwd zien.

Dr. Harrie van der Hagen, ecoloog bij Dunea, onderzocht de ontwikkeling van de vegetatie in Meijendel sinds de introductie van vee en kwam na jarenlang onderzoek tot een opvallende conclusie: de afname van de konijnenstand, de afname van de stikstofdepositie sinds 1990 en veranderingen in het klimaat, bleken belangrijker voor het gedeeltelijke herstel van de biodiversiteit dan het effect van begrazing met vee. “De duinen missen vooral het natuurlijke beheer van konijnen”, verklaart Van der Hagen. “Waar vee bij toeval kiemplanten van bomen en struiken eet, zoeken konijnen deze eiwitrijke bronnen van voedsel stelselmatig op. Ook missen we het positieve effect van de graafactiviteiten van konijnen.”

De oorspronkelijke populatie konijnen in de duinen verdween nagenoeg toen de ziekte myxomatose in 1954 Nederland bereikte en later opnieuw in 1989 met het VHS-virus. “Kiemplanten eten en holen graven zijn twee eigenschappen die konijnen als oorspronkelijke beheerder voor hebben op het geïntroduceerde vee”, aldus de ecoloog die op basis van zijn onderzoek deze week promoveerde aan de Wageningen University & Research (WUR). “Konijnen zorgen ervoor dat naast gras ook bossen en struiken geen kans krijgen in de duingraslanden. De duinen blijven daardoor open en dynamisch, waardoor kruiden en andere kleine soorten niet hoeven te concurreren met hoge soorten om lucht en licht.”

“Het aantal konijnen moet omhoog om hen weer te laten heersen over de kalkrijke kustduinen van Meijendel”, concludeert Van der Hagen. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan en dat vraagt vervolgonderzoek. “Het verplaatsen van konijnen vanuit plaatsen waar ze nog talrijk zijn, ligt voor de hand. Dat moet uit een natuurlijke duinomgeving zijn, zodat ook de jonge konijnen leren om uit klauwen van bijvoorbeeld roofvogels en vossen te blijven. Ervaren konijnen weggevangen van sportterreinen en introduceren in onze duinen zou dan een win-win situatie zijn, want op de sportterreinen worden hun knaag- en graafactiviteiten juist als overlast ervaren. Met een inenting en een veilige schuilplek kunnen konijnen binnen twee jaar weer uitgroeien tot een levensvatbare populatie.”

bron: Dunea



Documentaire Jagers zijn een onmisbare schakel in de Nederlandse natuur

.

Waarom? Dat vertellen onder andere boswachters, jagers, LTO Noord, Park de Hoge Veluwe en vogelwachters in de nieuwe documentaire ‘Dilemma’s in de Nederlandse natuur’. Deze documentaire kwam tot stand door een samenwerking tussen de NOJG en de KNJV en is gemaakt door NOJG lid Miron Bilski.

Met deze film willen en we duidelijk maken voor welke uitdagingen natuurorganisaties en landschapsbeheerders staan.

Doel van deze documentaire

Het doel is duidelijk. Iedereen wil in de toekomst kunnen blijven genieten van het Nederlands landschap met een rijke biodiversiteit en gezonde bossen. Met deze documentaire wil de Jagersverenigingen, LTO Noord, boswachters en de Hoge Veluwe, duidelijk maken voor welke uitdagingen natuurorganisaties en landschapsbeheerders staan. De zoektocht naar balans in een drukbevolkt land als Nederland is niet eenvoudig. Menselijke belangen, planten, dieren; alles beïnvloedt elkaar. De natuur zijn gang laten gaan lijkt in de huidige maatschappij geen optie. Beheer door deskundige jagers of faunabeheerders ligt voor hand. De jager als onmisbare schakel in het streven naar balans en biodiversiteit.

De jager als onmisbare schakel in het streven naar balans en biodiversiteit. 

Hiermee willen ze mensen informeren over de jacht. Want uit opinieonderzoeken van de Jagersvereniging blijkt: “hoe meer mensen weten over een jacht en beheer, hoe positiever ze hier tegenover staan.”

Om mensen hierover te informeren is de documentaire ‘Dilemma’s in de Nederlandse natuur’ gemaakt. Hierin wordt uitgelegd tegen welke dilemma’s natuurorganisaties aanlopen, welke rol jagers en faunabeheerders spelen en waarom ingrijpen in de natuur volgens hen noodzakelijk is.

In het bericht hieronder liggen de Jagersvereningen de documentaire toe.

De jacht

“Faunabeheer is een keuze. Een keuze die wij in Nederland nadrukkelijk hebben gemaakt. We willen biodiversiteit en ook diersoorten die zich minder goed kunnen aanpassen aan ons druk bevolkte land, een kans geven. “De vragen die hardop worden gesteld zijn: willen we biodiversiteit in het bos?

Geven we bosverjonging wel voldoende kans? Nemen we de toekomst van de weidevogel serieus? Kunnen de wolf en de vos orde op zaken stellen in de Nederlandse natuur? Daarnaast wordt er in de documentaire dieper ingegaan op de kennis en kunde van faunabeheerders in Nederland. De kijkers worden geïnformeerd over de afwegingen die er worden gemaakt in de zoektocht naar balans in het landschap.”

Schade

Wandelend door de natuur neemt een tiental bezorgde mannen de kijker mee de natuur in. Gaandeweg leert deze meer over de schade die sommige dieren aanrichten, hoe op hele stukken natuurgebied jonge loofbomen geen kans meer krijgen om groot te groeien. Maar schade is er niet alleen in natuurgebieden. Ook boeren kunnen daarover meepraten. Jaarlijks wordt er 36 miljoen euro schadevergoeding uitgekeerd aan schade door onder meer ganzen. Ook het conflict tussen wild en verkeer wordt aangehaald, evenals het verstoorde evenwicht tussen predatoren en de kwetsbare weidevogels.

 

Deze boodschap willen de Jagersverenigingen graag breed uitdragen; naar de politiek, maar ook naar de maatschappij.