Overgangsregeling Jachtexamen
Artikel 9.7
1. Vergunningen en ontheffingen, verleend krachtens de Vogelwet 1936, de Jachtwet, artikel 25 van de Natuurbeschermingswet of de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten blijven van kracht voor de tijd dat zij zijn verleend. Artikel 5.4, eerste en derde lid, is van toepassing.
2. Artikel 3.28, tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing op degene:
a. aan wie in de periode van 1 januari 1977 tot en met 31 maart 2002 een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet is uitgereikt;
b. aan wie in de periode van 1 april 2002 tot en met 30 september 2004 een jachtakte is uitgereikt onder het met gunstig gevolg behalen van een krachtens de Jachtwet erkend jachtexamen.
3. Het verbod, bedoeld in artikel 3.6, is niet van toepassing ten aanzien van dieren en planten die uiterlijk op 10 juni 1994 aantoonbaar overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving aan de natuur zijn onttrokken.