Artikel 3.22
- Om door Onze Minister te worden erkend wordt in het examen voor het gebruik van eendenkooien als bedoeld in artikel 3.30, derde lid, van de wet getoetst op kennis als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 5°, 10°, 11° en 12°.
- De artikelen 3.18, tweede lid, en 3.20 zijn van overeenkomstige toepassing.
De eigenaar van een eendenkooi gebruikt voor de afpaling van de eendenkooi, bedoeld in artikel 3.30, negende lid, van de wet palen die zijn voorzien van het opschrift “Eendenkooi van x, met recht van afpaling op y meter, gerekend uit het midden der kooi”, waarbij wordt ingevuld voor:
– x: de naam van de eigenaar van de desbetreffende eendenkooi;
– y: het aantal meters waarop het afpalingsrecht betrekking heeft.