• De organisatie voor Jacht, beheer en schadebestrijding.

Art 3.6 en 3.7 Besluit Wnb – Overige regels over de uitoefening van de jacht

Artikel 3.6

  1. Het is verboden om de jacht uit te oefenen voor zonsopgang en na zonsondergang.
  2. Het is verboden om de jacht uit te oefenen op zondagen, de nieuwjaarsdag, de tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen en de Hemelvaartsdag.
  3. Het is verboden om de jacht uit te oefenen op begraafplaats
  4. Het is verboden om de jacht uit te oefenen vanaf of vanuit een motorrijtuig dan wel een ander voertuig.
  5. Het is verboden om de jacht uit te oefenen vanaf of vanuit een vaartuig.
  6. Het is verboden om de jacht uit te oefenen vanuit een luchtvaartuig
  7. Het is verboden om de jacht uit te oefenen indien de grond met sneeuw is bedekt
  8. Het is verboden om de jacht uit te oefenen op wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet dat zich ten gevolge van hoge waterstand ophoudt op hoog gelegen gedeelten van het terrein.
  9. Het is verboden om de jacht uit te oefenen op wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet voor zover dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken of bijten in het ijs
  10. Het is verboden om de jacht uit te oefenen op wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet voor zover dat als gevolg van onvoldoende bevedering niet in staat is te vliegen.
  11. Het is verboden om de jacht uit te oefenen op wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet dat als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte toestand verkeert.
  12. Het is verboden om de jacht uit te oefenen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas is of wordt verstrekt met als oogmerk wild als bedoeld in artikel 3.20, tweede lid, van de wet te lokken.

Artikel 3.7

  1. Het verbod, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, geldt niet voor de jacht op de wilde eend gedurende een half uur voor zonsopkomst en een half uur na zonsondergang.
  2. 2. Het verbod, bedoeld in artikel 3.6, vijfde lid, geldt niet voor de jacht vanuit vaartuigen die varen met een snelheid van ten hoogste 5 kilometer per uur
  3. Het verbod, bedoeld in artikel 3.6, zevende lid, geldt niet voor de jacht op:
    1. wilde eenden of houtduiven, of
    2. konijnen, hazen of fazanten, indien deze dieren anders worden bejaagd dan voor de voet.
  4. Het verbod, bedoeld in artikel 3.6, twaalfde lid, geldt niet voor de uitoefening van de jacht met gebruikmaking van een eendenkooi als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid, onderdeel d, van de wet.
Print Friendly, PDF & Email

Reacties zijn gesloten.