Vragen beheer diersoorten
Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid art 3.17 Wnb wordt verleend aan een faunabeheereenheid, die handelt overeenkomstig het daartoe vastgestelde en goedgekeurde faunabeheerplan. De faunabeheereenheid kan bij schriftelijke en gedagtekende toestemming de haar ingevolge het eerste en tweede lid toegestane handelingen door een wildbeheereenheid of anderen doen uitoefenen. In afwijking van het tweede lid art 3.17 Wnb kan een ontheffing ook aan een wildbeheereenheid of aan anderen dan een faunabeheereenheid worden verleend, indien de noodzaak ontbreekt voor verrichting van de handelingen door tussenkomst van een faunabeheereenheid.
In afwijking van artikel 3.12, eerste lid, en het tweede lid kan een ontheffing worden verleend voor handelingen die niet op grond van een faunabeheerplan worden verricht, indien de noodzaak ontbreekt voor een faunabeheerplan, gelet op de specifieke kenmerken van de desbetreffende diersoort dan wel de aard of omvang van te verrichten handelingen
-- Als u de ontheffing gaat gebruiken heeft u schriftelijke toestemming nodig van de grondgebruiker art 3.15 lid 7 .
-- Voor het gebruik een geweer is de 40 ha regeling van toepassing.
art 3.12 Besluit natuur,
art 3.17 Wn,
artikel 3.12 Wn
art 3.15 lid 7 Wn
Dit wordt per provincie geregeld in de ontheffing die verstrekt wordt aan de Faunabeheereenheid aan de hand van het Faunabeheerplan. Deze verstrekt deze weer aan de Wildbeheereenheid en die weer aan haar jachthouders, die gebruik kunnen maken van de ontheffing art 3.17 Wnb
art 3.17 WnArtikel 3.17 WNb
Als de weersomstandigheden zo slecht zijn voor langere tijd dat het wild en reeën en edelherten moeilijk voedsel kunnen vinden, is het dan toegestaan om voederbieten, hooi en mais etc. verstrekken?
Artikel.32 Wnb geeft hierover aan: Het is verboden in het wild levende edelherten, damherten, reeën of wilde zwijnen en dieren van de soorten, genoemd in artikel 3.20, tweede lid, bij te voeren.
Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien sprake is van:
-- bijzondere weersomstandigheden, of een tijdelijk natuurlijk voedseltekort en het welzijn van de dieren in het geding is.
art 3.32 Wnb
Het college van Burgemeesters en Wethouders kan ontheffing aanvragen bij de provincie.
artikel 3.17 lid 5 Wn
De minister kan bij algemene maatregel van bestuur kunnen vogels als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid Wnb , en dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5 Wnb, eerste lid, of 3.10, eerste lid Wnb, worden aangewezen, die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, en die in het gehele land schade veroorzaken. De Minister kan een landelijke vrijstelling verlenen van verboden als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.2, tweede lid, 3.5, 3.6, tweede lid, en 3.10, eerste lid, verlenen voor de bestrijding door grondgebruikers van schadeveroorzakende vogels en dieren als bedoeld in het eerste lid.
Landelijke vrijstelling art 3.1 Regeling natuur :Zwarte kraai, kauw, houtduif, konijn, vos en Canadese gans
Ook de Provinciale staten kunnen bij verordening vogels als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, en dieren van soorten als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid of 3.10, eerste lid, aanwijzen die niet bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid, zijn aangewezen en niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, en die in hun provincie schade veroorzaken.
Provinciale staten verlenen bij verordening een vrijstelling, voor de bestrijding van schade-veroorzakende vogels en dieren als bedoeld in het derde lid uitsluitend aan grondgebruikers.
De vrijstelling, wordt verleend voor handelingen op door de grondgebruiker gebruikte gronden, dan wel in of aan door hem gebruikte opstallen, ter voorkoming van in het lopende of daarop volgende jaar dreigende schade op deze gronden, in of aan deze opstallen, of in het omringende gebied.
De grondgebruiker kan bij schriftelijke en gedagtekende toestemming (Toestemming van de grondgebruiker art 3.15) de hem ingevolge het tweede tot en met vijfde lid toegestane handelingen door een wildbeheereenheid of anderen doen uitoefenen.
De aanwijzing voor het bestrijden van een diersoort, mag met de schriftelijke toestemming grondgebruiker, tenzij de provincie heeft bepaald dat deze toestemming niet nodig is (bijvoorbeeld voor het vangen van muskusratten). Als gebruik gemaakt mag worden van het geweer is de 40 ha regeling van toepassing.
Art 3.15 Wn (Aanwijzing/vrijstelling diersoorten)
Art 3.16 Wn (Aanwijzing/vrijstelling vogelsoorten)
Overlast bestrijding is nieuw opgenomen in de Wet natuurbescherming, dit kan zowel door de Minister EZ op basis van art 3.16 lid 2e lid worden afgegeven.Dit is een landelijke lijst die voor gemeenten geldt binnen de bebouwde kom of door de provincie op basis van art 3.16 3e lid worden gedaan. Dit is een provinciale lijst die voor gemeenten geldt binnen de bebouwde kom.
art 3.16 lid 2 en 3 Wn
Dit is niet toegestaan. Art. 3.5 Wn verbiedt (opzettelijk) verontrusten van beschermde inheemse dieren. Je kunt hiervoor via de FBE een ontheffing aanvragen.
Dit geldt niet voor het gebruik van restlichtversterkers of warmtebeeld apparatuur, dat bepaald de telcommissie van de Wbe. Zeker als dit de eerste keer is geeft het namelijk een heel andere uitslag als zonder en heeft dus veel invloed op de trendtellingen.
Art. 3.5 Wn
CMW 2018 onder 5. Het gekweekt grofwild mag slechts worden gedood indien het geweer en de munitie voldoen aan de eisen zoals gesteld in art 3.14 en 3.15 besluit Wet natuurbescherming.
Bij het doden van gekweekt grofwild mag geen gebruik worden gemaakt van militaire kogelpatronen, met inbegrip van fosfor- of lichtspoorpatronen, noch van volmantel-kogelpatronen of kogels die niet vervormen bij het treffen van het dier;
7. Bij het doden van het gekweekt grofwild mag de afstand tussen dier en schutter ten hoogste 25 meter bedragen;
8. De houder van het verlof dient er zorg voor te dragen dat zijn burgerrechtelijke aansprakelijkheid, voor schade waartoe het verrichten van die handelingen met gebruikmaking van een geweer aanleiding kan geven, door een verzekering is gedekt (NOJG).
Circulaire-Wapens-en-Munitie-2018 en art 3.14 en 3.15 Besluit natuur
Het gaat hierbij eigenlijk om gehouden (huis)dieren. Dit zijn, ingevolge artikel 3.10 lid 2 Wn, geen beschermde inheemse dieren. De Wet natuurbescherming is hierop dus niet van toepassing.
Met toestemming van de eigenaar kunnen zij door een persoon als bedoeld in de Circulaire-Wapens-en-Munitie-2018 worden gedood met een speciaal verlof van de korpschef.
Wanneer de openbare orde en veiligheid in het geding is kan de burgemeester de eigenaar passeren.
Meestal hebben de Boa’s dit speciaal verlof, die kunnen dan ingrijpen op verzoek van de politie.
Circulaire-Wapens-en-Munitie-2018
Druk- en drijfjacht is in Nederland al sinds 2002 verboden. Afschot van wilde zwijnen wordt alleen toegestaan in het kader van noodzakelijk populatiebeheer of schadebestrijding. Afschot vindt in principe plaats via aanzitten en het leggen van lokvoer op basis van het geldende faunabeheerplan en de hierop verstrekte ontheffingen art 3.17 Wnb Als die methode door het Faunafonds niet effectief wordt geacht omdat er in een jaar teveel natuurlijk voedselaanbod is, wordt de één-op-één methode toegestaan. Daarin wordt één persoon toegestaan wilde zwijnen op een rustige manier binnen het schootsveld van één geweerdrager te brengen. De dieren worden niet opgejaagd en kunnen met één geweerschot worden gedood. De één-op-één methode lijkt niet op de klassieke druk- en drijfjacht.”
art 3.17 Wn