
Damherten worden in sommige provincies in de volledige provincie als ongewenst gezien blijkt uit de rondgang. In die provincies, zoals Limburg, hanteren ze een nulstand. Ontsnapte, benaderbare damherten zonder bekende eigenaar worden verdoofd en gevangen, zo stelt de faunabeheereenheid van die provincie. Maar in de regel zijn ze zo schuw dat ze alleen middels afschot uit het wild genomen kunnen worden.
Andere provincies wijzen speciale gebieden aan waar het damhert kan leven, maar zij stellen dan wel een doelstand vast, een maximum gewenst aantal. Dat is bijvoorbeeld het geval in de Amsterdamse waterleidingduinen of op het Zeeuwse eiland de Haringvreter. Op sommige plaatsen worden damherten gedoogd, ook al zijn ze niet echt gewenst.
Redenen om damherten uit een gebied te weren – of om de populatie in toom te houden – hebben vaak te maken met schade. Ze verdrijven dan bijvoorbeeld andere diersoorten uit een natuurgebied of veroorzaken schade in de teelt van landbouwgewassen. Ook de verkeersveiligheid is een veelgehoord argument om te beheren in een populatie damherten.
Uit de rondgang van Pointer blijkt dat er volgens de faunabeheereenheden jaarlijks circa 120 damherten worden aangereden, met hoofdzakelijk blikschade. In 2020 lag dat cijfer iets lager, toen werden 73 damherten slachtoffer.
Ecoloog Edgar van der Grift van Wageningen University & Research stelt dat er ook andere mogelijkheden zijn om het aantal aanrijdingen te verminderen. De ‘overstekend wild’ borden langs de kant van wegen hebben volgens hem geen enkel effect, maar faunarasters kunnen het aantal aanrijdingen met wel 90% of meer verlagen.
bron: Pointer KRO-NCRV, 27/09/2021