LTO Noord bezorgd over gebrek aan balans in faunabeleid Utrecht

 

porovincie Utrecht

Hoewel wij erg blij zijn en zien dat provincie Utrecht duurzame landbouw hoog in het vaandel draagt, betreuren wij het gebrek aan balans in het faunabeleid. Wij roepen dan ook op eerst te zorgen voor beheerbare populaties van diersoorten, voordat het beleid wordt aangepast.

Koos Segers, themahouder Flora en Fauna: “Recent onderzoek in opdracht van de provincie naar diervriendelijke alternatieven om schade te voorkomen, met name gericht op ganzen, heeft geen afdoende methoden opgeleverd. Naast preventieve maatregelen is afschot noodzakelijk, zoals ook aangegeven in het Sovon-rapport Ganzenmonitoring, dat een sterke toename van de ganzenpopulatie aantoont.”

LTO Noord dringt verder aan op een adequaat systeem om beleid te ondersteunen en eerder gemaakte afspraken na te komen. Een goedgekeurd registratiesysteem voor het verzamelen van data over faunaschade en preventieve acties in Utrecht ontbreekt namelijk.

Segers vervolgt: “Het voorstel van de provincie om het eigen risico voor ganzenschade te verhogen van 5% naar 20% bekritiseren wij sterk. De groeiende populatie ganzen heeft geleid tot aanzienlijke gewasschade, maar het is absoluut onredelijk om deze last bij de agrarische sector neer te leggen, vooral gezien de harmonisatie van faunabeleid van de buurprovincies.”

LTO Noord pleit voor een interprovinciaal faunabeheerplan voor ganzen en benadrukt het belang van een uniform beleid in alle provincies.

Ook de complexiteit van het omgaan met wolven werd aangestipt, waarbij wij hebben aangegeven dat de bescherming van de wolf ongewenste consequenties kan hebben voor schapenhouders. De uitdagingen bij het afrasteren van grote open gebieden in de provincie werden hierbij benadrukt.

De oproep van LTO Noord aan de provincie Utrecht is duidelijk. Een zorgvuldige aanpak van het faunabeleid, om een evenwicht te vinden tussen natuurbescherming en de belangen van boeren en tuinders in de provincie Utrecht, is van cruciaal belang.




Proef met Drone ganzen van grasland verjagen in Utrecht werkt goed.

In de provincie Utrecht is onderzocht of het mogelijk is om op 1.000 hectare grasland ganzen te verjagen met een drone. De praktijkproef in opdracht van de provincie Utrecht werd uitgevoerd door CLM onderzoek en Advies en Drowgoo in de polders van Spengen en Portengen. Daarbij is gewerkt met een door Drowgoo ontwikkelde methode om ganzen te verjagen. Gedurende tweeënhalve maand zijn ganzen verjaagd. Er waren minder ganzen aanwezig, ze bleven langer weg en er was minder gewasschade dan het jaar daarvoor. 

Ganzen zijn in de provincie Utrecht de grootste diersoortengroep die schade aan landbouwgewassen veroorzaakt. Ondanks de huidige inspanningen neemt de schade nog altijd toe, daarom is de provincie op zoek naar nieuwe methoden om ganzen gebiedsgericht effectiever te verjagen. Na goede ervaringen met de inzet van drones op kleine schaal in Noord-Holland wilde de provincie Utrecht het systeem op grotere schaal uitproberen.

Het systeem van Drowgoo maakt gebruik van sensoren die in de weilanden geplaatst worden om signalen op te vangen. Een algoritme filtert het ganzengeluid eruit en geeft een melding. Op basis van dat ganzengeluid is er gedurende de proefperiode gericht actie ondernomen. Zodra een bepaalde sensor veel geluid en dus ganzen detecteerde, werden deze ganzen door de piloten opgezocht en de polder uit gejaagd met de drone.

Om een beter beeld van het effect te krijgen is naast de polder waar ganzen met de drone zijn verjaagd ook een referentiepolder aangewezen waar niet is gevlogen met de drone. Beide gebieden zijn vergeleken op de aanwezigheid van ganzen. Het bleek dat de drone op lokale schaal werkt. Na een dronevlucht bleven de ganzen steeds langer weg uit het gebied en na verloop van tijd waren er minder en kortere vluchten nodig om de ganzen te verjagen. Ook is er in de zomermaanden in de vliegpolder minder gewasschade gemeld dan in de referentiepolder. Bij het verjagen van ganzen is wel sprake van verplaatsing en gaan ganzen op zoek naar gras.

Uit de proef bleek dat de inzet van een drone om ganzen te verjagen op lokale schaal goed werkt, maar dat er wel een paar verbeterpunten zijn. Het verkorten van de tijd tussen melding en start van de vlucht is een belangrijke. Ook de afstemming tussen drone-vliegers en boeren die zelf al ganzen verjagen kan beter. Op dit moment is het nog onbekend of de provincie vervolg zal geven aan deze praktijkproef.

Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Gebiedsgerichte ganzenaanpak – Praktijkproef voor het verjagen van ganzen van grasland met een drone‘.

 

bron: CLM Onderzoek en Advies, 04/07/2023



Belangrijk ganzenakkoord bereikt in Groningen

 

Maximale inzet om de ganzenoverlast in Groningen te beperken. Dat is de uitkomst van het provinciaal ganzenakkoord dat onlangs is bereikt met LTO Noord, de collectieven voor agrarisch natuurbeheer, natuurorganisaties en de provincie Groningen.

Belangrijk akkoord

Regiobestuurder Wietse Duursma: ‘We hebben een belangrijk akkoord bereikt. Alle partijen hebben nu met elkaar afspraken gemaakt om daadwerkelijk het maximale te doen aan de ganzenoverlast. Zowel boeren, natuurorganisaties als de provincie beseffen dat er meer dient te gebeuren aan de overlast. We trekken gezamenlijk met elkaar op en we richten ons op maatwerk per gebied. Dit betekent dat we per gebied kijken wat er nodig is om de ganzenoverlast te verminderen in plaats van op provinciaal niveau. Ook komt er vanuit de provincie veel meer ondersteuning bij het verjagen, we moeten nog wel kijken hoe we dat vorm moeten geven samen met de jagers in de gebieden. Terwijl boeren nu veel op eigen kracht en op eigen rekening moeten doen.’

Meer praktijk

Een andere verandering is dat er veel meer gehandeld gaat worden naar de praktijk. ‘Er wordt gekeken naar de daadwerkelijke overlast en schade en niet alleen maar naar de geregistreerde aantallen en cijfers en daarmee is de uitgekeerde schade niet langer enkel de leidraad’, aldus Duursma. ‘Daarbij hebben het voor elkaar gekregen dat het eigen risico voor boeren op 5% is gebleven en niet naar 20% wordt getild zoals dat in andere provincies gebeurt. Kortom een goed akkoord waar we met elkaar aan zet zijn om daadwerkelijk aan de slag te gaan met de ganzenoverlast in de provincie.




Boeren zien weinig heil in preventieve maatregelen tegen ganzenschade

Veel boeren ervaren gewasschade door ganzen als een groot probleem. Maar ze hebben het gevoel er alleen voor te staan. Ook zijn er te veel ganzen. Daarom zien boeren het inzetten van preventieve maatregelen vaak niet als zinvol. Dit blijkt uit een onderzoek dat BIJ12 onlangs liet uitvoeren. 

 

Ganzen richten jaarlijks voor tientallen miljoenen euro’s aan schade aan, met name aan grasland. Hiervoor kunnen zij een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12, die de tegemoetkomingsregeling namens de 12 provincies uitvoert. Een boer is volgens de wet zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van grasschade. Dit kan door de inzet van preventieve middelen, zoals vlaggen, linten, knalapparaten of lasers.

Ook kunnen boeren aan verjaging ondersteunend afschot inzetten om schade te voorkomen. In sommige gevallen mogen ganzen ook in kader van populatiebeheer neergeschoten worden. Desondanks blijft de ganzenschade jaar over jaar toenemen.

BIJ12 gaf de bureaus Wing en D&B opdracht te onderzoeken hoe boeren en jagers aankijken tegen het voorkomen van schade aan landbouwgewassen door ganzen. Provincies willen namelijk graag dat boeren zich meer inzetten voor het voorkomen van schade. Om dit te bevorderen moeten boeren in sommige provincies een deel eigen risico betalen bij ganzenschade.

In het onderzoek is gekeken hoe boeren en jagers aankijken tegen de mogelijkheden om schade te voorkomen. Ook is gekeken naar de rol die zij daarin voor zichzelf zien weggelegd. Hiervoor werd met boeren en jagers gesprekken gevoerd en een schriftelijke enquête uitgezet.

Er werd gevraagd wat boeren en jagers op dit moment zelf doen om schade te voorkomen. En waarom zij bepaalde instrumenten wel of niet inzetten.

Uit het onderzoek blijkt dat veel boeren schade door ganzen als een probleem ervaren, maar het gevoel hebben dat het inzetten van preventieve maatregelen weinig zinvol is, zolang andere partijen niet ook hun steentje bijdragen. Bovendien zijn er te veel ganzen om effectief schadepreventie in te kunnen zetten. Ganzenschade is een probleem dat niet alleen door boeren kan worden opgelost.

Jagers geven aan dat ze vanuit de samenleving en de politiek weinig steun ervaren voor hun inzet om schade te bestrijden. De regelgeving en administratieve druk wordt als complex ervaren. Toch voelen jagers een belangrijke mate van verantwoordelijkheid tegenover de boer.

De onderzoekers raden aan om lokaal met alle partijen de handen ineen te slaan. Ook moet gesproken worden over ieders verantwoordelijkheid en de onderlinge verwachtingen. Verder moeten boeren en jagers het vertrouwen en de vrijheid krijgen om binnen de gestelde kaders hun eigen keuzes te maken. Ook hebben boeren en jagers behoefte aan meer en betere informatie. Het is voor boeren en jagers niet altijd duidelijk wat het effect is van hun acties.  Meer informatie is te vinden in het rapport ‘Van gansrijk naar kansrijk‘.

bron: BIJ12, 02/02/2023




Enquête BIJ12 onder jagers, over voorkomen van schade en beheer ganzenpopulaties in Nederland

Beste leden NOJG,
De NOJG is gevraagd door BIJ12 voor het verspreiden en onder de aandacht brengen van een enquête over faunaschade door ganzen. Daarom treffen jullie in deze extra nieuwsbrief de enquête aan. Het is een bevlogen thema met de nodige zorgen. Extra inzichten kunnen helpen bij het beter begrijpen van de knelpunten en  verbeteringen  onderbouwen. De NOJG vind het belangrijk dat informatie op de juiste manier geïnterpreteerd wordt. Wij hebben afgesproken dat de NOJG betrokken wordt bij het analyseren van de respons.
Zie de onderstaande brief BIJ12

Ganzen kunnen veel schade aanrichten aan grasland en gewassen. Dat kan grote impact hebben op de oogst en daarmee inkomsten van de agrariër. Bij het beperken van deze overlast spelen faunaschadepreventie en -bestrijding een belangrijke rol. Daarom onderzoekt BIJ12 hoe toekomstig beleid rond faunaschadepreventie en bestrijding op de praktijk toegespitst kan worden. Het doel van dit onderzoek is om in te kunnen spelen op de behoeftes van betrokken partijen, waaronder jagers en agrariërs.

Als eerste stap is in april een enquête uitgezet onder agrariërs. De vervolgstap is het uitzetten van een enquête onder jagers. Jagers spelen immers een sleutelrol in faunaschadepreventie en- bestrijding.

We horen ook graag uw mening. We zijn benieuwd hoe u de rol van de jager ziet bij het voorkomen van schade en het beheren van de ganzenpopulatie, welke drempels u hierbij tegenkomt en hoe u de samenwerking tussen jagers ervaart.

Bent u jager? Vul hier de enquête in!

Uw mening is zeer waardevol om toekomstig beleid in lijn te brengen met de wensen vanuit de praktijk. Doet u ook mee? Wij zien uw antwoorden graag tegemoet. Het invullen van de enquête duurt maximaal 15 minuten. We verwerken uw inbreng vertrouwelijk en anoniem.

Resultaten, vragen en opmerkingen

De resultaten van het onderzoek zijn naar verwachting begin 2023 terug te vinden op de BIJ12-website.

U kunt via een mail naar Joost van Heiningen (joost.vanheiningen@wing.nl) aangeven of u hiervan op de hoogte gehouden wil worden.

Voor inhoudelijke vragen en opmerkingen kunt u terecht bij Leonie Venhoeven (leonie@gedragsverandering.nl).