Uitspraak bodemprocedure jacht haas en konijn

Rechter gaat ten onrechte voorbij aan argumenten jagersverenigingen
DEN HAAG – De rechtbank in Den Haag heeft vandaag uitspraak gedaan in de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling die de jacht op de haas in Groningen, Utrecht en Limburg en op het konijn in heel Nederland verbiedt. De Jagersvereniging, de NOJG en FPG zijn teleurgesteld over het vonnis. Met name het gebrek aan inhoudelijke behandeling van de argumenten en onderbouwingen die de verenigingen hebben aangedragen is opvallend.

Met deze uitspraak is het begrip een ‘gunstige staat van instandhouding’ en het aantal konijnen en hazen er daarbij in Nederland behoort rond te lopen, vrijwel volledig afhankelijk geworden van de zienswijze van de minister. De rechtbank toetst de besluitvorming van de minister nagenoeg niet en stelt de politieke visie van de minister op de staat van instandhouding voorop.

Afhankelijk van politieke wind

De jacht lijkt hiermee niet langer een fundamenteel recht, maar eerder afhankelijk te zijn van de politieke wind die er op een bepaald moment waait.

Enerzijds staat in het vonnis dat het goed is om beoordelingsprocedures en rekenmethoden ter discussie te stellen, anderzijds geeft de rechter met het vonnis de minister bijna volledige vrijheid van handelen, waardoor een serieuze toetsing van de gehanteerde procedures en methodes ontbreekt.

Niet ontvankelijk

Daarnaast is het opvallend dat de verenigingen als belangenbehartigers van de jagers in Nederland niet ontvankelijk worden verklaard. De advocaten van de jagersverenigingen en de FPG zeggen hierover: “Verenigingen hebben een (grond)recht om besluiten die hun eigen belang raken aan de rechter voor te leggen. Dit miskent de niet-ontvankelijkverklaring van de verenigingen”.

Rene Leegte van de NOJG zegt hierover: “ naast de verenigingen zijn er ook individuele personen naar voren geschoven, zodat er toch een uitspraak kon worden gedaan. Maar het is voor ons onbegrijpelijk dat we als NOJG geen belanghebbende zouden zijn terwijl we de belangen van alle jagers voorstaan. Ook het gebrek aan inhoudelijke oordelen verbaast ons zeer.” De Jagersvereniging, de NOJG en de FPG zullen het vonnis van de rechtbank uitvoeriger bestuderen en in onderling overleg besluiten of het wenselijk is in hoger beroep te gaan. Dit moet binnen drie maanden worden ingediend.

De volledige uitspraak van de rechter vind je hieronder of onder de navolgende link: https://www.nojg.nl/wp-content/uploads/2023/10/ECLI-NL-RBDHA-2023-14822.pdf


Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Beide Jagersverenigen, FPG en Wbe de Roerstreek sommeren MInister in een brief om de wijziging Regeling Natuurbescherming in te trekken

 

NOJG logo Logo FPG

 

Namens de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (Jagersvereniging), de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) en de Wildbeheereenheid Roerstreek (WBE Roerstreek) heeft Stibbe Advocaten een brief gestuurd aan de Minister voor Natuur en Stikstof.

Hierin sommeren genoemde partijen de minister dringend, om de vorige week door haar bekendgemaakte wijziging van de Regeling natuurbescherming (“Rnb”) in te trekken dan wel niet toe te passen, zodat de jacht op het konijn en de haas op normale wijze geopend kan worden op 15 augustus respectievelijk 15 oktober.

De wijziging van de Rnb stuit in meerdere opzichten op zwaarwegende bezwaren. Zo is dit besluit gebaseerd op een onderzoek waaraan serieuze gebreken kleven, waaronder het gebruik van een duidelijk onjuiste en ongeschikte beoordelingswijze van de staat van instandhouding van hazen en konijnen. Daarmee ontbreekt een feitelijke en juridische grondslag om de jacht op deze wildsoorten te beperken.

Hier komt bij dat de regeling een inbreuk is op het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Bezwaarlijk is ook dat de minister pas zeer kort dag (twee weken voor de start van het jachtseizoen) met het besluit is gekomen, terwijl richting de Tweede Kamer en betrokkenen telkens de verwachting is gewekt en uitgesproken, dat ruim voor het jachtseizoen duidelijkheid zou worden geboden.

Door middel van de gestuurde sommatiebrief wordt de minister in de gelegenheid gesteld om haar besluit in te trekken. Blijft de komende twee weken een positieve reactie uit dan zijn de organisaties genoodzaakt om juridische procedures te starten.