Provincie Utrecht – Haas, konijn en kleine marterachtige voortaan beschermd bij ruimtelijke activiteiten

 

 

Sommige ruimtelijke activiteiten kunnen schadelijk zijn voor beschermde diersoorten. Denk aan het rooien van bomen, baggeren, slopen of bouwen. Er moeten dan maatregelen genomen worden om schade te voorkomen of te beperken en er kan een vergunning nodig zijn. Vanaf 1 september 2024 geldt dit in de provincie Utrecht ook voor hazen, konijnen en kleine marterachtigen.

 Bij ruimtelijke activiteiten is een initiatiefnemer verplicht te kijken naar negatieve effecten voor beschermde diersoorten, zoals vleermuizen. Voor hazen, konijnen en de kleine marterachtigen bunzing, hermelijn en wezel, geldt deze verplichting (nog) niet. Zij staan namelijk op de provinciale ‘Lijst vrijgestelde soorten’ wat betekent dat bij ruimtelijke activiteiten in leefgebieden van deze soorten geen vergunningen nodig zijn. Hier komt vanaf 1 september 2024 in de provincie verandering in. De ‘staat van instandhouding’ van hazen, konijnen en kleine marterachtigen is ongunstig. Dat wil zeggen dat het niet goed gaat met deze diersoorten. Het opnemen van deze soorten op de vrijstellingslijst is daardoor niet langer mogelijk. Provinciale Staten hebben op 7 februari 2024 besloten deze soorten van de vrijstellingslijst af te halen. Enkele andere provincies hebben deze beslissing ook al genomen.

Onderzoek is verplicht

De provincie heeft besloten dat activiteiten in leefgebieden van de haas, het konijn en kleine marterachtigen vanaf 1 september 2024 niet langer zijn vrijgesteld van de verbodsbepalingen zoals genoemd in de Omgevingswet. Concreet betekent dit dat wie bijvoorbeeld wil bouwen in een omgeving waar hazen, konijnen of kleine marters kunnen voorkomen, eerst moet onderzoeken of de diersoorten hier aanwezig zijn, en of de werkzaamheden invloed hebben op deze dieren. Zijn er negatieve effecten op de soorten te verwachten, dan moet een Omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit aangevraagd worden. De provincie toetst deze vergunningaanvragen.

Informatie over maatregelen

De provincie Utrecht heeft voor hazen en konijnen een speciaal toetsingskader opgesteld. Daarin staat hoe u kunt onderzoeken of in een gebied hazen en konijnen aanwezig zijn en welke maatregelen u kunt nemen om schade te voorkomen of te beperken. Voor de kleine marterachtigen staat deze informatie in een landelijk kennisdocument dat door BIJ12 is opgesteld. De werkwijze van de provincie Utrecht wijkt hier op een aantal onderdelen, zoals de benodigde onderzoeksinspanning, wel vanaf. Bekijk voor meer informatie de handleiding Aanvraag vergunning flora- en fauna-activiteit bij ruimtelijke ingrepen.

Bekijk het toetsingskader konijn, toetsingskader haas en het kennisdocument kleine marterachtigen. externe link

Documenten

Zie ook

Bij12: Kennisdocument kleine marterachtigen externe link




Motie provinciale staten provincie Utrecht M24-71 Duurzame definitie Staat van Instandhouding aangenomen

 

De Provinciale Staten van Utrecht hebben woensdag 19 juni tijdens de bespreking van de SV Kadernota 2025-2028 een motie van de SGP voor een ‘duurzame definitie van de Staat van Instandhouding’ aangenomen. De SGP wil geen strengere richtlijnen voor de Staat van Instandhouding dan de Europese regelgeving opdraagt. De motie werd breed ondersteund, ook door de 50PLUS partij, UtrechtNu!, BBB, VVD en CDA.

Door de aanname van deze motie wordt de tekst in het Omgevingswetprogramma Fauna en Monitoring aangepast en een sterk gewijzigde definitie is opgenomen, wanneer sprake is van een gunstige staat van instandhouding van diersoorten ten opzichte van de gebruikelijke definitie te weten:

Flora en/of fauna is in een gunstige Staat van Instandhouding (SvI) als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

      • Voldoende populatiegrootte en neutraal tot positieve trend daarin;
      • Voldoende verspreidingsgebied en neutraal tot positieve trend daarin;
      • Voldoende omvang en kwaliteit van het beschikbare habitat en neutraal tot positieve trend daarin;

 overwegende dat

  • Eenduidigheid in het hanteren van definities helpt om onderbouwingen in een juridische omgeving te kunnen handhaven;
  • We als provincie streven naar een gunstige staat van instandhouding van diersoorten in de daarvoor bedoelde natuurlijke habitats;
  • De huidige omschrijving een fragiele basis biedt voor veel ontwikkelingen in de provincie;
  • Geen inzicht beschikbaar is voor veel soorten wat een voldoende populatiegrootte is en wat de draagkracht van de provincie

Dragen het college op:

  • De tekst in het Omgevingswetprogramma Fauna en Monitoring aan te passen naar de volgende omschrijving zoals ook in de Habitatrichtlijn is opgenomen1:
  • Flora en/of fauna is in een gunstige SvI als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • Uit populatie-dynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven;
    • Het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te worden;
    • Er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te

1  https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:31992L0043&from=LV

Zie ook: haas-konijn-en-kleine-marterachtige-voortaan-beschermd-bij-ruimtelijke-activiteiten

 




Bezwaarschriftenactie ganzenvergunning in Friesland wegens belemmerende voorwaarden.

Op 5 april 2024 kwam de provincie met een nieuwe vergunning, dit keer onder de omgevingswet, die bestrijden van schade en populatie beheer van grauwe ganzen mogelijk moest maken.  Deze vergunning bevatte opeens allerlei beperkingen. 

Zie: https://fbefryslan.nl/maatregelen-grauwe-gans/                                                                          

Over deze nieuwe vergunning, en de opeens daarin opgevoerde zoneringen en voorwaarden is geen voorafgaand overleg met de FBE geweest zoals te doen gebruikelijk is.

Meteen nadat deze vergunning door de WBE’s aan wachtende uitvoerders was doorgestuurd ontstond er onrust wegens in de vergunning gehanteerde criteria voor toestemming door aanpalende natuurgebiedsbeheerders en weidevogelbeheerders, en een zonering van 300 meter naast deze gebieden, waarbinnen, los van het oordeel  of aanwezigheid van deze categorie aangrenzende eigenaren , geen grauwe ganzen zouden mogen worden geschoten.

Er ontstond ophef over deze provinciale regelgeving, die zelfs het al dan niet aanlijnen van de hond van uitvoerders die geschoten ganzen apporteren, wilde regelen.  Nadat bleek dat er geen aanpassing van deze vergunning en voorwaarden meer mogelijk was, hebben Jagersverenigingen in Fryslân hun leden daaropvolgend geadviseerd, wegens onzekerheden van gevolgen voor jachtakte houders bij onbewuste overtreding van deze nimmer gebruikelijke regels en voorwaarden, om geen gebruik te maken van deze vergunningen om hun jachtakte niet in gevaar te brengen.

De gezamenlijke agrarische partijen worden door deze gang van zaken rechtstreeks in hun belang getroffen en zijn als probleem eigenaar in onderling overleg gegaan.  Zij hebben eerst getracht, via de FBE, de Provincie tot intrekken van deze vergunning te brengen en gemotiveerd op voorheen bestaand- en vergund gebruik om een nieuwe vergunning verzocht, gelijk luidend aan de bestaande ontheffing welke voorheen voor zomerganzen bestrijding van grauwe ganzen werd uitgereikt onder de Wet natuur Bescherming 2017.

Toen duidelijk werd dat de Provincie niet voornemens was aan deze redelijke wens tegemoet te komen en ook bleek, dat hier sprake  is van een structurele poging jacht en beheer ondergeschikt te maken aan  maatwerkregels  conform de zorgplichtwet, alsof het hier een vergunningplichtig  nieuw project of activiteit betrof,  terwijl dat gezien de historie perse niet het geval is,  werd besloten een oproep te doen aan eigenaren en  jagers om via een standaard bezwaarschrift te voorkomen dat deze vergunning met gepubliceerde voorwaarden en regelgeving van dat soort,  leidt tot verdere belemmeringen van jacht en beheer,  waar dat voorheen,  bij eerdere ontheffingen en vrijstellingen, niet het geval was.

Bij het schrijven van dit bericht is inmiddels de termijn voor indiening van een bezwaar tegen de gepubliceerde vergunning met deze voorwaarden gesloten op 17 mei jongstleden.

De agrarische partijen stellen vast dat tussen de 100 en 200 bezwaren zijn ingediend waarbij een belangrijk deel ook is ingediend door jagers. De jagers die bij hun jachtverpachter schade bestrijding plegen zijn uiteraard wel degelijk belanghebbenden bij minder gereguleerd en beperkte bejaging van schade soorten als de grauwe gans.

Zij hebben ingezien, dat wanneer door dergelijke beperkingen hun verhuurder van de jachtrechten wordt getroffen door bovenmatige schade en zij worden beperkt in hun mogelijkheden via het beheer om schade te voorkomen en te bestrijden, wat uiteindelijk negatief kan uitwerken op hun relatie met de verhuurder van de jachtrechten, waar zij naast hun diensten voor beheer en schade bestrijding ook via de jachthuur hun jachtakte aan ontlenen.

Bij dezen willen alle Friese grondgebruikers hun jagers, die op deze manier solidair zijn geweest met hun boer in deze juridische aanpak van deze onredelijk belemmerende vergunning verlening van harte bedanken, voor hun gegeven steun en gewicht aan dit beroepschrift.

Hoe nu verder?

In ieder geval rekenen wij erop dat de commissie beroep en bezwaarschriften van de Provincie Fryslan op zo snel mogelijke termijn een hoorzitting houdt, waar alle indieners van een beroepsschrift en mogelijk enige juristen van verzekerde agrariërs en ook jagers gezamenlijk aan deel kunnen nemen.

Door de aantallen bezwaarmakers en het juridisch gewicht wat moet worden toegekend aan een dergelijke massale reactie via beroepsschriften zal hier sprake zijn van een krachtig signaal dat verdere beperkingen op jacht en beheer, die voorkomen uit overdreven beschermingsprincipes niet langer meer gedragen worden door de hierdoor getroffen belanghebbenden.

Het zal politiek een duidelijk signaal geven, dat het nu tijd is voor nieuw beleid, willen we de reeds haast oncontroleerbare schade toenames via populatie beheer en ruimere wettelijke kaders onder controle brengen.

Maar het aller belangrijkste is dat een duidelijke advisering verwacht mag worden die aangeeft welke status jacht en beheer en schadebestrijding in de vorm, die sedert de vogelrichtlijn en habitatrichtlijn peildata  bekend en vergund is geweest,  heeft verkregen als zijnde “vergunning vrij” bestaand gebruik.

Dat houdt in, dat daar op dus geen aanvullende regels en voorwaarden gesteld kunnen worden onder de Omgevingswet, redenerend alsof het hier een nieuwe activiteit of project zou betreffen.

Mocht de commissie niet tot dit advies willen of kunnen komen dan staat, door dit bezwaar, voor eigenaren en indieners van dit beroep, de mogelijkheid open via een beroepsschrift bij de rechtbank alsnog de gewenste duidelijkheid te verschaffen, zodat verdere aantastingen van het eigendomsrecht en de vergunning vrijheid van jacht en beheersactiviteiten via ecologisch gemotiveerde partijen op eigendomsrecht tot schade bestrijding en beheer tot het verleden gaan behoren.




Aanvragen nieuwe ‘ omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’ 2024

Bij de nieuwe aanvragen van een ‘omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’ zijn de jachthouders als eerste aan de beurt.

Dit komt omdat de Omgevingswet op 1 januari 2024 ook gevolgen heeft voor het aanvragen van de ‘omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’ zoals de jachtakte gaat heten. De omgevingswet brengt met zich mee, dat er veel nieuwe termen en uitdrukkingen in staan, die aangepast zijn aan deze wet. Ook nieuwe artikelen en besluiten waarna verwezen dient te worden in de bekende toestemmingen en een nieuw model aanvraagformulier voor de omgevingswet jachtgeweeractiviteit, die eigenlijk niet veel veranderen v.w.b de voorwaarden en eisen, voor de aanvragers.

U dient de volgende bescheiden mee te nemen:

  • Een volledig ingevuld aanvraagformulier voor de omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit.
  • Bescheiden waaruit blijkt dat u in de gelegenheid bent tot jagen:
    • Een jachthuurovereenkomst (of eigendomsrecht).
    • Een toestemming om in of buiten gezelschap jachthouder te jagen .
    • Een goed lijkende, recente pasfoto in kleur (omdat u een nieuw document krijgt, dient iedere aanvrager deze aan te leveren).
    • Het inlichtingenformulier (WM32) met opgave van 3 referenten inclusief de handtekeningen van hen.
    • Een WA-jacht verzekeringsbewijs waaruit de volgende gegevens blijken (het NOJG verzekeringsbewijs voldoet aan al deze voorwaarden):
      • de naam en het adres van de verzekeraar;
      • de naam en het adres van de verzekeringnemer;
      • het polisnummer;
      • de dagtekening en het jaar van de ingang en het einde van de dekking;
      • de aanduiding van de personen die als verzekerden worden aangemerkt;
      • het gebied waarin de verzekering van kracht is;
      • het verzekerde bedrag van ten minste € 1.000.000 per gebeurtenis;
      • bewijs van lidmaatschap WBE (geldt alleen voor aanvragers die tevens jachthouder zijn).

Zie voor een volledig overzicht van alle benodigde bescheiden onze webpagina ‘omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit aanvraag‘ en de aparte pagina met alle formulieren ten behoeve van een aanvraag/verlenging ‘omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’ en ook de nieuwe Jachthuurovereenkomsten en toestemmingen grondgebruiker gebaseerd op de Omgevingswet.

Alle jachtaktehouders dienen voor het verlengen van hun jachtakte ook al is die nog niet vol, een nieuwe aanvraag in te dienen met een nieuw formulier en bijgevoegd een pasfoto. Dit kun je hier downloaden.

Let op: Op het aanvraagformulier voor de omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit, dat je van de politie hebt ontvangen of nog zult ontvangen, staat vermeld dat de aanvrager een kopie van zijn jachtdiploma moet bijvoegen. Het is echter belangrijk op te merken dat deze vereiste alleen van toepassing is op nieuwe aanvragers. Indien je reeds in het bezit bent van een jachtakte en een aanvraag indient voor het jaar 2024/2025, is het niet nodig om een kopie van het jachtdiploma bij te voegen.

Je hoeft maar één pasfoto bij te voegen , want er wordt een kleuren scan gemaakt van je omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit.

Indien je Europees vuurwapenpas ook vernieuwd dient te worden, dien je daar ook een pasfoto voor bij te voegen.

Het huidige nummer jachtakte blijft HETZELFDE voor de Omgevingsvergunning, dus kun je dit invullen op je aanvraagformulier en evt. op de uit te schrijven toestemmingen in of buiten gezelschap jachthouder.

Bij vraag 7 wordt gevraagd de wapens op te geven. Hiervoor mag men een kopie van de bijlage huidige jachtakte bijvoegen, daar staan immers alle wapens op en ook de evt in medegebruik zijnde wapens en kan er dus niets mee mis gaan.

De benodigde formulieren voor de aanvraag/verlenging veranderen dus in principe niet veel en je dient nog steeds een afspraak voor het in persoon aanvragen van de omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit te doen.

Voor bestaande jachtaktehouders zal de nieuwe aanvraag  dan ook als een verlenging worden afgehandeld en kost € 68,- wat vorig jaar ook is betaald. Voor nieuwe aanvragers geldt zoals voorheen het tarief van de eerste aanvraag van € 138,-.

Aanvragen nu in twee fasen

Alle jachtaktehouders hebben of krijgen binnenkort een brief ontvangen van de voor hun van toepassing zijnde teams Korpscheftaken, hierin wordt de hele procedure uitgelegd voor de nieuwe aanvragen voor de ‘omgevingsvergunning jachtactiviteit’. Daarin staat dat de teams Korpscheftaken de aanvragen in twee fasen zullen afhandelen. Als eerste worden alle landelijke aanvragen van de jachthouders afgehandeld, daarna pas de overige aanvragen.

Deze keuze is gemaakt om de eerste aanvragers die dus jachthouder zijn, in de gelegenheid te stellen om de zogenoemde in – en buitengezelschap toestemmingen af te geven die voor de overige jachtaktehouders van belang zijn voor hun aanvraag. De teams streven ernaar om vanaf 8 januari 2024 met de eerste fase te kunnen beginnen, afhankelijk van het overige werkaanbod en de beschikbare personele capaciteit.

Gezamenlijk proces

Het voorbereiden van de invoering van de Omgevingswet voor de afgifte van de ‘omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’ is gezamenlijk opgepakt door de politie en de brancheorganisaties de NOJG en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. Om de transitie naar de ‘Omgevingswet’ begin januari zo vlot mogelijk te laten verlopen, wordt er van de betrokken partijen ‘de jachtaktehouders’ gevraagd om zich dan ook aan het voorgestelde twee fasen aanvraagproces te houden.

Mochten er voor u zaken niet goed lopen, neemt dan contact op met één van deze partijen, zodat actie kan worden ondernomen om de zaken vlot te trekken.




Omgevingswet 1-1- 2024 en wat gaat dit betekenen?

Hierbij willen wij u een uiteenzetting geven wat voor u als jachtaktehouder de belangrijkste en meest in het oog springende wijziging is in het gegeven dat de vergunningssoort ‘Jachtakte’ ophoudt te bestaan. De nieuwe naam wordt dan ‘Omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’ wat als begrip zijn eigen identiteit zal moeten gaan krijgen de komende jaren. Verder zijn veel van de bepalingen van de Wet Natuurbescherming overgenomen in de Omgevingswet en de daarbij behorende regelgeving.
 
Zie hieronder de voorstellen die binnen de landelijke Politie zijn gedaan om e.e.a. in goede banen te leiden voor de verlengingen van Jachtakte naar Omgevingsvergunning. Hiervoor ontvangt u als jachtaktehouder binnenkort een brief van de Politie.
  • Alle vergunninghouders die tevens jachthouder zijn, worden in het registratiesysteem van de politie middels beide hoedanigheden op hun vergunningssoort jachtakte (‘omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit’) worden benoemd als respectievelijk: vergunninghouder en jachthouder
  • Alle zogenaamde buiten gezelschap verklaringen kunnen dan door de jachthouder worden voorbereid, zodat bij de aanvragen van overige omgevingsvergunningen jachtgeweeractiviteit (deze aanvragers zijn dus zelf geen jachthouder), de controle al is geweest.
  • De jachthouder dient deze verklaringen in- en buiten gezelschap zelf verstrekken aan de betreffende personen.
  • De aanvragen van de jachthouders dienen dan ingediend te worden tot uiterlijk 9 februari 2024, waarna de afhandeling hiervan kan plaats vinden.
Meer concreet betekent dit dat:
  • De nieuwe modellen omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit kunnen dan door de politie afgedrukt worden (datum afgifte is dan januari 2024) maar de datum geldigheid is dan 1 april 2024 t/m 31 maart 2025
  • Deze omgevingsvergunningen jachtgeweeractiviteit kunnen dan vanaf 1 januari 2024 worden verleend.
  • Eventuele jachthuurcontracten waarvan de geldigheid binnen afzienbare tijd gaat verlopen, worden dan ook voorlopig als ‘voldoende’ geaccepteerd, hiervan wordt dan een aantekening gemaakt en kunnen later aangevuld/gecontroleerd worden in samenspraak met de aanvragers.
  • Eventuele verzekeringsbewijzen die niet tijdig overgelegd kunnen worden, kunnen later nagezonden worden
 
Hierbij geven wij u hierna aan wat in de Omgevingswet is omschreven en hoe de diverse paragrafen van de huidige Wet natuurbescherming worden opgenomen en waar deze betrekking op hebben. Wat ons opvalt is dat het de Omgevingswet veel moeilijker leesbaar is met heel veel verwijzingen en dus voor de normale jachtaktehouder een hele wir war zal zijn.
Hieronder de belangrijkste paragrafen en de daarin opgenomen artikelen v.w.b. de jacht, beheer en schadebestrijding, wapens, munitie, aanvraag omgevingsvergunning, WA-jachtverzekering etc.

Jacht is gedefinieerd in de Omgevingswet (bijlage, onderdeel A, Omgevingswet). De definitie luidt: bemachtigen, opzettelijk doden of met het oog daarop opsporen van dieren van soorten, genoemd in artikel 8.3, vierde lid, en het doen van pogingen daartoe, in een jachtveld, in overeenstemming met de regels over de uitoefening van de jacht, gesteld op grond van artikel 4.3, eerste lid, onder k.

De bedoelde diersoorten zijn hazen, konijnen, wilde eenden, houtduiven en fazanten. Dat zijn diersoorten die algemeen voorkomen en bejaging verdragen. Ook pogingen tot jagen of het opsporen om die dieren te bemachtigen of doden, vallen onder de definitie. Dus als bijvoorbeeld het opsporen niet leidt tot het daadwerkelijk vangen van het dier, dan valt dat opsporen wel onder jacht. Verder moet de activiteit wel voldoen aan de regels over het uitoefenen van de jacht om het als jacht te beschouwen.

Omgevingswet
  • De wet benoemt de korpschef als bevoegd gezag (art 5.9a)
  • Eisen die kunnen worden gesteld aan de aanvraag als zodanig (art 16.55)
  • Het indienen hiervan in persoon (art 16.78a).
  • Ook benoemt de wet het administratief beroep (16.87a)
  • De regels gesteld kunnen worden m.b.t. middelen, methoden en installaties of het doden van dieren (art 4.32)
Omgevingsbesluit
  • Het Omgevingswetbesluit benoemt de geldigheidsduur van een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit (art 10.23),
  • Eisen aan een faunabeheerplan (art 6.3)
  • Het afzonderlijk aanvragen van de omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit (art 10.21 a) en
  • Het in persoon moeten indienen hiervan (art 10.21b) en
  • Het feit dat een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit niet digitaal via de landelijke voorziening kan worden ingediend (Afd. 14.1 lid 4)
Omgevingsregeling
  • De Omgevingsregeling benoemt de eisen aan jachtexamens (§ 3.3.1)
  • De aangewezen gelijkwaardige examens (§ 3.3.2)
  • De vereiste aanvraagbescheiden (art 7.197t)
  • Het model omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit (art 9.37)
  • De onkostenvergoeding (art 14.41f) en
  • De kosten voor een onderzoek als bedoeld in artikel 48a van de Regeling wapens en munitie (art 14.42 lid 2)
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
  • Het Besluit activiteiten leefomgeving stelt eisen aan de uitoefening van de jacht door de jachthouder of anderen (art 11.64),
  • Eisen aan de redelijke wildstand (art. 11.65),
  • Wanneer geen jacht is toegestaan (art 11.66) en
  • De uitzonderingen hierop (art 11.67) en
  • De opening van de jacht (art 11.68 en art 11.69).
  • Het besluit stelt ook bepaling op met betrekking tot einde duur huurovereenkomst (art 11.70).
  • De middelen voor de jacht en het gebruik hiervan (11.71 en § 11.2.8 ).
  • Het besluit wijst ook aan wat verboden locaties zijn (art 11.72)
  • Het verbod op de handel in mistnetten (art. 11.73 en 11.74).
  • Welke activiteiten zijn toegestaan met geweren (art 11.75).
  • Het besluit stelt ook eisen aan het jachtveld (art 11.76 en 11.77).
  • Welke verzekeringseisen er gelden (art 11.78)
  • Het besluit bevat tevens bepalingen ten aanzien van specificaties aan geweren en munitie (art 11.79);
  • Specificaties aan geweren en munitie i.r.t. bepaalde diersoorten (art 11.80);
  • Extra eisen aan munitie (art 11.82);
  • De bestrijding van muskusratten (art 11.81) tijden en locaties wanneer een geweer gebruikt mag worden (art 11.83);
  • Het verbod op het dragen van het geweer (art 11.84);
  • Eisen voor erkenning examens voor jachtgeweeractiviteiten (art 11.87 – art 11.0 en 11.91);
  • Een inleverplicht als een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit is ingetrokken (art 11.92)
  • Een handelsverbod in strijd met de CITES-regelgeving (art 11.93)
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
  • Het besluit kwaliteit leefomgeving benoemt de voorwaarden waaraan voldaan moet worden (de beoordelingsregels) om in aanmerking te komen voor een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit (art 8.74t lid 1),
  • De weigeringsgronden (art 8.74t lid 2),
  • Afwijkingen van de procedurevoorschriften voor aanvragers die in het buitenland wonen (art 8.74u)
  • De eis dat een dergelijke houder van een omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit zich in het gezelschap dient te bevinden van een in Nederland woonachtige houder van een geldige omgevingsvergunning jachtgeweeractiviteit (art 8.74v),
  • De gronden voor intrekking (Art 8.103 en art 8.104))



Nieuwe omgevingswet voor vijfde keer ‘unaniem’ uitgesteld tot 2024

Overheid

 
 

 

De Omgevingswet wordt voor de zoveelste keer met een halfjaar uitgesteld. Als ultieme ingangsdatum prikt minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) nu 1 januari 2024. De betrokken overheden en bedrijven zouden zich unaniem achter deze nieuwe datum scharen. Het parlement moet zich nog buigen over de geprikte datum.

De huidige Wet Natuurbescherming – waar jacht, beheer en schadebestrijding nu onder vallen – gaat straks over in de Omgevingswet. Deze verandering heeft vooral te maken met juridische details. Zo zal de huidige jachtakte met de invoering van de Omgevingswet een ‘Omgevingsvergunning inzake jachtgeweeractiviteiten’ heten. In de praktijk zal er op dat vlak weinig veranderen voor jagers. De regionale en lokale doorvertaling van de Omgevingswet zal wel de nodige aandacht vergen van met name de WBE’s.

Via de nieuwe Omgevingswet en het achterliggende systeem Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) gaan gemeenten, provincies en waterschappen hun omgevingsplannen publiceren. Er wordt al jaren gesteggeld over deze wet die tientallen eerdere wetten, bestuursmaatregelen en ministeriële regelingen bundelt en moderniseert. Er was vooral veel te doen over de plansoftware die deze documenten vanuit één digitaal loket beschikbaar moet maken.

Het beoogde systeem is complex en eerdere versies bevatten ontwerpfouten, maar die zouden inmiddels tot het verleden behoren. ‘Het onderliggende digitale stelsel is technisch voldoende gereed en vormt voor de invoering geen blokkade’, De techniek werkt nu schrijft De Jonge. Hij baseert zich op nieuwe testen die een externe partij heeft gevalideerd. Toch vindt de minister het verstandiger om de wet opnieuw uit te stellen om er zeker van te zijn dat er bij de uiteindelijke uitvoering niets misgaat.

Nu lijken de betrokken partijen zich voor het eerst unaniem te scharen achter de ingangsdatum van 1 januari 2024. Dat geeft leveranciers de ruimte om de laatste puntjes op de i te zetten en hebben de gebruikers nog wat extra tijd om te oefenen met de nieuwe wet en het achterliggende systeem.

De Jonge roept het parlement op om snel in te stemmen met de nieuwe ingangsdatum. ‘Snel zekerheid over de invoeringsdatum is voor alle betrokkenen cruciaal om zorgvuldig de laatste stappen te zetten bij de inrichting van de werkprocessen en het vasthouden van kennis en personeel. Daarnaast hebben initiatiefnemers bij planvorming en vergunningverleningstrajecten zekerheid nodig over de wet- en regelgeving die van toepassing is.’

 




Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht als alternatief voor het huidig faunabeheer hoefdieren- rapport BIJ12

Reegeit en bok winter

Het huidige populatiebeheer van wilde hoefdieren als reeën, wilde zwijnen, damherten en edelherten is toe aan vernieuwing. Het is te veel gericht op aantallen dieren in plaats van het effect van het beheer. Dit blijkt uit een onderzoek dat onlangs in opdracht van BIJ12 werd gedaan. Volgens de onderzoekers is het tijd voor een alternatieve aanpak via adaptief beheer. Het onderzoek werd uitgevoerd door de organisaties FaunaPartner, Natuurlijk! Fauna-advies en Boerema & van den Brink.

Bij adaptief beheer ligt de focus niet op aantallen, maar op het probleem en de maatregel die ingezet moet worden om het gewenste effect te bereiken. De traditionele tellingen blijven wel van belang voor het vaststellen van de trend en kennis omtrent de populatiestructuur en de plaats waar de dieren zich ophouden. Er wordt echter niet met een streefstand gewerkt.

Het uitgangspunt binnen adaptief faunabeheer is dat er een ‘gereedschapskist’ met verschillende instrumenten beschikbaar is. Het instrument dat ingezet wordt moet evenredig zijn aan het probleem. Binnen faunabeheer gaat het altijd om een mix van problemen: schade aan landbouwgewassen, aanrijdingen, schade aan bosbouw en schade aan flora en fauna. Maatregelen kunnen preventief zijn zoals het plaatsen van hekken of rasters, verstoring of verjaging en als laatste middel populatiebeheer door afschot.

De werkwijze van adaptief beheer moet in Nederland nog juridisch getoetst worden. Dit kan alleen door er ‘lerend’ mee aan de slag te gaan in de vorm van een pilot, stellen de onderzoekers. Dit zal wetenschappelijk begeleid moeten worden onder aansturing van BIJ12. De eerste faunabeheereenheden hebben zich al gemeld bij BIJ12 om aan een pilot mee te doen.

Het rapport ‘Alternatieve benaderingen populatiebeheer en draagkracht‘ is te vinden op de website van BIJ12.

bron: BIJ12, 22/12/2022

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download [1.83 MB]




Invoering Omgevingswet opnieuw uitgesteld tot 1 juli 2023

OverheidMinister Hugo de Jonge (Ruimtelijke Ordening) stelt de invoering van de Omgevingswet toch uit, tot juli volgend jaar. Hij heeft lang vastgehouden aan invoering van de wet per 1 januari 2023, maar vindt het toch onverantwoord om aan die datum vast te houden, heeft hij aan de Eerste en Tweede Kamer laten weten.

ICT-problemen

De wet werd in 2015 al aangenomen door de Tweede Kamer en in 2016 door de Eerste Kamer, maar de inwerkingtreding is al diverse keren uitgesteld, vooral vanwege uitvoeringsproblemen op het gebied van ICT. Deze week noemde het Adviescollege ICT-toetsing het een dilemma of de wet op 1 januari moet worden ingevoerd. Volgens het college zijn er nog forse beperkingen die risico’s met zich meebrengen. Daarnaast dreigde in de Eerste Kamer dreigde de steun voor inwerkingtreding op 1 januari weg te vallen.

In een brief aan de senaat schrijft De Jonge nu dat er veel vorderingen gemaakt, maar dat hij toch een half jaar extra de tijd neemt. “Die kan worden gebruikt om verder te testen en te oefenen.” Hij wil die periode ook gebruiken om te voorzien in meer ondersteuning van provincies en gemeenten. De nu beoogde invoeringsdatum is dus 1 juli 2023.

Wet natuurbescherming ⇒ Omgevingswet

De huidige Wet Natuurbescherming – waar jacht, beheer en schadebestrijding nu onder vallen – gaat straks over in de Omgevingswet. Deze verandering heeft vooral te maken met juridische details. Zo zal de huidige jachtakte met de invoering van de Omgevingswet een ‘Omgevingsvergunning inzake jachtgeweeractiviteiten’ heten. In de praktijk zal er op dat vlak weinig veranderen voor jagers. De regionale en lokale doorvertaling van de Omgevingswet zal wel de nodige aandacht vergen van met name de WBE’s en vooral daar waar het gaat om de gemeenten die in hun omgevingsplan een bebouwingscontour jacht moeten aanwijzen aansluitend aan stedelijk gebied en aansluitende lintbebouwing langs wegen, waterwegen of waterkeringen. (Artikel 5.165a (bebouwingscontour jacht) Besluit activiteiten leefomgeving).