Ronde tafel gesprek met Tweede Kamer over jacht; Ecologen in Tweede Kamer: ‘Baseer jachtbeleid op goede cijfers’

 

De cijfers waarop het besluit is genomen om de jacht op de haas en het konijn te verbieden, zijn onbetrouwbaar. Dat betoogden Paul de Vos, namens de Wildbeheereenheid, en ecoloog Wim Knol, tijdens een hoorzitting over de jacht in de Tweede Kamer.

„De cijfers komen van de vrijwilligers van Sovon“, stelde De Vos. „Op landelijk niveau zijn die wel betrouwbaar, maar op provinciaal niveau niet.“ In veel provincies zijn de steekproeven te klein om valide te zijn, betoogde hij, en bovendien telt Sovon juist niet in de gebieden waar veel hazen voorkomen.

„Onbetrouwbare tellingen leiden tot onbetrouwbare trends“, voegde Knol daaraan toe. Hij wees erop dat de Sovon-vrijwilligers vooral overdag tellen, en hazen en konijnen als ‘bijvangst’ meenemen in de vogeltellingen waar ze in de eerste plaats het veld voor ingaan. Maar die hazen en konijnen zijn avond- en nachtdieren, die tevoorschijn komen wanneer de vrijwilligers alweer thuis zitten.

Knol pleitte ervoor om de tellingen van wildbeheereenheden ook mee te nemen. „Die tellen in 90 procent van het land, Sovon maar in één procent“, stelde hij. Bovendien tellen die ook ’s avonds, volgens gestandaardiseerde protocollen, en met behulp van apparatuur als infraroodcamera’s, die Sovon niet gebruikt.

Op een vraag waarom het CBS die tellingen dan niet meeneemt, gaf Knol een antwoord. „Daar heeft ze geen opdracht voor gekregen“, vertelde die. „De regering heeft het CBS opgedragen om de Sovon-tellingen te gebruiken“, stelde hij, „maar niet om ook andere data mee te nemen.“

De eerste ronde van het gesprek was zo nogal eenzijdig. Een spreker van Sovon (met de toepasselijke naam Rob Vogel) zou ook deelnemen, maar kon er niet op tijd zijn vanwege een treinstoring.

Michiel Houtzagers, bestuurder bij het Zuid-Hollands Landschap, wees erop dat Nederland een cultuurlandschap is, en geen natuurlandschap dat zichzelf onderhoudt. „In een cultuurlandschap moet je ingrepen doen om het in stand te houden“, zei hij, „en het beheren van de wildstand hoort daarbij.“ Hij sloot zich impliciet aan bij de sprekers uit de eerste ronde, en stelde dat voor een goed beheer goede data nodig zijn. „Dat zijn niet enkel de cijfers“, stelde hij, „maar ook wat je daaruit kunt afleiden.“

Wildlijst

Bestuurslid van Animal Rights Noor Evertsen en advocaat Marco van Duin hadden weinig boodschap aan de validiteit van de tellingen. Zij wezen op de Natuurbeschermingswet, die zegt dat er geen dieren mogen worden bejaagd als de stand van de instandhouding in het geding is. Op het moment staan er vijf soorten wild op de wildlijst – haas, konijn, fazant, houtduif en wilde eend – (en die mogen dus bejaagd worden), maar Van Duin stelde dat rapporten van de WUR en van Sovon aantoonden dat de staat van instandhouding van al deze vijf dieren slecht is. En volgens hem zou de wetgever de jacht op deze dieren dus moeten verbieden.

Willem Schimmelpenninck van Oijen, directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, wees erop dat Van Duin de criteria van de Habitatrichtlijn en de definitie van de Natuurbeschermingswet door elkaar haalde. De criteria die Van Duin had genoemd over de staat van instandhouding staan in de Habitatrichtlijn, maar de Natuurbeschermingswet gaat daar niet van uit. Bovendien wees hij op een uitspraak van de Raad van State, die had geoordeeld dat een daling van de omvang van een populatie op zich niets zegt over de staat van instandhouding van een soort.

Wildschade

LTO-bestuurder Arnold Michielsen wees tenslotte op de schade die wild toebrengt. „In 2021 was de toegekende schade 37 miljoen euro“ vertelde hij de Kamer. „Dat is 6 miljoen euro meer dan in 2020, en toen was de schade ook al 6 miljoen hoger dan in 2019.“ Die schade blijft maar toenemen, wilde hij zeggen. „En bovendien is dat enkel de toegekende schade. De werkelijke schade is, volgens een berekening van het CLM, ruwweg vier keer zo groot.“

Het voorkómen van wildschade zou niet de taak van een ondernemer moeten zijn, vond hij. En bij de aanleg van nieuwe natuur zou tegelijk moeten worden bekeken hoe de door wild veroorzaakte schade vanuit die nieuwe natuur beheerst kan worden. „Dat gebeurt nog veel te weinig.“




Tweede Kamer wil dat groene boa extra bevoegdheden krijgt

Tweede kamer logoDe Tweede Kamer heeft dinsdag 24 mei vier moties aangenomen ter ondersteuning van de groene boa’s in Nederland. De Tweede Kamer wil onder andere dat de criteria voor het behoud en toekenning van een wapen voor groene boa’s worden gewijzigd zodat een veilige uitvoering van taken kan plaatsvinden. Bekwaamheidseisen moeten leidend zijn, niet het wel of niet gebruiken van het wapen in de praktijk. (In tegenstelling tot hun collega’s in de stad, zijn zogeheten groene boa’s soms wel volledig bewapend. Geen overbodige luxe, aangezien ze oog in oog staan met zware criminelen en de aanrijtijd van de politie lang is).

Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde ook een motie waarin de regering wordt gevraagd te werken aan een samenwerkingsagenda voor groene boa’s en politie. De huidige samenwerking is te versnipperd, verschillend, en teveel afhankelijk van de goede wil van individuen.

Daarnaast werden in twee moties een aantal praktische zaken vastgelegd om veiligheid van mensen in de praktijk te bevorderen. Het moet mogelijk worden voor alle groene boa’s om het rijbewijzenregister van de Rijksdienst voor Wegverkeer te raadplegen. Ook wordt de regering gevraagd om voor groene boa’s de toegang tot systemen, de informatiedeling met de politie en hun passende uitrusting te verbeteren.

bron: Tweede Kamer, 24/05/2022