Faunabeheereenheden maken samen interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen

Landbouw en natuur ondervinden veel schade van ganzen. Ook kan de vliegveiligheid in gevaar komen. De faunabeheereenheden van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland Utrecht en Zeeland gaan voor de periode 2024-2030 werken richting één gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen. 

In elke provincie is er een Faunabeheereenheid die verantwoordelijk is voor het opstellen van faunabeheerplannen. Hierin staat welke maatregelen ingezet kunnen worden om schade door ganzen te voorkomen. Het gaat in eerste instantie om preventieve maatregelen, zoals weren met afschriklinten of verjagen met knalapparaten. Als dit soort maatregelen onvoldoende effect heeft, komt ook afschot in beeld.

De faunabeheereenheden van Flevoland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Zeeland maken samen het interprovinciale Ganzenplan 2024-2030. Hierbij betrekken zij beleidsmedewerkers van de provincies, omgevingsdiensten, BIJ12, wetenschappers, juristen en deskundigen.

Er wordt gewerkt in verschillende schrijfrondes. De conceptteksten worden op de website www.ganzenplan.nl geplaatst. Iedereen die er belang bij heeft, zoals jachtaktehouders, boswachters, grondgebruikers en natuur- en dierenbeschermingsorganisaties, kan reageren op de conceptteksten.

Mocht er iets missen, is iets niet duidelijk of heeft iemand een goede tip, dan kan men dat aangeven. Daarna worden de teksten zo nodig aangepast. Op deze manier kunnen alle belangen, kennis en inzichten goed worden afgewogen en wordt toegewerkt richting een gezamenlijk interprovinciaal faunabeheerplan Ganzen 2024-2030.

 

bron: Faunabeereenheid Utrecht, 30/10/2023



Faunabeheerders Holland en Flevoland ontwikkelen gezamenlijk ganzenbeheerplan

De faunabeheereenheden (FBE’s) van Noord-Holland, Zuid-Holland en Flevoland bundelen de krachten en gaan samen een interprovinciaal ganzenbeheerplan ontwikkelen voor de periode van 2024 tot 2030. Met de FBE Utrecht vindt collegiaal overleg plaats.

In de drie provincies is de overlast van ganzen het grootst. ‘Tot nu toe schrijft elke faunabeheereenheid (FBE) zijn eigen faunabeheerplan voor ganzen in de desbetreffende provincie. Dat pakken we deze keer anders aan. Ganzen vliegen immers gewoon over provinciegrenzen heen.

De FBE’s van Zuid-Holland, Flevoland en Noord-Holland kijken daarom over hun grenzen heen en werken samen richting één ganzenplan 24 – 2030′, zo wordt de aanleiding voor de samenwerking gemotiveerd.

Op dit moment worden de eerste teksten voor het interprovinciale ganzenbeheerplan uitgewerkt. Deze worden gepubliceerd op een speciale website www.ganzenplan.nl. Iedereen die er belang bij heeft, zoals jachtaktehouders, boswachters, grondgebruikers en natuur- en dierenbeschermingsorganisaties, kan reageren op de conceptteksten. Mocht er iets missen, is iets niet duidelijk of heeft iemand een goede tip, dan kan men dat aangeven. Daarna worden de teksten zo nodig aangepast.

bron: de Veldpost – het Landbouwnieuws




LTO Noord reageert op concept Faunabeleid van provincie Utrecht

LTO Noord heeft via een zienswijze gereageerd op het concept-Interim Omgevingswetprogramma Faunabeleid en Monitoring van de provincie Utrecht. De opmerkingen van de landbouworganisatie hebben onder andere betrekking op de verantwoordelijkheid voor faunaschade, het opstellen van passende beoordelingen, en de focus op preventieve maatregelen in het beleid.

LTO Noord vindt dat schade die voortvloeit uit de uitvoering van het faunabeleid volledig vergoed moet worden. De organisatie wijst ook op het complexe proces van het opstellen van passende beoordelingen voor beheer en schadebestrijding in Natura 2000-gebieden. Verder vindt LTO Noord dat de focus van het beleid op preventieve maatregelen moet verschuiven naar het realiseren van beheerbare populaties.

Voordat nieuwe populaties wilde dieren worden toegestaan, moet er een Fauna Effect Rapportage worden opgesteld om de consequenties en schade te beoordelen en volledige vergoeding van faunaschade moet worden gegarandeerd. Bij de uitvoering van effectief faunabeheer is dataverzameling cruciaal voor het onderbouwen van faunabeheerplannen en ontheffingen, benadrukt LTO Noord. Hiermee kunnen beleidsbeslissingen beter worden onderbouwd.

De landbouworganisatie vindt een verhoging van het eigen risico voor ganzenschade naar 20% niet aanvaardbaar, zolang de doelstellingen voor beheerbare ganzenpopulaties niet zijn behaald. LTO Noord roept op tot een interprovinciale aanpak voor ganzenbeheer, met name in het westen van Nederland. Samenwerking tussen provincies is essentieel om de problematiek aan te pakken.

 

bron: LTO Noord, 27/07/2023



Meld u aan voor het groene verkiezingsdebat in Utrecht van 7 maart 2023

De Utrechtse Natuur en milieuorganisaties organiseren op dinsdag 7 maart vanaf 19 uur het Groene Verkiezingsdebat in Kanaal30, Kanaalweg 30 in Utrecht. De verschillende partijen gaan dan met elkaar in debat aan de hand van verschillende groene thema’s. Ben jij erbij? Onderwerpen waarover de partijen met elkaar in discussie gaan zijn; mobiliteit, water en bodem, duurzame landbouw en natuur, duurzame energie en klimaatverandering en circulaire samenleving.

Meld je hier aan voor het debat van 7 maart in Kanaal30

Utrecht wil een groene en gezonde regio zijn. De provincie Utrecht heeft een grote aantrekkingskracht vanwege het vele groen in combinatie met de bereikbaarheid en een goed draaiende economie. Door de groei van de bevolking en de bebouwing komen de ambities om een groene en gezonde regio te zijn onder druk te staan. Stem daarom voor natuur en laat je stem niet verloren gaan.

Het groene verkiezingsdebat 2023




Bij Bodemprocedure over jacht haas Limburg, Utrecht en Groningen worden de kaarten opnieuw geschud

Beste WBE-besturen en afdelingsbesturen in Utrecht, Limburg en Groningen,

Vorige week werd duidelijk dat de jacht op het haas dit seizoen in de provincies Groningen, Utrecht en Limburg definitief geen doorgang kan vinden. Dit terwijl er vele relevante en inhoudelijke argumenten aan te dragen zijn, waarom de politieke beslissing van minister voor Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal, op onjuiste gronden is gemaakt.

Middels het onderstaande document proberen wij (de NOJG, Jagersvereniging en de FPG)  in een leesbare tekst te duiden hoe dat nu precies zit. Hopelijk kunnen jullie met deze tekst wat meer duiding brengen richting jullie collega-jagers.

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab




Hazenjacht blijft gesloten in Utrecht, Limburg en Groningen

Bodemprocedure nodig voor definitief oordeel

De  dit seizoen te sluiten wordt doorgezet. Dat is het oordeel van de voorzieningenrechter van het kort geding dat 10 oktober jl. plaatsvond. De Jagersvereniging, NOJG en FPG en de andere betrokken partijen constateren dat het nodig is om dit onderwerp nu voor te leggen aan de bodemrechter die een meer kritische toets hanteert dan de voorzieningenrechter.

Het tegenvallende resultaat werkt niet door in de positie van de Jagersvereniging, NOJG, FPG en andere betrokken partijen in de bodemprocedure tegen de Staat. De bodemprocedure wordt op korte termijn opgestart. Hierin wordt de beslissing om de jacht op het haas en konijn te sluiten en de gronden waarop dit is gebeurd aangevochten. In deze procedure wordt de rechter verzocht om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode, die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding van haas en konijn. Deze uitspraak is van groot belang voor de volgende jachtseizoenen en voor alle andere bejaagbare wildsoorten.

Complex
De door de jagersverenigingen aangestelde advocaten hielden al rekening met een teleurstellende uitspraak in het kort geding. Dit omdat de gehanteerde methodiek en beoordeling van de staat van instandhouding, complexe zaken zijn voor een voorzieningenrechter om op een korte termijn uitspraak over te doen. Advocaten Tom Barkhuysen en Ali al Khatib: “Deze uitspraak is een opstap naar de bodemprocedure waar drie rechters de besluitvorming van de overheid indringender zullen toetsen. De betrokken Jagersvereniging NOJG en FPG zien deze procedure met meer vertrouwen tegemoet, daar daarin wel de gehele besluitvorming en en waarop deze is gebaseerd wordt uitgezocht. het kan immers niet dat een overheid op onjuiste gegevens besluiten neemt.




Uiterlijk 20 oktober uitspraak voorzieningsrechter jacht, haas in de provincies Limburg, Utrecht en Groningen

 

Het kort geding dat de NOJG en de Jagersvereniging met onder meer de FPG tegen de Staat hebben aangespannen om een ontheffing te vragen op het ministeriële besluit om het jachtseizoen op de haas in drie provincies dit jachtseizoen (2022/2023) te sluiten, diende vandaag in de rechtbank van Den Haag.

‘Dit kort geding is echter een opstap, naar de hierop volgende bodemprocedure waar zij ook de beslissing aan om de jacht op het konijn te sluiten en de gronden waarop dit is heeft plaats gevonden. Zij zien de uitspraak van de voorzieningenrechter met vertrouwen tegemoet.’

Advocaten Tom Barkhuysen en Ali al Khatib van de Jagersverenigingen waren helder in hun pleitnota. De hazenstand is sinds de jaren ’60 alleen teruggelopen door de intensivering van de landbouw en toegenomen bebouwing en infrastructuur. Maar juist niet op de velden waarop wordt gejaagd. Bovendien is de afgelopen twintig jaar de trend van de hazenstand stabiel. Welk nut dient het dan de jacht op het haas in de provincies Utrecht, Groningen en Limburg te sluiten?

Internationaal erkende wetenschappers
Bij de voorbereiding van het kort geding hadden de Jagersvereniging, Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) en de Wildbeheereenheid Roerstreek en hun respectievelijke leden, niets aan het toeval overgelaten. Zij zijn bij internationaal erkende wetenschappers gespecialiseerd in hazenpopulaties te rade gegaan om de onderzoeken van Wageningen Environmental Research (WEnR) naar de staat van instandhouding van de haas en het konijn tegen het licht te houden.

Deze wetenschappers kwamen onafhankelijk van elkaar tot de conclusie dat bij de bewerking van de aangeleverde cijfers discutabele keuzes gemaakt zijn rond gebruikte data en referentiejaren. Bovendien ligt er aan dit onderzoek een onjuiste beoordelingsmethode ten grondslag. De conclusie is dat de staat van instandhouding van zowel de haas als het konijn in het geheel niet in het geding is.

Ali al Khatib: ‘We hebben te maken met een politieke wens om niet op hazen te jagen, die in een motie is opgenomen. Om deze motie ten uitvoer te brengen moet de minister de Wet natuurbeheer wijzigen. Dit is niet gebeurd. De minister heeft deze ingrijpende beslissing willen omzeilen door een aparte regeling te treffen. De voorgestelde regeling doet echter geen recht aan de situatie van de haas in Nederland, waarvan de staat van instandhouding in het geheel niet in het geding is. Er is dan ook geen enkele reden voor deze ongegronde beperking van de jacht.’

Bodemprocedure
In de bodemprocedure zal een rechter ten gronde toetsen of de ministeriële regeling onrechtmatig is, ook voor wat betreft het konijn. De rechter wordt aan het einde van dit proces verzocht om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding van de haas en het konijn. Dit oordeel is ook van groot belang voor de volgende jachtseizoenen en voor alle andere bejaagbare wildsoorten.

De voorzieningenrechter doet uiterlijk 20 oktober uitspraak in dit kort geding.




Provincies hebben geen bevoegdheid voor sluiting landelijke vrijgestelde soorten.

Provincies gaan boekje te buiten, Raad van State geeft aan dat de uitspraak Rechtbank Midden Nederland, alleen de proces partijen (provincie Utrecht) bindt. De minister is het ook oneens met uitspraak rechtbank Midden Nederland inzake onverbindend verklaren Rnb ten aanzien van de vos en heeft inmiddels hoger beroep ingesteld.

 

De provincies kunnen namelijk het bejagen van de nationaal vrijgestelde soorten in hun provincie niet verbieden, het wel of niet bejagen van deze soorten uitdrukkelijk geen bevoegdheid van de provincie. Alleen de minister is in deze het wettelijk bevoegd gezag.

De desbetreffende provincies gaan dus juridisch gezien hun boekje ver te buiten, dus geldt dit ook voor de provincies Groningen, Drenthe, Zuid-Holland en nu ook Limburg v.w.b. de vos. Deze provincies handelen niet alleen onbevoegd maar daarnaast is dus hun interpretatie van de uitspraak rechtbank Midden Nederland ook nog eens onjuist. volgens de RvS.

Namelijk, vandaag diende het verzoek om een voorlopige voorziening van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht (hierna GS Utrecht) naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Midden Nederland over de ontheffing nachtelijk afschot vossen. De rechter overwoog tijdens de behandeling dat de onverbindend verklaring in deze uitspraak alleen bindend is ten aanzien van de bij deze procedure betrokken partijen.

Hiermee zijn de gevolgen van de uitspraak dus niet landelijk en blijven deze beperkt tot binnen de provinciegrenzen van Utrecht. 

De minister heeft inmiddels aangegeven dat zij het oneens is met de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Zij is zoals blijkt uit haar antwoord op Tweede Kamer vragen van de leden Bisschop (SGP) en Van Campen (VVD) over het jachtbeleid. De minister heeft bij de beantwoording onomwonden gesteld het volstrekt oneens te zijn met de uitspraak van de rechtbank Midden Nederland waarbij de bepaling van artikel 3.1, tweede lid, van de Rnb onverbindend is verklaard ten aanzien van de vos.

Zij verwoorde dit als volgt:

Ik ben het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat ik onbevoegd ben om de vrijstelling in artikel 3.1, tweede lid, van de Rnb op te nemen. Van onbevoegdheid is geen sprake, want de vrijstelling is door het bevoegde orgaan verleend binnen de door artikel 3.15 van de Wnb voorgeschreven kaders. Ik ben daarom voornemens om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak.”

Uit voorgaande vloeit volgens ons alsook de Jagersvereniging voort, dat het (onrechtmatige) beleid dat enkele provincies ten aanzien van de nationaal vrijgestelde soorten voorstaan volstrekt onhoudbaar is geworden. Wij zijn dan ook van mening dat de betreffende provincies per direct dienen te reageren en de schadebestrijding op alle landelijke vrijgestelde diersoorten dienen toe te staan, zij zijn immers niet bevoegd en de uitspraak van de RvS geeft aan dat deze uitspraak alleen kan gelden voor de provincie Utrecht.

De Wet natuurbescherming en het Besluit en de Regeling natuurbescherming zijn de grondslagen voor de landelijke vrijstelling van de vos in de vorm van een Ministeriële regeling.gezien de uitspraak van de minister.

Bovenstaande staat overigens los van een andere procedure die bij de RvS loopt en die ook over de houdbaarheid van de landelijke vrijstelling gaat. Deze procedure kent een andere invalshoek en is juridisch inhoudelijk gezien van een andere orde dan de procedure bij de rechtbank Midden Nederland.

De kwestie die bij de RvS speelt gaat over de mogelijkheden tot uitvoering van de landelijke vrijstelling en de koppeling daarvan met het provinciale Faunabeheerplan.