Voedselaanbod en predatoren bepalen broedsucces van wadvogels

image_pdfimage_print

In 2020 startte een consortium, bestaande uit Ecosensys, Altenburg & Wymenga, Sovon en de Rijksuniversiteit Groningen, onder leiding van Het Groninger Landschap een onderzoek naar het broedsucces van wadvogels aan de kust van het vaste land. De aanwezigheid van predatoren blijkt een bepalende factor voor het broedsucces en laten weinig nesten van wadvogels in de kwelders ongemoeid.

Tijdens dit onderzoek zijn verschillende maatregelen getest om het broedsucces een positieve impuls te geven. Belangrijke aandachtspunten vormen de kwaliteit van het voedselaanbod en de aanwezigheid van predatoren.  Om de beweging van grondpredatoren langs de noordelijke kust 3 tot 6 maanden te kunnen volgen zijn tussen 2020 en 2022 vossen en steenmarters gezenderd.

Combineer beheermethoden

De aanwezigheid van predatoren blijkt een bepalende factor voor het broedsucces en laten weinig nesten van wadvogels in de kwelders ongemoeid. ‘Steenmarters en vossen zijn inventief en volhardend. Vossen schuwen water niet en zwemmen relatief lange afstanden om een broedeiland te bereiken, ondanks dat ze een voorkeur hebben om zich over het droge te bewegen. Maar over volhardend gesproken: we hebben ook vossen gemonitord die volledig op de kwelders leven.’

De aanbevelingen zijn wat Jonge Poerink betreft helder.

Het kluteneiland in de kwelders van de Dollard is omringd door water en voorzien van een stroomraster. Dat blijkt een zeer effectieve combinatie om predatoren buiten het broedgebied te houden. Daar is geen vos of steenmarter gesignaleerd. Het gebruik van één beheermethode is minder effectief, maar een goede aanleg eens te meer cruciaal. Het predatieonderzoek gaat de komende tijd door om meer conclusies te kunnen trekken die terrein beherende organisaties handvatten bieden bij het predatiemanagement.

Altenburg & Wymenga leidde het onderzoek naar het voedselaambod. In 2020 werd een eerste inzicht verkregen van het voedselaanbod voor klutenjongen in binnen- en buitendijkse gebieden langs de vastelandskust. De onderzoekers stelden vast dat het voedselaanbod bij de Klutenplas bij Westernieland op het moment van bemonsteren, aanzienlijk lager was dan in de andere gebieden. Het onderzoek in 2021 richtte zich daarom op dit gebied.

De beschikbaarheid van insecten houdt verband met de weersomstandigheden. Bijvoorbeeld, hoe hoger de temperatuur, hoe meer insecten. Het zoutgehalte bepaalt de aanwezigheid van verschillende soorten benthos. Daarnaast werd het gebied in 2021 gevoed door een brakwatertoevoer. Hoewel dit niet statistisch is aangetoond, is dit mogelijk wel van belang geweest voor de ontwikkeling van de voedselbeschikbaarheid in het gebied

 

bron: Het Groninger Landschap, 27/06/2022
 

Reacties zijn gesloten.