Vossenval onterecht in beslag genomen

Bron: i.o.m. Jagersvereniging geplaatst

Eén van onze leden van de WBE Winterswijk zag enige tijd geleden via de wildcamera hoe zijn zorgvuldig geïnstalleerde vossenval door de politie in beslag werd genomen. Zich van geen kwaad bewust, maakte hij hier bezwaar tegen. Hierbij vroeg hij ondersteuning van onze juridische afdeling in Amersfoort. Dinsdag 19 maart stond hij voor de rechtbank, die oordeelde dat de zogenoemde ‘kofferval’ niet illegaal was en moet worden teruggegeven. Intussen is er tegen deze uitspraak geen beroep meer mogelijk, daarom berichten wij hier nu pas over.

De jager in kwestie is erg opgelucht. Tegen dagblad De Gelderlander liet de jager weten erg met het voorval in zijn maag te zitten: “Ik heb altijd naar eer en geweten gehandeld. Als er ook maar een beetje twijfel bestond over deze val, dan had ik hem echt niet gebruikt.” Toch stelden de verbalisanten zich op het standpunt dat de gebruikte val niet onder het type ‘kastval’ zou vallen, en dus geen toegestaan middel is om vossen te vangen.

Eenzijdige interpretatie

Deze eenzijdige interpretatie leidde tot veel onzekerheid en onrust onder jagers in de regio. De Jagersvereniging heeft vanuit haar expertise partijen van de juiste informatie voorzien, in een poging om de gang naar de rechter te voorkomen. Dit lukte niet. Maar nu is door de rechtbank bevestigd dat het gebruik van de kofferval is toegestaan om vossen mee te vangen, mits de kastval als middel is aangewezen en er een vrijstelling of ontheffing van kracht is. De kofferval moet geschikt zijn om een vos mee te vangen, waarbij het dier niet gewond mag raken en/of onnodig mag lijden.

Maatschappelijke rol

De Jagersvereniging hoopt dat de politie voortaan wat terughoudender zal zijn met het plotseling bestempelen van een veelgebruikt vangmiddel als illegaal. Het vangen van vossen gebeurt ten behoeve van de grondgebruiker, in het kader van de landelijke vrijstelling. In dit geval omdat vossen schade in het gebied kunnen aanbrengen aan dijken, kades en oevers in beheer van het waterschap.
Jagers vervullen bij de uitvoering een belangrijke maatschappelijke rol, en moeten op de wet kunnen vertrouwen.

Handhavingsrisico

De wetgever heeft middelen aangewezen die mogen worden gebruikt om vossen te vangen en te doden. Bij een (te) beperkte uitleg lopen de jagers ongewenst een handhavingsrisico. Dat kan niet de bedoeling zijn. Als er al discussie mogelijk is over bepaalde zaken, geeft het geen pas om dat over de rug van een individuele jager uit te zoeken en deze ten onrechte als verdachte aan te merken. De juridische afdeling van de Jagersvereniging zal dan ook in samenwerking met haar partners in voorkomende gevallen pal voor de leden blijven staan.

Blog

Over zijn ervaringen met deze zaak heeft de advocaat van de jager – die nauw werd bijgestaan door onze juridische afdeling – ook een [blog] geschreven

[https://www.vanschootenadvocatuur.nl/is-een-kofferval-wel-een-kastval ].




Vos

 

 

 

 

 

 

 

 

SOORT OMSCHRIJVING

 

ALGEMEEN

De vos (Vulpes vulpes) is een hondachtige die van nature voorkomt in Europa, Azië, Noord-Afrika en Noord-Amerika en is geïntroduceerd in Australië. Een volwassen vos is zo’n 105 cm lang, inclusief de staart van 40 cm en weegt zo’n 6 kilo. De vos is actief in de schemering en nacht. Overdag bevindt hij zich op een dekking biedende dag-rustplaats, over het algemeen in dichte vegetatie. De vos komt in vele leefgebieden voor, in bossen, parken, duinen en landbouwgebied maar ook aan de randen van of in dorpen en steden. Hij leeft waar voldoende voedsel en dekking is.

 

TERRITORIUM EN VOORTPLANTING

Alleen in de voortplantingstijd zijn vossen, met name de vrouwtjes met jongen, gebonden aan één plek. Op de zandgronden in Nederland is dat over het algemeen een gegraven burcht, maar in de polders zijn de voortplantingsplaatsen buiten de hoger gelegen gronden meestal geen burcht, maar legers onder struikgewas, in dichte vegetaties zoals droge rietvelden, in hooistapels en op andere beschutte plekken.

De paartijd(ranstijd) is in de winter, rond januari hoort men de mannetjes (rekels) zichzelf ‘s nachts aanprijzen. Na een draagtijd van ruim 50 dagen worden de eerste jonge vossen in maart geboren. De rekel jaagt enige tijd ten behoeve van de jongen, waarbij hij het voedsel voor de burcht neerlegt. Het vrouwtje verdeelt het aangebrachte voedsel onder de jongen. In augustus zijn de jongen zelfstandig en vanaf september gaan in ieder geval de mannelijke jongen op zoek naar een eigen leefgebied.

Vossen leven in kleine groepen met een eigen territorium. In een groep is één rekel met één of meerdere vrouwtjes aanwezig. Ook als meerdere vrouwtjes in een groep aanwezig zijn, plant vaak maar één vrouwtje zich voort: één worp per jaar, met meestal 4 tot 6 jongen.

Tussen 2 en 17 volwassen vossen kunnen één territorium delen, waarbij de groepsgrootte in de herfst en winter toeneemt en de grenzen van territoria in de zomer en herfst minder rigide zijn. Als in het leefgebied van een groep genoeg voedsel beschikbaar is, planten ook meerdere ondergeschikte vrouwtjes zich voort. Naast territoriale groepen leven in een bepaald gebied vrijwel altijd ook solitaire zwervers. Veelal zijn dit dieren die op zoekzijn naar een eigen territorium (Van Oort 1978).

Veel jonge mannetjes kunnen in hun eerste levensjaren nog geen eigen territorium innemen en leiden in dat geval een zwervend bestaan. Dit komt ook wel voor bij jonge vrouwtjes, maar die vinden meestal in hun eerste levensjaar al een territorium of blijven in het territorium waar ze zijn geboren.

VOEDSEL

Vossen zijn opportunisten: ze leven van wat zich ter plaatse het gemakkelijkst laat verschalken. Vossen eten muizen, haasachtigen, vogels, kadavers en afval en eigenlijk alles wat eetbaar is, ze passen zich echt aan wij noemen dit echte cultuurvolgers. Meer dan de helft van het voedsel van vossen in de stad Bristol bestaat uit afval (Saunders e.a.1993). In zomer en herfst eten ze ook fruit en in het voorjaar eieren maar ook wormen en insecten. Per dag heeft een vos ongeveer vijfhonderd gram voedsel nodig.

VIJANDEN EN ZIEKTES

In Nederland heeft de vos geen natuurlijke vijanden behalve de wolf en de zeearend. Van wolven is bekend dat ze geen vossen dulden en ze gericht doden (Heptner e.a. 1998). De natuurlijke sterfte onder zowel jonge als volwassen vossen is hoog als gevolg van voedselconcurrentie en onderlinge agressie, vaak leidend tot infectie van beetwondenmet dodelijke gevolgen. Onder natuurlijke omstandigheden sterft zo’n 60% van de vossen al in het eerste levensjaar. In de jaren die daarop volgen, gaat het om 20 tot 30% per jaar. Vossen komen ook om als gevolg van aanrijdingen.

Vossen kunnen lijden aan een flink aantal ziektes, zoals schurft en de dodelijke hondenziekte, vossen lintworm. In het buitenland heeft schurft geleid tot afname van 50 tot 90% van bepaalde vossenpopulaties. In Nederland wordt schurft bij vossen zelden vastgesteld (Montizaan & van der Giessen 2014).

In het havengebied van Rotterdam is schurft de laatste jaren wel regelmatig vastgesteld (mededeling Havenbedrijf van Rotterdam). De laatste jaren zijn verspreid in Nederland meerdere vossen aangetroffen met ernstige neurologische problemen door hoog pathogene vogelgriep. De toestand van deze vossen was zo ernstig dat ze zijn gedood. Het virus in de aangetroffen vossen is identiek aan de virussen die zijn gevonden bij wilde vogels in Nederland. Deze vossen hebben ongetwijfeld vogels met vogelgriep gegeten (Bordes e.a. 2023, Vreman e.a. 2023). Waarschijnlijk worden veel vossen die gestorven zijn aan vogelgriep niet gevonden.

GROOTTE LEEFGEBIED

Met name de aanwezigheid van voedsel bepaalt de omvang van het door een groep vossen gebruikte territorium. Lintbebouwing en spoor- en wegdijken dienen vaak tot grens van het leefgebied. De omvang van een territorium varieert in Nederland van enkele tientallen hectaren in stedelijke gebieden en voedselrijk landelijkgebied tot circa 400 hectare of meer in voedselarme gebieden. Territoriale vossen gebruiken in het duingebied van Meijendel en Berkheide gemiddeld 55 hectare (Mulder 2000), in Zuid-Limburg circa 65 hectare (Mulder 2007) en op de Sallandse Heuvelrug circa 400 hectare (Mulder 2011). In de jaren ’70 hadden enkele vossen in Drenthe zelfs activiteit gebieden van 1 .000 hectare (Van Oort 1978). In sommige stedelijke gebieden (Engelse steden en bijvoorbeeld in Zürich) zijn zeer grote aantallen vossen vastgesteld. In Zürich was in 1998/99 een territorium (met gemiddeld 3,1 vos) gemiddeld maar 30 hectare groot (Gloor 2002). In Engeland worden in stedelijk gebied tot 30 Vossen per 100 hectare aangetroffen (Harris & Rayner 1986).

Uit in Nederland uitgevoerde studies blijkt dat vossen op zoek naar voedsel nachtelijke tochten van 10 tot 20 km kunnen maken (Van Oort 1978, Mulder 1988, 2000, 2007, 2011). Bij deze voedseltochten komen ze soms ook buiten hun territorium (Mulder 1988). Uit onderzoeken blijkt dat zwervende vossen zonder vast territorium een groter gebied gebruiken dan territoriaal levende vossen. In Zuid- Limburg beliepen twee zwervende rekels gebieden van respectievelijk 350 en 450 hectare en een zwervend vrouwtje een gebied van 250 hectare, terwijl de vossenterritoria daar gemiddeld maar 65 hectare groot waren (Mulder 2007). In Meijendel en Berkheide beliepen zwervende vossen ongeveer 500 hectare, terwijl de vossenterritoria daar gemiddeld 55 hectare groot waren (Mulder 2002).

Vossen kiezen vanaf december vaste territoria. Uit een studie bij de hamsterleefgebieden in Zuid-Limburg bleek dat vossen in de periode februari tot in de zomer hun territoria weliswaar soms enigszins verplaatsten en ze ook wel, als er ruimte ontstond, groter maakten, maar dat in deze periode geen nieuwe vestigingen plaatsvonden in als gevolg van beheer vrijgekomen territoria. Het beheer van de vos leidde dus tot lokaal lagere dichtheden (Mulder 2007).

 

Verspreiding, aantal- ontwikkeling en staat van instandhouding

Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de vos uitsluitend voor in het oosten en midden van Nederland. Sinds de jaren zeventig heeft vos zich naar het westen uitgebreid. Dit werd mede mogelijk gemaakt door een vermindering van de bestrijdingsdruk, onder meer als gevolg van het verbod op het gebruik van klemmen en gif in 1969. Daarnaast werd het landschap in de lager gelegen gebieden in Nederland, beter geschikt voor vossen door aanplant van bos, verlaging van de waterstand en het aanbrengen van zandlichamen voor het realiseren van woonwijken, industrieterreinen en wegen (Niewold 1976). Vossen kregen daardoor betere dekking en konden gemakkelijker holen graven. Tegenwoordig komt de vos bijna overal in Nederland voor. Op de Waddeneilanden zijn geen vossen. Op Vlieland illegaal losgelaten vossen zijn weer verwijderd.

Verspreiding van de vos in Nederland. Rode stippen: waarnemingen 1975-1999, grijsblauwe vierkanten: waarnemingen 2000-2023 (bron: www.verspreidingsatlas.nl).

AANTAL ONTWIKKELING

Er worden (nog) geen specifieke, op de vos gerichte tellingen uitgevoerd om het aantal aanwezige vossen in te kunnen schatten. Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) bevat wel trendcijfers. Het betreft gegevens van het meetprogramma dag actieve zoogdieren (DAZ).

De vossen worden meegeteld bij het uitvoeren van tellingen voor broedvogelmonitoring. De NEM-gegevens over de periode 1995 – 2022 laten zien dat de vossenstand in 2022 op hetzelfde niveau ligt als de stand in 1995 (Afbeelding 3). Over de korte termijn (10 jaar) is de stand stabiel. Over de lange termijn (de gehele periode, i.c. 1995-2022) neemt de stand volgens de berekening van het CBS licht af. Deze berekende afname is waarschijnlijk het gevolg van de hoge waarde in 1997 (uitbijter). Wageningen Environmental Research komt in haar rapport over de staat van instandhouding van de vos tot de conclusie – op basis van de NEM-gegevens over 1994 – 2020 – dat de vossentrend over zowel de lange als de korte termijn stabiel is (Ter Harmsel e.a. 2022). In voornoemd rapport is ook– op basis van een habitatmodellering – een inschatting gemaakt van het aantal vossen dat in Nederland aanwezig is. Volgens deze schatting zijn er minimaal bijna 111 .000 en maximaal bijna 222.000 vossen in Nederland.

STAAT VAN INSTANDHOUDING

In deze paragraaf beoordelen wij of het vossenbeheer van invloed is op de staat van instandhouding van de vos. Daartoe bepalen wij eerst de staat van instandhouding en daarna de invloed van het vossenbeheer hierop. De staat van instandhouding is in artikel 1 .1 . lid 1 Wet natuurbescherming als volgt omschreven: “effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van de soort.” De vos komt verspreid over het gehele land voor en kent een aaneengesloten verspreidingsgebied dat ook grensoverschrijdend is. Daarom bepalen wij de staat van instandhouding op nationaal niveau. Zie hiervoor ook het rapport van Wageningen Environmental Research over de staat van instandhouding van de vos (Ter Harmsel e.a. 2022).

Criteria voor de beoordeling van de staat van instandhouding

De staat van instandhouding van een soort wordt volgens artikel 1 .1 van de Wet natuurbescherming als gunstig beschouwd indien:

  1. uit populatie dynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin deze voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven, en
  2. het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en
  3. er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden.

Uit een uitspraak (Raad van State 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:745) van de Raad van State volgt dat voor de bepaling van de staat van instandhouding de definitie van de Wet natuurbescherming maatgevend is. Uit de wettelijke formulering van de definitie van de staat van instandhouding blijkt dat het toekomstperspectief bij de beoordeling van alle drie de aspecten dient te worden meegewogen. Dit volgt ook uit de richtlijnen van de Europese Commissie (tabel 25 in DG Environment 2017). In deze richtlijnen wordt voor het toekomstperspectief een horizon van 12 jaar aangehouden.

Geïndexeerde aantal ontwikkeling van de vos in Nederland 1995-2022 (1995 op 100% gesteld) (bron: NEM DAZ, Zoogdiervereniging en CBS)

 

 

Referentiewaarden

Op grond van de drie aspecten van deze definitie een conclusie over de staat van instandhouding getrokken. Om deze drie aspecten te kunnen beoordelen, is het nodig referentiewaarden te hanteren. Dit zijn de minimumwaarden voor populatie en verspreidingsgebied voor een gunstige staat van instandhouding.

Wageningen Environmental Research komt in haar rapport over de staat van instandhouding van de vos tot een minimumwaarde voor de populatie (Minimum Viable Population of MVP) van 5.000 volwassen dieren voor heel Nederland. Ottburg en Van Swaay (2014) gebruiken voor zoogdieren een gunstige referentiewaarde van 1 .000 reproducerende exemplaren in Nederland.

Voor zoogdieren die onder de Habitatrichtlijn vallen, wordt vaak het jaar van de inwerkingtreding van deze richtlijn, d.w.z. de populatie en verspreiding in dat jaar, als referentie gebruikt.

De Habitatrichtlijn is in werking getreden op 21 mei 1994.15 Iedere lidstaat kan ook kiezen voor lagere referentiewaarden dan die van 1994, mits het duurzaam voortbestaan bij deze waarden is gewaarborgd. Aangezien de Europese richtlijnen alleen betrekking hebben op krachtens de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn beschermde soorten, is er grote beleidsvrijheid bij het bepalen van de gunstige referentiewaarde van soorten die niet onder deze richtlijnen vallen, zoals in Nederland de vos.

Beoordeling staat van instandhouding;

Aspect 1 : Populatie

Populatie dynamische gegevens worden afgemeten aan omvang en aantalstrend van de populatie. De vos is een algemene wijdverspreide soort. De populatie is veel groter dan 5.000 dieren (de Minimum Viable Population) en minstens even groot als de populatie in 1994. Toekomstperspectief: De stand is stabiel en er zijn geen redenen om aan te nemen dat de stand zal afnemen.

Conclusie: populatie als gunstig.

Aspect 2: Verspreiding

Bij verspreiding gaat het om het actuele verspreidingsgebied vergeleken met de referentie voor de verspreiding. De omvang van het huidige verspreidingsgebied is veel groter dan het verspreidingsgebied in 1994. Toekomstperspectief: Er is geen reden om aan te nemen dat het verspreidingsgebied zal afnemen.

Conclusie: verspreiding als gunstig.

Aspect 3: Leefgebied

In termen van de Wnb ‘habitat’) is het leefgebied, inclusief alle condities die een soort tijdens zijn levensloop en seizoens cyclus nodig heeft (DG Environment 2017). Het leefgebied van de vos in Nederland is voldoende groot en van voldoende kwaliteit om de huidige populatie in stand te houden.

Totaalbeoordeling

Alle drie de aspecten zijn beoordeeld als gunstig. Hierdoor is de totaalbeoordeling voor de staat van instandhouding van de vos in Nederland als gunstig beschouwen.

Conclusie instandhouding vos

De staat van instandhouding van de vos is gunstig. Over de laatste decennia is de verspreiding van de vos sterk toegenomen. Door gericht beheer kan lokaal en tijdelijk de stand worden verlaagd. Dit is ook het doel in bijvoorbeeld weidevogelgebieden. Gelet op de ervaringen uit het verleden, waarbij (vaak intensieve) bestrijding niet heeft geleid tot een afname van de totale populatie of een afname van de verspreiding, concluderen wij dat het beheer van de vos zeker niet zal leiden tot een verslechtering van de staat van instandhouding.

 




Zuid-Hollands faunabeheerplan vos 2024-2031 goedgekeurd

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben het faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2024 -2031, zoals dat is vastgesteld door het  bestuur van de Faunabeheereenheid Zuid-Holland, op grond van de Wet natuurbescherming goedgekeurd. In het faunabeheerplan wordt een planmatig en duurzaam beheer van de vos in de provincie Zuid-Holland beschreven. 

 

Het nieuwe faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2024 -2031 is geheel in lijn met het recent vastgestelde soortenbeleid en het geeft uitwerking aan het actiepunt over predatie zoals genoemd in het Zuid-Hollandse Actieplan Boerenlandvogels. Ook geeft het plan uitvoering aan een aangenomen motie in de Provinciale Staten van Zuid-Holland over maatwerk bij weidevogelbescherming.

Het voorliggende Faunabeheerplan vos Zuid-Holland 2024 – 2031 is dan ook een beschrijving en onderbouwing van het voorgenomen vossenbeheer in Zuid-Holland in de periode 2024 – 2031.

Het omvat een uitwerking van het in 2023 vastgestelde provinciale soortenbeleid en dan met name van de maatregel “Voorkomen dan wel beperken van de predatie ter bescherming van kwetsbare soorten waaronder grondbroedende vogels”. Het sluit tevens aan bij het Actieplan boerenlandvogels van de provincie Zuid-Holland waarin de ambitie is vastgelegd om in 2027 grotere populaties akker- en weidevogels te hebben dan in de periode 2013-2015.

Algemeen

Nederland is voor weidevogels van groot belang in Noordwest-Europa. Nederland herbergt van sommige weidevogelsoorten een substantieel deel van de wereldwijde populatie en het aantal akker- en weidevogels in Nederland daalt gestaag, mede veroorzaakt door predatie door de vos. Het beheer in dit faunabeheerplan komt in grote lijnen overeen met het in voorgaande faunabeheerplan (2017 – 2023) omschreven beheer.

Er zijn wel drie belangrijke wijzigingen:

  1. Toevoeging van beheermaatregelen ter bescherming van meeuwenpopulaties in het havengebied van Rotterdam;
  2. Beëindiging jaarrond optreden op basis van de landelijke vrijstelling;
  3. Specifieke aandacht voor kwetsbare soorten zoals bodembroeders

Het faunabeheerplan is nodig vanwege de negatieve trends in populaties van weidevogels en andere kwetsbare soorten. Door middel van het vossenbeheer en andere maatregelen hoopt men deze trends te keren en de populaties te beschermen.Het heeft als doel om het vossenbeheer in Zuid-Holland vorm te geven en uit te voeren, met als belangrijkste doel het beschermen van kwetsbare soorten zoals grondbroedende vogels. Daarnaast wordt er specifieke aandacht besteed aan de bescherming van meeuwenpopulaties in het havengebied van Rotterdam.

De vos is een belangrijke predator van weidevogels en andere bodembroeders, en het vossenbeheer is dan ook gericht op het verminderen van predatie door vossen. Het beheer bestaat onder andere uit het beperken van vossenpopulaties in bepaalde gebieden, waarbij ontheffingen worden aangevraagd bij de provincie. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende methoden, zoals nachtelijk optreden en het bejagen van vossen.

Het is echter belangrijk om het beheer zorgvuldig uit te voeren en de impact op andere dieren en de ecologie in het gebied te minimaliseren.

Monitoring en evaluatie vormen belangrijke onderdelen van het vossenbeheer. De FBE verzamelt en publiceert jaarlijks beheergegevens en voert ook een jaarlijkse vossentelling uit. Op basis van deze gegevens kan het beheer worden geëvalueerd en indien nodig worden aangepast.

bron: Provincie Zuid-Holland, 30/01/2024



Vos op meer plaatsen in natura 2000 gebieden bejaagbaar in Zeeland

Ondanks protest van de Faunabescherming geeft de provincie Zeeland toestemming om in vier nieuwe gebieden in Zeeland de vos te bejagen. In totaal mag Faunabeheereenheid jaarlijks tussen 1 januari en 30 juni 18 vossen in Zeeland afschieten of vangen, onder strikte voorwaarden.
 
De nieuwe gebieden waar aan populatiebeheer van de vos wordt gedaan zijn de Natura 2000-gebieden Kop van Schouwen, Yerseke en Kapelse Moer, Grevelingen en Oosterschelde. Op andere plekken in Zeeland mag de Faunabeheereenheid al vossen schieten of vangen. De aanwezigheid van de vos zet een te zware druk op een aantal vogels in die gebieden, zo wordt geredeneerd.
Achttien keer schieten
En dus mag er in de eerste helft van het jaar gejaagd worden op de vos. Als er geschoten wordt, dan moet dat vanuit een auto en met een geluiddemper, om geluidsoverlast te voorkomen. Het aantal schoten is ook beperkt, namelijk tot achttien. Navraag bij verantwoordelijk gedeputeerde Wilfried Nielen leert dat dit inderdaad om schoten gaat en niet om geschoten vossen. Wanneer er gemist wordt, worden er minder vossen gedood.
‘Oplossing voor niet bestaand probleem’
De Faunabescherming wil het doden van vossen stoppen. Die vindt onder andere dat het op jacht gaan met een auto in een natuurgebied en het jagen überhaupt juist zorgt voor verstoring van de broedvogels.
“Jagen in natuurgebieden is schadelijk en het gebeurt altijd in het broedseizoen. Dat verstoort niet alleen een vos, maar alle dieren die er zijn”, licht Harm Niesen van de Faunabescherming toe in het radioprogramma Zeeland Wordt Wakker. Ook noemt hij jagen op vossen een ‘oplossing voor een niet bestaand probleem.’
Volgens hem zijn er niet te veel vossen. En zelfs als dat wel zo zou zijn, vermindert het aantal vossen niet door de jacht. Het jagen op vossen zou juist nieuwe vossen aantrekken. “Jonge vossen zoeken een opengevallen plek. Als een spons zuigt zo’n plek vossen weer aan.” Ook noemt hij dat er juist meer jongen zouden komen wanneer de vossenpopulatie door jacht onder druk staat.



Raad van State keurt ontheffing vos provincie Zuid-Holland goed

De ontheffing die het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland in 2018 heeft verleend aan de Faunabeheereenheid voor het ook ’s nachts kunnen doden van vossen, om de weidevogels effectiever te kunnen beschermen is nu door de Raad van State goed gekeurd. Vossen komen in onze provincie onder andere in het duingebied bij Wassenaar voor. De Faunabeheereenheid wil met de ontheffing de omvang van de populatie vossen plaatselijk beperken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS is het daar dus mee eens. Bij het verlening van zo’n ontheffing moet volgens de Wet natuurbescherming wel worden voldaan aan een aantal voorwaarden. Zo mag er geen andere bevredigende oplossing zijn om de vossen te bestrijden en de ontheffing moet nodig zijn voor de bescherming van de weidevogels en andere vogels die op de bodem broeden.

Zie hieronder de volledige uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS;

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Zuid-Holland maakt aanvraag tegemoetkoming faunaschade mogelijk voor konijn, zwarte kraai, kauw, vos en houtduif – BIJ12

In de provincie Zuid-Holland kan vanaf 16 juli 2023 voor meer diersoorten een tegemoetkoming in faunaschade worden aangevraagd. Aanleiding is een recente uitspraak van de Raad van State waarin staat dat de landelijke vrijstellingen onvoldoende onderbouwd zijn. Daarnaast maakt de provincie het mogelijk om sommige schades gratis te laten taxeren.Houtduiven op graan

Tegemoetkoming

Als gevolg van de uitspraak kunnen in Zuid-Holland vossen, konijnen, zwarte kraaien, kauwen en houtduiven vanaf 16 juli 2023 niet meer worden bestreden ter voorkoming van landbouwschade. De provincie maakt het daarom mogelijk om een tegemoetkoming in faunaschade aan te vragen voor deze soorten. Grondgebruikers kunnen vanaf 16 juli 2023 hiervoor een tegemoetkoming aanvragen bij BIJ12 via het online portaal MijnFaunazaken. Let op: omdat de houtduif in het jachtseizoen nog wel bejaagd mag worden, komt de schade die ontstaat tussen 15 oktober en 31 januari, niet in aanmerking voor een tegemoetkoming.

Voorwaarden tegemoetkoming

Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan. Zo moeten – behalve bij blijvend grasland – preventieve maatregelen genomen worden. In zijn algemeenheid geldt dat één akoestisch middel (bijvoorbeeld een gaskanon) en één visueel middel (bijvoorbeeld vlaggen) moeten zijn ingezet. In de Faunaschade preventiekits van BIJ12 staat een overzicht van de maatregelen die genomen kunnen worden. Klik hier voor een volledig overzicht van de voorwaarden. Het is niet nodig voor de genoemde diersoorten een ontheffing aan te vragen.

Taxeren schade door zwarte kraai, kauw, houtduif, fazant, wilde eend, haas en konijn

Naast de mogelijkheid om een tegemoetkoming in de schade aan te vragen, is het ook – per direct – mogelijk om de schade door zwarte kraai, kauw, houtduif, fazant, wilde eend, haas en konijn te laten taxeren. De grondgebruiker ontvangt dan geen tegemoetkoming maar de schadecijfers worden wel geregistreerd. De provincie Zuid-Holland gebruikt deze cijfers om het provinciale faunabeleid en de uitvoering daarvan te onderbouwen.

Het werkt als volgt: een grondgebruiker doet gewoon een aanvraag voor een tegemoetkoming bij BIJ12 via het online portaal MijnFaunazaken. Na aanvraag en betaling van € 300,- leges wordt de opdracht doorgezet naar taxatiebureau.

De leges worden per ommegaande geretourneerd.




Voorlopige uitspraak RvS: vos mag worden afgeschoten in provincie Utrecht

In bepaalde gebieden in de provincie Utrecht waar weidevogels zijn, mogen voorlopig vossen worden afgeschoten. Dit om de weidevogels te beschermen, zo heeft de Raad van State donderdag besloten. Het gaat om een voorlopige uitspraak, later volgt nog een definitieve.


202202020/4/A3.
Datum uitspraak: 11 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in verband met een ambtshalve ingesteld onderzoek naar het bestaan van aanleiding voor opheffing of wijziging (artikel 8:87, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van de bij mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1792, getroffen voorziening hangende het geding tussen:

1.       stichting De Faunabescherming, gevestigd te Amstelveen,
2.       stichting Animal Rights, gevestigd te Den Haag, en stichting Fauna4Life, gevestigd te Amstelveen,
verzoekers,

en

het college van gedeputeerde staten van Utrecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2020 heeft het college aan stichting Faunabeheereenheid Utrecht ontheffing verleend voor het ’s nachts afschieten van vossen met een geweer in bepaalde weidevogelgebieden en bij gebieden waar pluimveebedrijven met vrije uitloop (zogenoemde Freilandbedrijven) zijn gevestigd.

Bij afzonderlijke besluiten van 30 maart 2021 heeft het college het door De Faunabescherming en Animal Rights en Fauna4Life (hierna tezamen: de stichtingen) daartegen gemaakte bezwaren gedeeltelijk gegrond verklaard en voor het overige ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 16 februari 2022 heeft de rechtbank de door de stichtingen daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 30 maart 2021 vernietigd en de ontheffing geschorst tot zes weken na het nemen van een nieuwe beslissing op de bezwaren. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben het college, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en De Faunabescherming hoger beroep ingesteld.

Bij besluiten van 21 maart 2023 heeft het college opnieuw besloten op de door de stichtingen gemaakte bezwaren.

De stichtingen hebben gronden aangevoerd tegen de besluiten van 21 maart 2023. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Faunabeheereenheid, de minister en de stichtingen hebben nadere stukken ingediend.

Het college heeft schriftelijke uiteenzettingen gegeven.

De voorzieningenrechter heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 mei 2023. Na afloop daarvan is bij mondelinge uitspraak een ordemaatregel getroffen, die inhoudt dat de besluiten van 21 maart 2023, waarbij de ontheffing van 31 augustus 2020 is gewijzigd, worden geschorst, tot de voorzieningenrechter heeft beslist over de opheffing of wijziging van deze voorlopige voorziening.

Overwegingen

1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

3.       Voor een beschrijving van de eerdere besluitvorming van het college en de uitspraak van de rechtbank wordt verwezen naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1652. Bij de besluiten van 21 maart 2023 heeft het college de ontheffing opnieuw aangepast. De ontheffing geldt niet meer voor:

– het gebruik van het geweer ter voorkoming van belangrijke schade aan Freilandkippen;

– het gebruik van het geweer in een veld kleiner dan 40 hectare.

Het college heeft de motivering wat betreft het voorkomen van belangrijke schade aan flora en fauna, in dit geval de weidevogels, aangevuld. Volgens het college leidt predatie, dat wil zeggen: het doden en opeten door in dit geval vossen, tot een afname van het aantal weidevogels. Het college baseert zich voor die conclusie op het rapport “De rol van de vos bij weidevogelpredatie en de effectiviteit van het uitgevoerde vossenbeheer in de provincie Utrecht” van de Faunabeheereenheid van december 2022 (hierna: het FBE-rapport). Er hoeft niet precies bekend te zijn wat het aandeel van de vos is en de invloed daarvan op de weidevogels. In het rapport zijn, ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank van 16 februari 2022, ook de gegevensbronnen benoemd.

Beroepen

4.       De besluiten van 21 maart 2023 worden, gelet op artikel 6:24 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.

De stichtingen voeren daartegen aan dat de noodzaak van het doden van de vos om weidevogels te beschermen niet is aangetoond. Het causale verband moet wetenschappelijk worden aangetoond, maar de brongegevens zijn niet controleerbaar. De stichtingen achten het afschieten van de vos zinloos, omdat de territoria van gedode vossen worden opgevuld door andere vossen of andere predatoren. In plaats van een generieke ontheffing te verlenen voor een groot deel van de provincie, moet er per gebied maatwerk worden verricht. Ook wordt betoogd dat het college de alternatieven niet voldoende heeft onderzocht. Eerst zouden de inrichtingsmaatregelen voor weidevogels moeten worden geoptimaliseerd. De stichtingen wijzen voor de onderbouwing van hun standpunten op rapportages van SOVON en van deskundige J.L. Mulder van ecologisch bureau Mulder Natuurlijk.

Verder voeren de stichtingen aan dat de noodzaak van nachtjacht niet is aangetoond en dat ten onrechte in de voorschriften is opgenomen dat het gebruik van lokvoer is toegestaan.

Beoordeling

5.       Met de verzoeken om voorlopige voorziening beogen de stichtingen de ontheffing te schorsen, zodat er hangende de bodemprocedure geen vossen mogen worden gedood. Deze voorlopige voorzieningenprocedure leent zich niet voor het beantwoorden van complexe rechtsvragen. Daarom zal de voorzieningenrechter aan de hand van een belangenafweging beoordelen of de verzoeken voor toewijzing in aanmerking komen.

6.       Sinds de uitspraak van de rechtbank van 16 februari 2022 heeft in de provincie Utrecht geen vossenbeheer plaatsgevonden. De ontheffing was geschorst en van de landelijke vrijstelling kon geen gebruik worden gemaakt. De situatie verschilt van die in de provincie Zuid-Holland in de uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:814, waarop de stichtingen hebben gewezen. Het gaat in deze zaak niet slechts om een aanvulling op de landelijke vrijstellingsregeling. Daarnaast is het college in deze zaak gemotiveerd ingegaan op de gronden van de stichtingen. Op grond van die motivering en gelet op de nu betrokken belangen, komt de voorzieningenrechter tot een ander oordeel dan in de in 3. genoemde uitspraak van 10 juni 2022. Het college heeft onder verwijzing naar het FBE-rapport aangevoerd dat in 2022 ten opzichte van 2021 het aantal bekende legsels met 18,5% is afgenomen, het aantal gepredeerde legsels met 41,3% is gestegen en het aantal uitgekomen bekende legsels met 23,3% is gedaald. Aan die conclusie liggen de weidevogeldata in de Boerenlandvogelmonitor en de afschotdata van vossen in het Faunaregistratiesysteem als gegevensbronnen ten grondslag, waarbij – zo begrijpt de voorzieningenrechter – aan de hand van coördinaten locatiespecifiek onderzoek is verricht. In het FBE-rapport staat verder dat verwacht wordt dat door aanwas en meer inloop van vossen richting het ontheffingsgebied de aantallen bekende legsels in 2023 nog verder zullen afnemen. De deskundigen verschillen van mening over het bestaan van een correlatie tussen afschot van vossen en de aantallen weidevogels. Zonder daarover een inhoudelijk oordeel te vellen, volgt de voorzieningenrechter de bevindingen in het FBE-rapport over de periode na de uitspraak van de rechtbank, omdat die onvoldoende zijn weersproken. Het enkele feit dat niet-professionele vrijwilligers de gegevens hebben verzameld, acht de voorzieningenrechter zonder concrete voorbeelden van die gegevens niet genoeg om die als onbetrouwbaar aan te merken. De bevindingen in het FBE-rapport en de noodzaak van vossenbeheer worden bovendien ondersteund door zeer recente reacties van verschillende bij weidevogelbescherming betrokken organisaties. De voorzieningenrechter stelt vast dat in ieder geval een aantal van hen ook hun werkgebied in het ontheffingsgebied hebben, zoals Vereniging Natuurmonumenten, Weidevogelgroep Molenpolder en Collectief Alblasserwaard/Vijfherenlanden. Verder weegt de voorzieningenrechter mee dat de staat van instandhouding van de vos gunstig is en onweersproken is gebleven dat die staat van instandhouding niet wordt bedreigd bij het voorgestelde beheer. Daar tegenover staat dat de weidevogels in een slechte staat van instandhouding verkeren.

Conclusie en proceskosten

7.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de bij mondelinge uitspraak van 4 mei 2023 getroffen voorziening te wijzigen. De verzoeken van de stichtingen om het treffen van een voorlopige voorziening zullen alsnog worden afgewezen. Dit betekent dat de bij de besluiten van 21 maart 2023 gewijzigde ontheffing weer van kracht is en er binnen de grenzen van die ontheffing vossenbeheer mag plaatsvinden totdat in de bodemprocedure uitspraak wordt gedaan.

8.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijzigt de bij mondelinge uitspraak van 4 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1792, getroffen voorziening, in die zin dat de verzoeken worden afgewezen.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E.E. Konings, griffier.

w.g. Verheij
voorzieningenrechter

w.g. Konings
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2023

612.




Onmiddellijk verbod op afschieten vossen in provincie Utrecht – 04-05-2023

 

Zeker een week mag er geen afschot van vossen plaatsvinden in een groot deel van de provincie Utrecht. Dat heeft de Raad van State donderdag bepaald in een spoedprocedure die was aangevraagd door enkele dierenorganisaties. De Faunabeheereenheid Utrecht begon woensdagnacht meteen vossen te doden, nadat eerder die dag de schorsing van de daarvoor vereiste ontheffing afliep.

‘Er mag dus niet meer geschoten worden’, maakte de raadsvoorzitter na de spoedzitting bij de Raad van de State bekend. Het verbod geldt tot volgende week. Dan beslist de raadsvoorzitter of het verbod voorlopig in stand blijft.

De Utrechtse rechtbank schorste vorig jaar de ontheffing die het mogelijk maakte om vossen te doden. Volgens de provincie was die ontheffing nodig om de weidevogels en loslopende kippen bij Freilandbedrijven te beschermen. Maar de rechtbank zette grote vraagtekens bij de noodzaak van de ontheffing, omdat er al een landelijke ontheffing bestaat om vossen te doden. (Die echter voor de provincie Utrecht sinds de uitspraak van juni 2022 is geschorst)

Ontheffing aangepast

Provincie Utrecht kreeg van de rechtbank opdracht om een nieuw besluit te nemen. Dat heeft de provincie gedaan. De ontheffing is aangepast. Vossen mogen niet meer worden afgeschoten voor de bescherming van de kippen. Het doden van vossen is nu alleen nog toegestaan om weidevogels te beschermen.

De raadsvoorzitter legde meteen de absurditeit van de nieuwe ontheffing bloot. ‘Als je een vos ziet lopen, hoe weet je dan of die op weg is naar een kip of een weidevogel?’ Maar volgens een woordvoerder van de Faunabeheereenheid Utrecht is de vos in dit seizoen vooral op zoek naar legsels van weidevogels.

Woordvoerders van Animal Rights, Fauna4Life en de Faunabescherming vermoeden een andere reden waarom de provincie vossen niet meer wil laten doden in de buurt van Freilandbedrijven. ‘De noodzaak om ze af te schieten bij die bedrijven kon de provincie niet hardmaken. De kippenhouders hebben andere mogelijkheden om hun kippen te beschermen.’ In dat geval mag niet voor het zwaarste middel afschot worden gekozen.

Wie is de dader?

Volgens advocaten van provincie Utrecht is voor de aangepaste ontheffing een gebiedsgericht onderzoek gedaan. Daaruit zou de vos als belangrijkste schuldige naar voren zijn gekomen. Afname van het aantal vossen zou een direct verband hebben met een afname van gedode kippen en weidevogels.

Volgens Harm Niesen van de Faunabescherming is dat onzin. Voor een gedode vos komen juist meerdere terug die zijn territorium willen overnemen, zegt hij. Afschot werkt dus averechts. Niesen noemt het onderzoek van de provincie ook oude wijn in nieuwe zakken. ‘Nepwetenschap.’ Concreet nieuw onderzoek zou niet zijn gedaan. In zijn ogen zijn alleen oude gegevens opnieuw opgediend.

De advocaat van de Faunabescherming zegt ook dat je aan aangevreten eieren en dode kuikens niet kunt zien wie de dader is. Maar de provincie houdt vol dat er een nieuw degelijk onderzoek is gedaan. Er is significant bewijs dat de vos de dader is.




Vos kan weer bestreden worden in de provincie Utrecht met ingang van 3 mei 2023

Provincie Utrecht – bestrijden vos vanaf 3 mei 2023 weer jagen op de vos in onze provincie voor de bescherming van de weidvogels en andere diersoorten. Daarom heeft de provincie Utrecht toestemming gegeven om op vossen te bestrijden.
 
Drie grote natuurorganisaties zijn het niet eens met die toestemming en stappen weer naar de Raad van State.
De vos is een goede jager, daar hebben boeren en weidevogels last van. Het dier jaagt op vogels, zoekt eieren en rooft regelmatig kippenhokken leeg.
Reden voor de provincie om een nieuwe ontheffing te verlenen die het jagen op vossen ‘s nachts toelaat.
Bij Collectief Eemland zijn ze daar blij mee, want de weidevogel zit in groten getale in de Eempolder. “En die moet beschermd worden. Helaas ten koste van de vos”, vindt gebiedscoördinator Wilhelm Bos. “Het is een prachtig beest, dat vinden wij ook. En als het er één zou zijn hebben wij er ook geen probleem mee, maar het zijn er gewoon te veel.”

Weidevogel beschermen

Vossen hebben geen natuurlijke vijanden en daardoor neemt de populatie makkelijk per jaar met meer dan 200% toe. “Jonge vossen gaan dan ook op zoek naar een eigen territorium en trekken steeds vaker vanuit andere velden de polder in”, legt Bos uit. En daar hebben de boeren en de weidevogels volgens het collectief flink last van. Als vossen jagen, hebben ze het vaak op meerdere dieren gemunt. “Ze eten er maar één op, maar doden er vaak meerdere, die ze dan begraven. Zoals bijvoorbeeld bij een kippenhok of een nest.”
Het collectief Eemland, een organisatie bestaande uit boeren uit het gebied, zet zich al jaren in voor het beschermen van de weidevogel. “Daar zit de afgelopen jaren ook behoorlijk wat geld in.” Met verschillende maatregelen is het gelukt om de verschillende vogelsoorten te behouden, maar de vos gooit roet in het eten.
 
Om de weidevogels te beschermen gaf de provincie Utrecht een ontheffing af, om ‘s nachts op de dieren te mogen jagen. De rechter oordeelde in 2022 dat die ontheffing ongegrond was omdat de Minister van Natuur en Stikstof niet bevoegd was om de vos op de landelijke vrijstelling te plaatsen, waar de minister het niet mee eens is en ook hoger beroep hiertegen heeft aangetekend. Maar na aanpassingen kwam er een nieuwe ontheffing van de provincie Utrecht die vanavond ingaat en het jagen op de vos weer mogelijk maakt. Tot grote onvrede van natuurorganisaties, die morgen tegenover de provincie bij de Raad van State staat.
 

De jacht op de vos is een langslepend juridisch gevecht tussen de provincie en de natuurorganisaties.

In de zomer van 2020 verleende het college van gedeputeerde staten van Utrecht een ontheffing aan de faunabeheereenheid. Daardoor mocht er ‘s nacht gejaagd worden op het roofdier in bepaalde gebieden in de provincie.

Natuurorganisaties gingen tegen deze ontheffing in beroep en in februari 2022 gaf de rechter de organisaties gelijk: de provincie moest hun besluit aanpassen. In juni 2022 wilde de provincie dat de rechter die uitspraak zou schorsen. Dat is niet gebeurd. Daaropvolgend heeft de provincie een nieuw besluit genomen, met aanpassingen in de onderbouwing. Verder laat de provincie wel in stand dat er op de vos gejaagd mag worden. En die ontheffing gaat vanavond – 3 mei – in.

Het argument van de provincie voor de jacht op vossen is dat ze de weidevogel in gevaar brengen. De natuurorganisaties vechten dit opnieuw aan en vragen bij de Raad van State om een zogenoemde ordemaatregel. Dat betekent dat ze willen dat de jacht wordt stopgezet, totdat de rechter met een definitieve uitspraak komt.

 
 
Het collectief Eemland hoopt dat na morgen blijkt dat er juist wel ‘s nachts op de dieren mag worden gejaagd. “Dat hoeft wat ons betreft niet provinciebreed, ze veroorzaken namelijk lang niet overal overlast”, vindt Bos. “In het natuurlijk territorium van de dieren valt het heel erg mee, maar de grote populatie trekt dus de polder op.”



Standpunt Minister Natuur en Stikstof over gebruik landelijke vrijstelling vos

Vrij recent (9 november 2022) heeft de Minister van Natuur en Stikstof nog tijdens het Commissiedebat Natuur in de Tweede Kamer de navolgende tekst uitgesproken ter bevestiging van haar eerdere standpunt.

Zie pagina 71 van het onderstaand verslag van de Commissie vergadering Natuurbeleid.

Minister van Natuur en Stikstof

“Dan kom ik op de vraag van de heer Bisschop over de vrijstelling voor de vos en de juridische impasse. Er is geen sprake van een juridische impasse, want provincies maken nog steeds gebruik van de landelijke vrijstelling voor de vos. Alleen in Utrecht is men inderdaad gebonden aan de uitspraak van de rechter. Gevraagd werd of ik ervoor ga zorgen dat er een landelijke vrijstelling komt voor de jacht op de vos in de context dat die een belangrijke predator is van weidevogels. De landelijke vrijstelling van de vos voor schadebestrijding is nog steeds van kracht. In Utrecht heeft de rechter de ontheffing buiten werking gesteld. Dat besluit is momenteel onderwerp van een hogerberoepsprocedure.”

 

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-1063841

Zie ook de: Brief NOJG aan GS Limburg 02122022

 


Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Fauna Beheer Eenheid Utrecht wil zo snel mogelijk weer vossen kunnen bestrijden

Fauna Beheer Eenheid wil zo snel mogelijk weer op vossen kunnen jagen; Haast is geboden, over twee maanden begint het broedseizoen in de polder

De Fauna Beheer Eenheid (FBE) Utrecht heeft opnieuw ontheffing aangevraagd bij de provincie Utrecht om vossen te mogen bejagen, als onderdeel van een totaalpakket om weidevogels te steunen.

,,We hebben goede hoop dat de provincie die ontheffing snel verleent”, stelt FBE-directeur Jeroen Nuissl. Haast is geboden, over twee maanden begint het broedseizoen en wat de weidevogels betreft moeten de vossen voor die tijd verdwenen zijn. ,,Weidevogels vestigen zich namelijk niet als ze vossen zien lopen, dan vliegen ze ergens anders heen.”

De FBE heeft de nieuwe aanvraag beter gemotiveerd dan vorige keer, toen de verleende vrijstelling door de rechter werd vernietigd. Het hoger beroep loopt nog. ,,Maar dat gaat allemaal traag, de Raad van State heeft daar nog niet eens een zittingsdatum voor bepaald.” Mocht de provincie een nieuwe vrijstelling verlenen dan volgen er vrijwel zeker weer nieuwe bezwaren en rechtszaken.

De FBE is een organisatie waarin onder meer de jagers, maar ook de dierenbescherming en natuurorganisaties in zijn vertegenwoordigd. De FBE coördineert de jacht en de schadebestrijding van dieren als onder meer vossen. De provincie gaar over de vergunningen, het daadwerkelijke jagen gebeurt door de diverse Wild Beheer Eenheden in de provincie, waarvan jagers met een jachtakte lid kunnen worden.

Bron:NoordHollandsdagblad

 




Brief NOJG Regio Limburg aan GS Limburg over verbod schadebestrijding vos op basis landelijke vrijstelling

Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab




Vogelgriepvirus bij vossen aangepast aan zoogdieren

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

bron: Wageningen University & Research, 25/07/2022

Onlangs stelde Wageningen Bioveterinary Research infecties met vogelgriep vast bij drie wilde vossen in Nederland. De dieren vertoonden neurologische verschijnselen veroorzaakt door vogelgriep van het virustype H5N1. Uit verdere analyse blijkt nu dat het virus bij vossen zich heeft aangepast aan zoogdieren. Bovendien is het opmerkelijk dat het virus vooral in de hersenen aanwezig was, terwijl het een luchtwegvirus betreft.

Hoogpathogene vogelgriepvirussen van het type H5N1 veroorzaken momenteel een hoge sterfte onder wilde vogels in Nederland. Genetische analyse toonde aan dat de virussen bij vossen lijken op die bij wilde vogels worden aangetroffen. De vossen zijn waarschijnlijk besmet door het eten van wilde vogels met vogelgriep. Uit de studie bleek ook dat het virus mogelijk de hersenen is binnengedrongen via de reukzenuw.

Twee bij de vossen geïsoleerde virussen bevatten een mutatie die in verband wordt gebracht met aanpassing aan zoogdieren. Uit het onderzoek blijkt dat het gemuteerde virus zich beter vermenigvuldigt in cellen van zoogdieren dan in die van vogels, en bij de lagere lichaamstemperatuur van zoogdieren.

Infecties bij zoogdieren moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden. Het huidige virus kan niet worden overgedragen tussen zoogdieren of op mensen, maar verdere mutaties kunnen het zoönotische potentieel van de H5N1-virussen vergroten. Daarom is een snelle detectie van verdere mutaties belangrijk, net als het vermijden van contact met zieke en dode vogels.

Meer informatie is te vinden in de publicatie ‘Highly pathogenic avian influenza H5N1 virus infections in wild red foxes (Vulpes vulpes) show neurotropism and adaptive virus mutations‘ op bioRxiv.




Afschotverbod vos provincie Utrecht blijft (voorlopig) in stand, in afwachting definitieve uitspraak RvS

Afschotverbod vos provincie Utrecht

De provincie Utrecht legde zich niet neer bij het verbod afschot vos van de rechtbank Midden-Nederland en stapte naar de Raad van State. Tijdens een spoedzitting probeerde zij het afschotverbod van de Utrechtse rechtbank van tafel te krijgen. Dat is niet gelukt. ,,In afwachting van een definitieve uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak mogen vossen in de provincie Utrecht voorlopig niet worden afgeschoten”, oordeelde de Raad vandaag. ,,Voor het beantwoorden van de vragen die in de hoger beroepen aan de orde worden gesteld, is nader onderzoek nodig”, staat in de uitspraak, zie hieronder.


Lader Bezig met laden...
EAD logo Duurt het te lang?

Opnieuw laden Laad het document opnieuw
| Open Openen in nieuwe tab

Download




Bestrijden vos op landelijke vrijstelling, voorlopig niet mogelijk in Limburg

LimburgDe provincie Limburg heeft ons verzocht u te informeren over het volgende.

Zoals wellicht bekend heeft in haar uitspraak d.d. 16 februari 2022 de rechtbank Midden-Nederland artikel 3.1, tweede lid, van de Regeling Natuurbescherming (Rnb) onverbindend verklaard ten aanzien van de vos. Deze zaak betreft een beroep tegen een ontheffing, verleend door gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, voor onder meer het gebruik ’s nachts van het geweer voor de bestrijding van de vos. De rechtbank is van oordeel dat de vrijstelling onbevoegd in de Rnb is opgenomen, omdat in artikel 3.15, tweede lid, van de Wnb de formulering “bij ministeriële regeling” ontbreekt. Volgens de rechtbank moet de vrijstelling daarom in de vorm van een vrijstellingsbesluit worden genomen. Ook stelt de rechtbank in haar uitspraak dat gezien het een landelijke vrijstelling voor de vos betreft deze uitspraak niet beperkt is tot de bestreden zaak maar voor een ieder van toepassing is.

Volgend op deze uitspraak zijn op 30 mei 2022 door de Tweede Kamer vragen gesteld over de gevolgen van deze onverbindendverklaring. Deze vragen zijn 30 mei j.l. zijn beantwoord.
In haar beantwoording geeft de minister aan het niet eens te zijn met het oordeel van de rechtbank en voornemens te zijn hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak. Hiernaast bereid zij, vooruitlopend op behandeling van het hoger beroep, een uitvoeringsbesluit voor, waarmee het formele gebrek zou zijn verholpen. Echter geeft de minister ook aan dat een dergelijk nieuw vrijstellingsbesluit een zorgvuldige motivering en besluitvorming vereist, met inbegrip van de mogelijkheid van inspraak, en verwacht dus niet dat dit op hele korte termijn kan worden genomen.

Wat betekent deze uitspraak voor u?
De onverbindendverklaring van de algemene vrijstelling Vos (ook bekend als Landelijke Vrijstelling Vos) betekent dat het vangen en/of doden en/of het verstoren van de holen van vossen zonder ontheffing momenteel niet is toegestaan

Let wel: dit betreft slechts de handelingen welke op basis van de landelijke vrijstelling Vos waren toegestaan, dus het vangen, doden en verstoren van de holen van Vossen. De door de FBE Limburg afgegeven Machtigingen voor afgegeven ontheffingen Vos Predatorenbeheer voor Hamster, Weidevogel en Patrijs blijven onverminderd inzetbaar gedurende hun geldigheidsperiode met alle middelen genoemd in de ontheffing, dus ook afschot overdag én ’s nachts met kunstlicht of nachtzichtapparatuur.

Voor het beheer van vossen ter bescherming van flora en fauna (weidevogels, patrijs, hamster) in aangewezen soortbeschermingsgebieden of tot maximaal 2.000 meter daarbuiten is er een ontheffing (onder voorwaarden) beschikbaar via de Faunabeheereenheid Limburg.




Landelijke vrijstelling vos weer van kracht in Gelderland

Afgelopen week maakte de Faunabeheereenheid Gelderland bekend dat het advies om geen gebruik te maken van de landelijke vrijstelling voor de vos is ingetrokken. Dit betekent dat de vos in Gelderland vanaf heden weer bejaagd kan worden in het kader van de landelijke vrijstelling.

De rechtbank Midden Nederland deed in maart de uitspraak dat de landelijke vrijstelling voor het doden van de vos onbevoegd in de Regeling natuurbescherming is opgenomen. De rechtbank verklaarde daarmee de bepaling onverbindend ten aanzien van de vos. Als gevolg hiervan gaven meerdere Faunabeheereenheden het advies om geen gebruik te maken van de landelijke vrijstelling voor de vos. Op dit moment heeft de minister deze rechterlijke uitspraak nog niet nader geduid.

De Faunabeheereenheid Gelderland heeft inmiddels besloten het advies, om de vos niet te beheren, in te trekken na intensief overleg met juristen en de provincie Gelderland. De faunabeheereenheid ziet geen noodzaak meer om geen gebruik te maken van de landelijke vrijstelling voor het doden van de vos. Wat dit ingetrokken advies van de Faunabeheereenheid van Gelderland betekent voor de andere provincies is momenteel onduidelijk.