Ruime Kamermeederheid voor gedragen telcijfers en beoordelingssytematiek wildsoorten

Tweede kamer logoDe Tweede Kamer heeft met grote meerderheid een motie aangenomen om te komen tot een wetenschappelijk gedragen telprotocol en analyse- en beoordelingssystematiek wildsoorten dit samen met onder meer de Jagersverenigingen, SOVON en andere betrokken organisaties. CDA Kamerlid Derk Boswijk diende hiervoor een motie in mede namens VVD, D66 en ChristenUnie tijdens het debat over de begrotingsstaten Ministerie van LNV voor het volgend jaar (2023) en kreeg hiervoor ook steun vanuit diverse oppositiefracties.

Ook steun voor motie BBB om reeds verzamelde WBE-data alsnog te betrekken

Tijdens het debat stond Caroline van der Plas (Boer Burger Beweging) al uitgebreid stil bij de maatschappelijke en economische waarde van jacht. Jagers zijn op jaarbasis goed voor 13.000 FTE vrijwillige tijdsinzet voor fauna- en natuurbeheer, omgerekend meer dan 600 miljoen euro per jaar aan inzet. Daarnaast benoemde zij de onvolkomenheden die ecologen en (internationale) wetenschappers hebben geconstateerd in de cijfers en rapporten waarop besluitvorming over het nu lopende jachtseizoen is gebaseerd. Een motie van haar hand die de minister verzoekt om de al jarenlang door wildbeheereenheden verzamelde cijfers alsnog te betrekken werd eveneens met brede steun van de Kamer aangenomen.

De minister had reeds in augustus aangekondigd, dat zij voor de nabije toekomst streefde naar een gebiedsgerichte aanpak, waarbij de jacht op een bepaalde soort alleen wordt geopend in gebieden waar het goed gaat met deze soort. Ik onderzoek de mogelijkheid om op provinciaal niveau de populatiestatus van de soorten van de wildlijst te bepalen. Mijn streven is daarnaast om samen met belanghebbenden te komen tot een gevalideerd en gedragen telprotocol. Dit heeft als voornaamste doel om in de toekomst ook de tellingen van de wildsoorten door wildbeheereenheden mee te kunnen nemen in de populatieberekeningen. Tenslotte laat ik aanvullend onderzoek doen naar de hoofdoorzaken van de achteruitgang van alle wildlijstsoorten, waarbij ook onderzocht wordt welke maatregelen genomen kunnen worden om deze achteruitgang blijvend om te keren.

Uiteraard worden de provincies en belanghebbenden betrokken bij het komen tot een gebiedsgerichte aanpak en de genoemde vervolgstappen. Op basis van de dan beschikbare informatie zal ik voorafgaand aan het jachtseizoen 2023/2024 een nieuwe afweging maken over het openen van de jacht op alle wildlijstsoorten.




Zorgen over veel te veel ganzen en zwijnen in Overijssel

rotte wilde zwijnen

Te veel ganzen en wilde zwijnen bezorgen boeren in Overijssel kopzorgen. Dat bleek deze week uit de inspraakreacties tijdens de behandeling van de nota Faunabeheer in de Statencommissie Landbouw & Natuur van provincie Overijssel. De nota vormt de basis voor het toekomstige faunabeleidsplan en bijbehorende faunabeheerplan.

 

Insprekers zijn kritisch op het voorstel van Gedeputeerde Staten om het eigenrisicopercentage voor ganzenschade te verhogen van 5 naar 10 procent. LTO Noord-bestuurder Hans van Beuzekom noemt het voorstel onredelijk, omdat er in de provincie de afgelopen jaren veel natte natuur is ontwikkeld. Dit zijn volgens hem nieuwe kraamkamers voor ganzen waarmee de populatie en dus de schade groeit.

‘In natuurgebieden mogen ganzen niet worden geschoten en inadequate beheermogelijkheden hebben de populatie doen vergroten. De aantallen moeten beheersbaar worden, voordat er wordt gekeken naar het eigen risico.’

Eigen risico verhogen

Gedeputeerde Staten willen ook het eigen risico voor wildezwijnenschade verhogen en wel naar 40 procent. Dat vinden insprekers namens LTO, de Producenten Organisatie Varkenshouderij en uit de regio rond Engbertsdijksvenen onredelijk, onhandig en onverstandig. Beheer in Engbertsdijksvenen is niet mogelijk. Hierdoor blijft er volgens de insprekers constante schadedruk op de omliggende landbouw.

De verhoging van het eigen risico zorgt voor spanning tussen boeren en jagers, terwijl er nu een goede samenwerking is. Insprekers stellen dat de verhoging gebaseerd lijkt te zijn op financiële motieven waar boeren de dupe van worden.

Ganzengedooggebieden

Ook blijkt dat er in de provincie weinig draagvlak is voor ganzenopvanggebieden. Dit komt enerzijds door de veel te grote populaties ganzen, anderzijds door de ervaringen die in het verleden op zijn gedaan bij eerdere foerageerregelingen.

Bufferzones rondom de opvanggebieden zorgen ook voor onrust. Van Beuzekom: ‘De foerageerregeling is vrijwillig, maar door deze keuze is het voor de naastgelegen boer geen vrijwillige keuze. Funest voor het draagvlak en saamhorigheid. Alleen een regeling met heldere, gunstige voorwaarden kan rekenen op lokaal draagvlak, maar die zien we niet in dit voorstel.’

Oktoberschade

Insprekers roepen Gedeputeerde Staten op om oktoberschade voortaan te vergoeden. ‘Tegenwoordig is het groeizaam weer in oktober waarmee er daadwerkelijk een redelijke opbrengst van het land kan worden gehaald’, stelt Van Beuzekom.

De behandeling van de nota Faunabeheer vindt plaats in de commissievergadering van januari.

bron: Nieuwe oogst

 



Meer ganzen in de wei betekent niet altijd minder opbrengst

Meer ganzen in de wei betekent niet altijd minder opbrengst. Dat is gebleken in onderzoek van een internationaal team geleid door het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Friesland. Hun eerste conclusie is dat het aantal grazende ganzen niet een-op-een is te vertalen naar een verminderde grasopbrengst. Ze hebben over hun bevindingen gepubliceerd in het Journal of Applied Ecology.

De onderzoekers combineerden de maandelijkse Sovon-tellingen van ganzen in de Friese rustgebieden met gegevens over de verplaatsingen van ganzen, die zij volgden via speciale GPS-zenders. De ‘graasdruk’ die dat opleverde, vergeleken ze met de geschatte opbrengstvermindering uit de officiële schaderapporten van BIJ12. Alleen voor brandganzen viel een duidelijke relatie vast te stellen tussen ganzen en schade. De schade per brandgans bleek af te nemen naarmate velden intensiever begraasd werden.

Naast het aantal ganzen moet ook rekening worden gehouden met de periode waarin de ganzen er zijn, stellen de onderzoekers. Brandganzen blijven in het voorjaar langer in Nederland dan de grauwe ganzen en kolganzen, tot na de eerste keer maaien. De grotere soorten vertrekken juist nog voor het gras begint met groeien. Hierdoor dragen niet alle ganzensoorten evenveel bij aan de schade. Daarnaast hebben de grotere soorten liever wat langer gras. Deze verschillen zorgen ervoor dat de twee grotere soorten minder voorkomen in de gebieden met de grootste schade.

Opties zoals populatiebeheer moeten voorzichtig worden ingezet, vinden de onderzoekers. Het resultaat van een beheersmaatregel kan namelijk heel anders uitpakken dan gedacht. Als vervolg op dit eerste onderzoek bekijkt het team in een veldstudie ook de effecten van begrazing op de ontwikkeling van het gras. Daarna volgt er een nog een modelstudie waarin de onderzoekers alle kennis combineren, voor een beter inzicht in de effectiviteit van ganzenbeheer. De resultaten van de twee volgende studies worden begin 2023 verwacht.

Meer informatie is te vinden in de publicatie ‘More grazing, more damage? Assessed yield loss on agricultural grassland relates nonlinearly to goose grazing pressure’ in Journal of Applied Ecology.

 

bron: NIOO-KNAW, 23/11/2022



Ronde tafel gesprek met Tweede Kamer over jacht; Ecologen in Tweede Kamer: ‘Baseer jachtbeleid op goede cijfers’

 

De cijfers waarop het besluit is genomen om de jacht op de haas en het konijn te verbieden, zijn onbetrouwbaar. Dat betoogden Paul de Vos, namens de Wildbeheereenheid, en ecoloog Wim Knol, tijdens een hoorzitting over de jacht in de Tweede Kamer.

„De cijfers komen van de vrijwilligers van Sovon“, stelde De Vos. „Op landelijk niveau zijn die wel betrouwbaar, maar op provinciaal niveau niet.“ In veel provincies zijn de steekproeven te klein om valide te zijn, betoogde hij, en bovendien telt Sovon juist niet in de gebieden waar veel hazen voorkomen.

„Onbetrouwbare tellingen leiden tot onbetrouwbare trends“, voegde Knol daaraan toe. Hij wees erop dat de Sovon-vrijwilligers vooral overdag tellen, en hazen en konijnen als ‘bijvangst’ meenemen in de vogeltellingen waar ze in de eerste plaats het veld voor ingaan. Maar die hazen en konijnen zijn avond- en nachtdieren, die tevoorschijn komen wanneer de vrijwilligers alweer thuis zitten.

Knol pleitte ervoor om de tellingen van wildbeheereenheden ook mee te nemen. „Die tellen in 90 procent van het land, Sovon maar in één procent“, stelde hij. Bovendien tellen die ook ’s avonds, volgens gestandaardiseerde protocollen, en met behulp van apparatuur als infraroodcamera’s, die Sovon niet gebruikt.

Op een vraag waarom het CBS die tellingen dan niet meeneemt, gaf Knol een antwoord. „Daar heeft ze geen opdracht voor gekregen“, vertelde die. „De regering heeft het CBS opgedragen om de Sovon-tellingen te gebruiken“, stelde hij, „maar niet om ook andere data mee te nemen.“

De eerste ronde van het gesprek was zo nogal eenzijdig. Een spreker van Sovon (met de toepasselijke naam Rob Vogel) zou ook deelnemen, maar kon er niet op tijd zijn vanwege een treinstoring.

Michiel Houtzagers, bestuurder bij het Zuid-Hollands Landschap, wees erop dat Nederland een cultuurlandschap is, en geen natuurlandschap dat zichzelf onderhoudt. „In een cultuurlandschap moet je ingrepen doen om het in stand te houden“, zei hij, „en het beheren van de wildstand hoort daarbij.“ Hij sloot zich impliciet aan bij de sprekers uit de eerste ronde, en stelde dat voor een goed beheer goede data nodig zijn. „Dat zijn niet enkel de cijfers“, stelde hij, „maar ook wat je daaruit kunt afleiden.“

Wildlijst

Bestuurslid van Animal Rights Noor Evertsen en advocaat Marco van Duin hadden weinig boodschap aan de validiteit van de tellingen. Zij wezen op de Natuurbeschermingswet, die zegt dat er geen dieren mogen worden bejaagd als de stand van de instandhouding in het geding is. Op het moment staan er vijf soorten wild op de wildlijst – haas, konijn, fazant, houtduif en wilde eend – (en die mogen dus bejaagd worden), maar Van Duin stelde dat rapporten van de WUR en van Sovon aantoonden dat de staat van instandhouding van al deze vijf dieren slecht is. En volgens hem zou de wetgever de jacht op deze dieren dus moeten verbieden.

Willem Schimmelpenninck van Oijen, directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, wees erop dat Van Duin de criteria van de Habitatrichtlijn en de definitie van de Natuurbeschermingswet door elkaar haalde. De criteria die Van Duin had genoemd over de staat van instandhouding staan in de Habitatrichtlijn, maar de Natuurbeschermingswet gaat daar niet van uit. Bovendien wees hij op een uitspraak van de Raad van State, die had geoordeeld dat een daling van de omvang van een populatie op zich niets zegt over de staat van instandhouding van een soort.

Wildschade

LTO-bestuurder Arnold Michielsen wees tenslotte op de schade die wild toebrengt. „In 2021 was de toegekende schade 37 miljoen euro“ vertelde hij de Kamer. „Dat is 6 miljoen euro meer dan in 2020, en toen was de schade ook al 6 miljoen hoger dan in 2019.“ Die schade blijft maar toenemen, wilde hij zeggen. „En bovendien is dat enkel de toegekende schade. De werkelijke schade is, volgens een berekening van het CLM, ruwweg vier keer zo groot.“

Het voorkómen van wildschade zou niet de taak van een ondernemer moeten zijn, vond hij. En bij de aanleg van nieuwe natuur zou tegelijk moeten worden bekeken hoe de door wild veroorzaakte schade vanuit die nieuwe natuur beheerst kan worden. „Dat gebeurt nog veel te weinig.“




Europarlement wil jacht op wolf openen, Commissie twijfelt nog.

STRAATSBURG – De gevreesde wolf moet minder strikt worden beschermd. Die oproep doet het Europees Parlement aan de Europese Commissie. Of de regels worden aangepast, is nog maar zeer de vraag.

Als het aan het Europees Parlement ligt, wordt de wolf minder strikt beschermd.

De wolf geniet al sinds jaar en dag royale bescherming in Europa. In 1979 is de vleeseter dankzij een internationaal verdrag op de lijst van beschermde dieren terechtgekomen. In de jaren negentig heeft Brussel dit in Europese regeltjes gegoten.

Het afschieten van probleemwolven is uit den boze. Nu het aantal wolven in Europa in rap tempo toeneemt, stijgt de overlast. Het wilde beest is sinds enkele jaren ook weer terug in Nederland. Ook bij ons verschijnen er steeds meer berichten over levend opengereten schapen, kalveren en pony’s.

’Achterhaalde wetgeving’

Een meerderheid van het Europees Parlement vindt het welletjes en wil af van de strikte bescherming. Ze roepen de Europese Commissie op om met een voorstel te komen om de regels aan te passen. Die maakt alvast kans op een parlementaire meerderheid.

„Ze zijn allang niet meer bedreigd. Het is achterhaalde wetgeving”, reageert SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen. Na jaren van debat is het de eerste keer dat het Europarlement zich duidelijk uitspreekt. Tot grote vreugde van CDA-politica Annie Schreijer-Pierik: „Nederland is Europees gezien niet meer dan een grote stad, dit is niet het natuurlijke verspreidingsgebied van de wolf. Het gaat daarom ook veel verder dan alleen economische schade: wat als je met je kinderen in het bos wandelt en een wolf tegenkomt?”

Pony Von der Leyen gedood

Voor de Europese Commissie kwam het onderwerp recent letterlijk heel dichtbij. Onlangs berichtten Duitse media dat de lievelingspony van kopstuk Ursula von der Leyen is gedood door een wolf. Het incident gebeurde op het landgoed van de barones in Duitsland. Toch lijkt Brussel, zo bleek deze week tijdens een debat, nog weinig te voelen voor het openen van de jacht.

Het dagelijks EU-bestuur zet liever in op het plaatsen van wolvenhekken. Pas als alles is geprobeerd, kan volgens de huidige regels onder strenge voorwaarden een uitzondering worden gemaakt. In Finland is de bescherming bijvoorbeeld iets minder streng om het beschermde rendier een kans te geven.




Spelende Drentse wolvenwelpen voor het eerst te zien

De welpen van Drenthe zijn door het Wolvenmeldpunt gefilmd. De beelden van een wildcamera in het Drents-Friese Wold tonen drie gezonde jonge wolven. Het zijn de eerste welpen in Noord-Nederland sinds de wolf ruim 150 jaar geleden in Nederland was uitgeroeid.

 

De opnames zijn van augustus dit jaar, de welpen waren toen drie maanden oud. Om de rust te waarborgen en de kans op verstoring door mensen te voorkomen komen de beelden nu pas naar buiten.

Bekijk hieronder de eerste beelden van de Drentse wolvenwelpen:

Spelende Drentse wolvenwelpen voor het eerst te zien
 

‘Rendez-vous-plek’

Twee reutjes (mannetjes) en een teefje verschenen in de zomer voor de wildcamera. Het is het kroost van het wolvenkoppel dat al ruim een jaar in Zuidwest-Drenthe aanwezig is. Op de beelden zie je de dieren kauwen op een tak, rondrennen en spelen met elkaar. Hans Hasper, provinciaal coördinator van het Wolvenmeldpunt, heeft na heel wat speurwerk de zogenaamde ‘rendez-vous-plek’ van de wolven gevonden: “Dit is de plek waar ouders de welpen achterlaten als ze gaan jagen.” Het is een rustige plek in het bos waar de welpen zich uren moeten vermaken, tot de ouders terugkomen met voedsel.

De beelden geven Hasper, die al jaren wolven in Drenthe en op de Veluwe monitort, een schat aan informatie. Hij ziet dat de welpen goed doorvoed zijn, dat ze op het eerste gezicht geen aandoeningen hebben zoals schurft of iets gebroken hebben. “Ze zien er bijzonder gezond uit”, zegt hij.

Met de ouders mee op pad

Er zijn meerdere van deze plaatsen in het bos. Hoe ouder de welpen zijn, hoe verder het van het ‘werphol’ af ligt. Nu ze zes maanden oud zijn, leren ze van de ouders hoe te jagen. “Ze zijn nu al echt volwaardige wolven: ze zijn zelfs al wat groter dan hun ouders. Ze gaan langzamerhand met de ouders mee op pad.” De ouders hebben reeën, hazen maar ook schapen als prooi gehad. De jonge wolven leren een wild dier te vangen, maar er is ook kans dat ze leren om schapen te pakken. “Het is de hoogste tijd om de handen ineen te slaan en ons vee te beschermen”, aldus Hasper.

Of de welpen uiteindelijk een eigen roedel in Drenthe gaan stichten is nog niet te zeggen. “De meeste jongen vertrekken als ze ongeveer anderhalf, twee jaar oud zijn. Het wil wel eens gebeuren dat ze wat omzwervingen maken als ze een maand of negen zijn. Ze kunnen ergens hier in Drenthe ook een roedel stichten, maar het kan ook in Duitsland zijn. Dat is koffiedik kijken.”

Meer weten over de welpen en de andere dieren op de rendez-vous-plek? Bekijk hier op ROEG! meer beelden van de wildcamera.




Provincie Drenthe wil zes extra foerageergebieden voor ganzen

Brandganzen

Provincie Drenthe wil het aantal rustgebieden voor overwinterende ganzen flink uitbreiden. Het betreft nieuwe reservaten nabij het Leekstermeer, maar ook in het Hunzedal, Bargerveen en Dwingelderveld en bij Coevorden en Nijeveen.

De maatregel dient om de bescherming van het toenemende aantal trekganzen te verbeteren en maakt deel uit van het ganzenakkoord dat de Faunabeheereenheid Drenthe onlangs heeft gesloten.

Volgens voorzitter Piet van Dijk van de Faunabeheereenheid Drenthe vormt het ganzenakkoord de basis voor een goed evenwicht tussen schadebestrijding en een duurzaam beheer van ganzen in Drenthe. ‘Internationaal gezien is ons land van groot belang voor overwinterende watervogels, waaronder ganzen. Meer dan de helft van de Noordwest-Europese populatie overwintert in ons land. Maar ook het aantal ganzen dat het hele jaar in ons land blijft, groeit de laatste jaren sterk. Dit leidt tot meer schade aan landbouwgewassen.’

Evenwicht

In het ganzenakkoord wordt een evenwicht gezocht tussen beschermen en beheren. Bij beschermen gaat het om de ruimte voor het dier en de internationale verplichting die Nederland heeft voor trekganzen. Bij beheren gaat het om het voorkomen van schade aan landbouwgewassen.

Overwinterende ganzen mogen in de periode van 1 oktober tot 1 april al niet opzettelijk worden verstoord in de vier in 2017 aangewezen Drentse rustgebieden nabij het Leekstermeer ten noorden van Roden. Aan de zuidoever van het meer is indertijd 500 hectare ingetekend als foerageergebied voor de kolgans en de grauwe gans.

Eigenaren in de aangewezen gebieden krijgen sindsdien een vaste vergoeding van 50 euro per schade per hectare per jaar. Daarnaast is volledige vergoeding van schade mogelijk en zijn er geen taxatiekosten.

Analyseren

Van Dijk: ‘We gaan nog per deelgebied nader analyseren en onderbouwen waar extra foerageergebied kan worden aangewezen. Ook hier ontvangen de grondgebruikers dan hiervoor een vergoeding van de provincie. De manier van compenseren wordt vereenvoudigd om de deelnamebereidheid te vergroten.’

De voorzitter van de Faunabeheereenheid Drenthe overhandigde het akkoord vrijdag aan de provincie. ‘We hebben als Faunabeheereenheid Drenthe advies gevraagd aan een commissie van deskundigen die vanuit verschillende achtergronden naar de ganzenproblematiek heeft gekeken en een advies heeft gegeven over de inhoud van een akkoord. Dat advies heeft de Faunabeheereenheid Drenthe overgenomen, zodat het maatschappelijk draagvlak is verzorgd. We hebben een akkoord op hoofdlijnen dat een goede basis vormt voor een goede balans tussen het beperken van schade en ruimte voor instandhouding van een duurzame populatie.’

Bron: Nieuwe Oogst
 



Ganzenakkoord Drenthe verenigt partijen rond beheer en schade

Ganzen in morgenzon

Vrijdag 18 november overhandigde Piet van Dijk, voorzitter van de Faunabeheereenheid Drenthe (FBE) het zogeheten Drents ganzenakkoord aan gedeputeerde Henk Jumelet. In het akkoord zijn afspraken gemaakt tussen de verschillende belanghebbenden. Ze vormen de basis voor een goed evenwicht tussen schadebestrijding en een duurzaam beheer van ganzen in Drenthe.

Internationaal gezien is ons land van groot belang voor overwinterende watervogels waaronder ganzen. Meer dan de helft van de Noordwest-Europese populatie overwintert in ons land. Maar ook het aantal ganzen dat het hele jaar in ons land blijft, groeit de laatste jaren sterk. Dit leidt tot meer schade aan landbouwgewassen.

In de natuurvisie heeft de Provincie Drenthe daarom ingezet op het vinden van een balans tussen het beschermen en beheren van ganzen. Bij beschermen gaat het om de ruimte voor het dier en de internationale verplichting die Nederland heeft voor trekganzen. Bij beheren gaat het om het voorkomen van schade aan landbouwgewassen.

Om de balans hiertussen te vinden heeft gedeputeerde Henk Jumelet de FBE gevraagd om tot een ganzenakkoord te komen. Dit omdat deze balans ook moet kunnen rekenen op maatschappelijk draagvlak. Henk Jumelet: “Diverse partijen en hun uiteenlopende belangen zijn in de FBE vertegenwoordigd. Ik heb de FBE daarom gevraagd of zij dit akkoord kunnen opstellen en ik ben blij dat zij daartoe in staat zijn geweest.”

Voorzitter van de FBE, Piet van Dijk, overhandigde vandaag dit akkoord formeel aan de provincie.

Voorzitter Piet van Dijk van Faunabeheereenheid Drenthe overhandigt het Drents ganzenakkoord aan gedeputeerde Henk Jumelet.

“We hebben als FBE advies gevraagd aan een commissie van deskundigen die vanuit verschillende achtergronden naar de problematiek hebben gekeken. Zij zijn in staat geweest een advies te geven over de inhoud van een akkoord. Dat advies heeft de FBE vastgesteld, zodat het maatschappelijk draagvlak is verzorgd. We hebben een akkoord op hoofdlijnen dat een goede basis vormt voor een goede balans tussen het beperken van schade en ruimte voor instandhouding van een duurzame populatie.”

Omdat de FBE ook naar maatwerk per gebied wil, worden op basis van het Drents ganzenakkoord nog nadere uitwerkingsplannen per deelgebied gemaakt. De gebieden zijn: Leekstermeer, Hunze, Bargerveen, Coevorden, Dwingelderveld en Nijeveen. Piet van Dijk: “Zo gaan we per deelgebied bijvoorbeeld nader analyseren en onderbouwen waar extra foerageergebied kan worden aangewezen. De grondgebruikers ontvangen hiervoor een vergoeding van de provincie. Ook de manier van compenseren wordt vereenvoudigd om de deelnamebereidheid te vergroten.”




De bodemprocedure, gedeelte sluiting wildlijst en tellingen – een Q&A

Inmiddels is het jachtseizoen al ruim een maand aan de gang. Toch voelt het dit jaar anders. De minister besloot om dit jachtseizoen de jacht op konijn in het hele land en het haas in drie provincies niet toe te staan. De Jagersvereniging heeft getracht via een kort geding tegen de Staat een voorlopige voorziening te vragen, waardoor de jacht op het haas in Groningen, Utrecht en Limburg toch kon doorgaan. Niet geheel onverwacht wees de voorzieningenrechter het verzoek af. Het onderwerp is te complex voor een korte termijn uitspraak. De zaak zal nu letterlijk en figuurlijk tot de bodem worden uitgezocht in een bodemprocedure tegen de Staat.

Vanzelfsprekend roept dit hele proces veel vragen op. Wij proberen in dit artikel de meest gestelde vragen te beantwoorden.

Waarom zijn de Jagersverenigingen en de FPG het niet eens met besluit van de minister?
Het onderzoek waar de minister haar regeling op gebaseerd heeft, berust op onjuiste beoordelingsmethodes en discutabele keuzes rond gebruikte data en referentiejaren. Een paar korte punten:

  • Het referentiejaar 1950 is niet alleen discutabel, ook de bijbehorende grafiek die de ruim 60% daling van de populatie aangeeft klopt niet. Deze is samengesteld uit twee databronnen. De eerste jaren waarin de grootste daling te zien is, zijn gebaseerd op – hoogstwaarschijnlijk regionale – afschotcijfers van onderzoeker Broekhuizen. Het tweede – meer stabiele – deel van de grafiek bestaat uit afschotcijfers van jagers. Om een populatietrend te bepalen, kijk je naar meer recente gegevens van enkele generaties van de betreffende diersoort of hooguit 10 tot 20 jaar. De wereld zag er immers medio vorige eeuw compleet anders uit.
  • Dat het haas de status ‘gevoelig’ heeft gekregen op de Rode Lijst, wil niet zeggen dat de staat van instandhouding in het geding is. Dit is pas het geval wanneer een diersoort met uitsterven wordt bedreigd. En dat stempel kun je niet op het haas plakken, met een populatiegrootte van minimaal ruim 200.000 hazen in Nederland. Bovendien wil de Jagersvereniging dat de rechter duidelijkheid verschaft over het feit dat een ongunstige staat van instandhouding niet hetzelfde hoeft te zijn als dat de staat van instandhouding in het geding is. Hierbij komt dat de staat van instandhouding van de haas en de konijn gunstig is.
  • In het WEnR-rapport zijn de haas en het konijn behandeld als ‘habitatrichtlijnsoorten’. Dit zijn soorten die op Europees niveau op een speciale lijst zijn geplaatst omwille van hun kwetsbare populatie. Echter, de haas en het konijn staan helemaal niet op de habitatrichtlijn-lijst. Deze zoogdieren zouden daarom ook niet volgens de strenge habitatrichtlijnmethode langs de meetlat gelegd mogen worden.

Goed om te weten: habitatrichtlijnsoorten worden nauwlettend gemonitord, omdat er een rapportageplicht geldt voor lidstaten ten aanzien van deze bedreigde soorten. Haas en konijn zijn geen habitatrichtlijnsoorten; er bestaat dus geen rapportageplicht en de populaties van deze soorten worden niet nauwlettend gemonitord. Het is uiteindelijk helemaal niet bekend hoeveel hazen en konijnen er nu werkelijk voorkomen in Nederland.

De minister geeft zelf aan dat de jacht geen drukfactor van belang is. Welk nut dient het dan de jacht op het konijn landelijk en op het haas in de provincies Utrecht, Groningen en Limburg te sluiten?
Het ministerie stelt zich op het standpunt dat wanneer het niet goed gaat met een soort, de jacht daarop niet kan doorgaan ondanks het feit dat de Minister erkent dat de jacht geen druk vormt op het soort. Als uitgangspunt hiervoor neemt de minister de onderzoeksresultaten van WEnR en de plaatsingen van het konijn en het haas op de Rode Lijst hoewel de bevindingen van beiden zeer discutabel en onjuist zijn.

Waarom heeft de minister de jacht juist in deze drie provincies gesloten?
De minister is bij de tijdelijke sluiting uitgegaan van de cijfers van de meest recente uitgave van de Telganger, een uitgave van de Zoogdiervereniging. Hierin staat een meerjarentrend van een bepaalde soort. In Groningen, Utrecht en Limburg liet de trendlijn het laatste jaar een daling zien. Als je de cijfers uit de Telganger van een jaar eerder had genomen, dan had er bijvoorbeeld in Zuid-Holland en Drenthe niet op het haas gejaagd kunnen worden en in Utrecht wel. Deze momentopnamen zijn populatieschommelingen en niet geschikt om beleid op te baseren, daarvoor moet je kijken naar de trend op de lange termijn. En met die trend is er – zeker wanneer je naar het haas kijkt – niet veel aan de hand. Je zou dus kunnen stellen dat deze provincies dus vooral pech hebben.

Waarom zijn de Jagersverenigingen niet verrast dat zij het kort geding verloren hebben?
Vanzelfsprekend zijn we teleurgesteld dat wij de NOJG, de  Jagersvereniging en de FPG die zich bij ons hebben aangesloten, het kort geding tegen de Staat hebben verloren. Maar we wisten van tevoren dat een kort geding eigenlijk niet de weg is om in te slaan wanneer je een zaak inhoudelijk – tot letterlijk op de bodem – wilt laten uitzoeken. Wij werden gedwongen om het kort geding te starten, omdat de minister kort voor het jachtseizoen besloot om de jacht niet te openen. Bovendien, de drempel in een kort geding is – in tegenstelling tot de bodemprocedure – heel hoog: er moet namelijk sprake zijn van ‘evidente onrechtmatigheid’. En de minister heeft op basis van de informatie die haar ter beschikking stond (het WEnR-rapport en de Rode Lijst) de beslissing genomen. Hoewel wij de kwaliteit van het rapport en de definiëring van het haas en konijn op de lijst betwisten, heeft de minister geen evidente onrechtmatigheid begaan door deze informatie als vertrekpunt te nemen volgens de voorzieningenrechter. Echter, als gezegd, de Staat kwam pas laat met de ministeriële regeling van de (gedeeltelijke) sluiting van de jacht op de twee wildsoorten op de proppen. Redelijkerwijs was het enige waarmee de Jagersverenigingen en de FPG de regeling op korte termijn konden aanvechten een kort geding. Je hoopt bij het nemen van de beslissing om een kort geding te starten dat de rechter meegaat in de redenering dat de minister op zo’n korte termijn de jagers niet voor een voldongen feit mag stellen.

Stel, het gaat daadwerkelijk slecht met het haas. Is het volgens de jagersverenigingen alsnog onterecht om de jacht te sluiten?
De hazenstand kan per gebied wisselen, dat is een gegeven. Daarnaast is de hazenstand weersgevoelig en kan deze per jaar fluctueren. Een jachthouder weet dit en houdt hier rekening mee. De jager heeft bovendien de wettelijke plicht om te streven naar een redelijke wildstand in zijn jachtveld. Als de wildstand te laag is, moet de jager maatregelen nemen om de stand te verbeteren. Het is ook in het eigenbelang van de jager om niet meer te bejagen dan de stand aankan: hij wil immers tot in lengte van jaren kunnen genieten van een veld met een grote diversiteit aan flora en fauna. Het is dus een zelfregulerend systeem, waarbij de jagers gebonden zijn aan de Wet natuurbescherming. Dit maakt het sluiten van de jacht onnodig, zeker nu de minister niet heeft aangetoond dat jagers de plicht om de redelijke welstand te bewaken niet in acht nemen.

Waarom zijn de data jagers niet meegenomen? Waarom zijn die data niet gevalideerd?
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kijkt naar landelijke telprotocollen. Jagers tellen ongeveer in het hele land op dezelfde manier. Echter als er kleine verschillen zitten in de telmethode van de provincies zet het CBS haar stempel er niet op. Dit zegt uiteraard niets over de data zelf, die blijft namelijk zeer waardevol. De teldata van jagers worden onder meer gebruikt voor provinciale beheerplannen. De jagersverenigingen zijn voorstander van eenduidige, landelijke telprotocollen en wil graag samenwerken met onder meer de Zoogdiervereniging en Sovon, die ook tellingen verzorgen. Ook de minister zit op deze lijn. De jagersverenigingen zijn dan ook nauw betrokken bij de overleggen die door het ministerie hierover worden geïnitieerd.

Wanneer starten de jagersverenigingen de bodemprocedure?

De Jagersvereniging wil samen met de NOJG, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) en nog enkele andere partijen, zo snel mogelijk de bodemprocedure opstarten. De verwachting is dat dit nog deze maand gebeurt. Dankzij het kort geding is er al veel voorwerk gedaan door de partijen en het ingeschakelde advocatenbureau. Door snel door te pakken, hoopt de Jagersvereniging op een definitieve uitspraak vóórdat het jachtseizoen 2023/2024 van start gaat. Overigens heeft de uitspraak van het kort geding geen invloed op de bodemprocedure.

Uiteindelijk is een gang naar de rechter natuurlijk allerminst de meest verkiesbare weg. De gang van zaken afgelopen jaar, met name de keuze voor een fundamenteel onjuiste beoordelingsmethode, stelt ons echter op dit moment voor geen andere keuze. Tegelijk blijven we de hand reiken naar het ministerie om in goed overleg tot adequate beoordelingsmethodes en juiste gebruikmaking en duiding van data te komen. Het is aan de minister of zij bereid is de weg van wetenschappelijk verantwoorde, maatschappelijke consensus en draagvlak voor beleid wil inslaan, of de huidige koers wil blijven varen. Een koers die motivatie, vertrouwen en oprechte (vrijwillige) inzet van meer dan 27.000 professioneel opgeleide jagers beschadigt in plaats van deze te benutten voor de uitdagingen die er liggen in het landelijk gebied.

Hoe zit het met de andere wildlijstsoorten? Is er een kans dat jagers straks de vogels op de wildlijst niet meer mogen bejagen?

De vrees dat de houtduif, eend en fazant straks ook niet meer bejaagd mogen worden is reëel. Daarom sorteren de jagersverenigingen in dit proces alvast voor op dit scenario. Dit verklaart ook waarom de Jagersverenigingen het kort geding ‘als opstapje’ zien naar de bodemprocedure. De onderzoeken naar de waarde van het WEnR-rapport, de tellingen van Sovon, de definitie van de Staat van Instandhouding, en de positionering van diersoorten op de Rode Lijst, kunnen ook worden ingezet wanneer de minister zou willen voorsorteren op het sluiten van de jacht op de vogels op de wildlijst.

Wordt er op dit moment al gewerkt aan nieuwe telprotocollen?

De Jagersvereniging en ook de NOJG vraagt de jagers om in 2023 wel het veld in te gaan om op dezelfde manier te tellen als altijd. Het is in de ontwikkeling naar een nieuw telprotocol heel belangrijk dat de datasets goed op elkaar aan blijven sluiten. Dat doe je door op dezelfde manier te blijven tellen. Ondertussen heeft het ministerie het initiatief genomen om een samen met alle betrokkenen te komen tot een eenduidig, gevalideerd telprotocol. De jagersverenigingen zijn hier nauw bij betrokken.

Hoe zit het met het rondetafelgesprek dat zou plaatsvinden?

Het rondetafelgesprek zou eerst eind september plaatsvinden. Dit ging echter niet door, omdat verschillende deskundigen en Kamerleden niet in de gelegenheid bleken aan te schuiven bij de discussietafels. Het rondetafelgesprek vindt nu volgende week alsnog plaats. Directeur Willem Schimmelpenninck is daarbij aanwezig namens de Jagersverenigingen. Er zijn vier gesprekrondes met verschillende thema’s:

  1. Wetenschap en tellingen
  2. Wet- en regelgeving
  3. Ethisch kader
  4. Belanghebbenden

De Jagersverenigingen sluiten aan bij ronde vier. Voorafgaande aan het rondetafelgesprek heeft de Jagersvereniging een position paper ingediend, waarin onze standpunten helder uiteen worden gezet. Meer info vindt u op de website van de Tweede Kamer: https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2022A07428




Drentse veeartsen: “Situatie rond wolf niet langer houdbaar”

Drentse veeartsen hebben ‘grote zorgen’ over het toenemend aantal wolvenaanvallen en vinden de situatie in hun provincie niet langer houdbaar. Onduidelijke communicatie over hoe te handelen bij gewonde dieren na een vermoedelijke aanval van de wolf zorgt volgens de veeartsen bovendien voor onnodig dierenleed. Dat valt te lezen in de brandbrief aan de Provincie Drenthe in handen van journalistiek onderzoeksplatform Pointer (KRO-NCRV).

Oorlogsgeneeskunde

De opstellers van de brandbrief roepen Henk Jumelet, gedeputeerde in de Provincie Drenthe op om na te denken over de lange termijn aanpak ten aanzien van de wolf. Tot nu toe ondertekenden 39 veeartsen uit de regio de brandbrief.

Katrien Verbist is één van de veeartsen die de noodklok luidt. “Het lijkt soms wel oorlogsgeneeskunde,” zo vertelt ze aan Pointer. “Vaak zie je na een wolvenaanval dat een aantal dieren nog leeft, maar die zijn niet altijd meer te redden en dan zou je ze graag zo snel mogelijk willen euthanaseren om onnodig lijden te voorkomen. En bij de minder gewonde dieren wil je zo snel mogelijk met de wond aan de slag.”

DNA-monsters na aanval wolf

Het is volgens de veeartsen echter verschillende keren voorgekomen dat een arts werd weggestuurd omdat dierhouders te horen hadden gekregen dat er eerst nog DNA-monsters moesten worden afgenomen door BIJ12. Dit is een organisatie die in opdracht van de provincies de faunaschade opneemt en afhandelt.

Schadeafhandeling BIJ12

Wanneer een veehouder te maken krijgt met een aanval van een wolf moet hij dat melden bij BIJ12. Zij sturen dan een taxateur die monsters afneemt om te kunnen vaststellen of het ook daadwerkelijk een wolf was die de dieren heeft aangevallen. Wanneer dat is vastgesteld wordt er een schadevergoeding uitgekeerd aan de veehouder. De taxateur komt altijd binnen 24 uur, zo staat op de website van de organisatie.

Professionele oordeel rondom wolf ondermijnd

Er is een sterke toename in het aantal door BIJ12 geregistreerde aanvallen door de wolf in Drenthe en de omliggende provincies. In Drenthe waren er tot nu toe bijvoorbeeld 74 geregistreerde aanvallen, in 2021 waren dat er nog 25. Er wordt geschat dat er zo’n 20 wolven in Nederland leven. Daarnaast zwerft er nog een aantal wolven door het land die op zoek zijn naar een leefgebied. Deze wolven kunnen echter inmiddels ook al weer in een van de buurlanden zitten.

Het zijn met name kleine grazers, zoals schapen, die het slachtoffer worden van een wolvenaanval, maar in de afgelopen maanden worden soms ook grotere dieren, zoals koeien, aangevallen. In sommige gevallen weigert BIJ12 volgens de veeartsen dan langs te komen en dat vinden zij ‘kwalijk’. “Zeker als de situatie al beoordeeld is door een dierenarts en deze geconcludeerd heeft dat een wolvenaanval niet uit te sluiten is. Ons professionele oordeel wordt op deze manier ondermijnd,” aldus de veeartsen.

Hittestress op stal

Dierenhouders zijn bij wet verplicht om hun dieren te beschermen tegen een aanval van de wolf, maar die beschermingsmaatregelen (zoals het plaatsen van rasters en het op stal zetten) zijn niet altijd in het belang van het welzijn van de landbouwhuisdieren betogen de veeartsen. “Schapen met een dikke wollen vacht binnenhouden leidt tot hittestress en kan ook gevolgen hebben voor hun ongeboren lammeren,” aldus de veeartsen.

“Een ander probleem is het uitbreken van dieren door wolven. Wanneer er een wolf in een kudde paarden of koeien komt, breekt er blinde paniek uit. Deze dieren gaan door alle afrasteringen heen. Dit levert gevaar voor dier en mens op,” aldus de brandbrief.

Reactie BIJ12 rondom situatie wolf

BIJ12 laat in een reactie aan Pointer weten ook voor grotere dieren taxateurs op pad te sturen, niet alleen in het kader van schadeafhandeling maar ook om de wolvenpopulatie goed in de gaten te kunnen houden. De organisatie zegt bovendien dat dierenartsen wel degelijk de ernstig gewonde dieren mogen euthanaseren en wonden mogen verzorgen.

“Als er ook dode dieren zijn waar DNA van kan worden afgenomen dan is het aan de dierenarts om daarin een beslissing te nemen. We willen te allen tijde dierenleed voorkomen. Wanneer het gaat om 1 aangevallen dier, dan is het verstandig om wel eerst met BIJ12 te communiceren over wat te doen, zodat er geen DNA verloren gaat,” aldus een woordvoerder.

Aanpassingen na aanleiding van vraag Pointer

Na contact met Pointer over de onduidelijkheid die er heerst bij veeartsen heeft BIJ12 wél de website en de informatieflyer aangepast om de procedure bij gewonde dieren duidelijker te communiceren naar veehouders en dierenartsen.

De uitzending van Pointer (KRO-NCRV) over de wolf is op zondag 20 november, 22:10 uur te zien op NPO2.

Bron: KRO-NCRV




Provincies bereiden nieuw aanpak ganzenschade voor

Bron: BIJ12




Kamervragen BBB Caroline van der Plas over de wolf

Vragen van Caroline van der Plas aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht “Tweede pony in korte tijd aangevallen in Wittelte” https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/15022154/tweede-pony-in-korte-tijd-aangevallen-in-wittelte

  1. Is er compleet / volledig register van alle aanvragen en meldingen bij Bij12 van vermoedelijke wolvenschade? 
  2. En als dit register er is, is dit register dan inclusief de meldingen, van mensen die telefonisch direct al afgewezen zijn bij wolvenschade? 
  3. En zo ja, bij hoeveel meldingen is zo’n afwijzing het geval geweest? En op welke grond vond die afwijzing plaats?
  4. En zo nee, op welke wijze houdt BIJ12 dan het overzicht, op het totale aantal binnengekomen meldingen van wolvenschade ? 
  5. Gaat een taxateur altijd langs voor onderzoek naar een gemelde wolvenschade bij grotere landbouwhuisdieren zoals koeien en paarden? En zo ja, bij hoeveel pony’s en paarden is de taxateur in 2021 en 2022 langs geweest voor onderzoek? En hoe vaak heeft hij daar ook daadwerkelijk een monster genomen?
  6. En zo nee, wat was de reden van niet langsgaan voor onderzoek en/of bemonstering na een melding?
  7. En klopt het dat een taxateur enkel op basis van foto’s / beeldmateriaal kan besluiten, om verder geen onderzoek ter plaats uit te voeren? En zo ja, worden foto’s / beeldmateriaal door een 2e taxateur geverifieerd?
  8. Kan er -zowel door bedrijven als particulieren- bezwaar worden aangetekend tegen een besluit van BIJ12 om – op basis van telefonisch en/of digitaal beeld informatie – niet langs te komen voor onderzoek en afnemen van DNA-monster bij (vermeende) wolvenschade?
  9. En zo ja; worden melders van schade direct op deze bezwaar mogelijkheid gewezen? 
  10. En zo nee, waarom niet?
  11. Is bekend én openbaar hoeveel meldingen van wolvenschade er in 2021 en 2022 in totaal zijn gedaan, hoeveel hiervan zonder nader onderzoek ter plaatse zijn afgewezen en hoe vaak tegen de werkwijze van BIJ12 bezwaar is ingediend? 
  12. En hoe verhouden zich deze cijfers, tegenover het totaal aantal klachten over BIJ12?
  13. En indien er geen gegevens zijn over meldingen van wolvenschade in 2021 en 2022 die zonder nader onderzoek ter plaatse direct zijn afgewezen, bent u het dan met ons eens, dat die cijfers er wel zouden moeten komen? En dat er een volledig overzicht moet komen van gemelde wolvenschade, inclusief de meldingen die direct worden afgewezen voor nader onderzoek, mét vermelding van de reden van afwijzing?
  14. Is er een mogelijkheid -voor bedrijven/ burgers- voor een vorm van erkende contraexpertise bij wolvenschade zoals bijvoorbeeld DNA afname door een erkend dierenarts en vervolgens onderzoek door een gecertificeerd (Europees) laboratorium.
  15. En zo ja, worden melders van wolvenschade hierop geattendeerd?
  16. En zo nee, wat is de reden dat deze mogelijkheid niet geboden wordt? 
  17. Deelt u de mening dat met name bij paarden, de lokale dierenarts vaak eerder ter plekke zal zijn, dan een taxateur van BIJ12? En dat – bij beenwonden – direct met behandelen gestart moeten worden om een infectie te voorkomen? Zijn er voor deze situatie uitzonderingsbepalingen ten aanzien van DNA-afname getroffen? (NB: Te denken valt aan veiligstellen van DNA door een dierenarts) En zo nee, waarom niet?
  18. In kamerstuk 31-03-2014  Tweede Kamer der Staten-Generaal 2013-2014, 26407 nr. 89 geeft onder het kopje “Onderzoek” de toenmalige staatsecretaris aan: “Genetisch referentiemateriaal van wolven is nu versnipperd aanwezig is bij diverse Europese instituten en onderzoekers. Ik zal daarom stimuleren dat materiaal beter kan worden uitgewisseld, ook met Nederland. Daarmee kan dan zowel in ons eigen land als op Europese schaal het identificeren van wolven worden vereenvoudigd.” Kunt u aangeven, welke stimulatie inmiddels heeft plaatsgevonden? En wat de stand van zaken hierin is; dus waar die stimulatie toe heeft geleid?
  19. En in hoeverre kan nu gebruik gemaakt worden, van elkaars genetische databases? En kunnen ook onafhankelijke buitenlandse Europese instituten (zoals ForGen) nu gebruik maken van bijvoorbeeld de Nederlandse database? En zo nee, waarom niet?
  20. Ben u het met ons eens dat –bij aanvallen op grotere landbouwhuisdieren- het juist ook hier van belang is, om de activiteiten en voorkeuren van wolven te monitoren? En een zo volledig mogelijke database op te bouwen?
  21. Bij de aanwijzing van de wolf als beschermde inheemse diersoort,(zie 30-06-2014 09:00 Ministerie van Economische Zaken, Staatscourant 2014, 18306 Besluiten van algemene strekking 25-06-2014) gaf de toenmalige Staatsecretaris aan: “De lasten voor burgers en bedrijven, die voortvloeien uit de aanwijzing, blijven naar verwachting beperkt. Veehouders zullen schade kunnen ondervinden in het geval een wolf een prooi zoekt onder hun vee. Provincies en Faunafonds geven daarbij aan dat in het geval van een zwervende, individuele wolf, niet kan worden geëist dat agrariërs preventieve maatregelen nemen. 2 De enkele zwervende wolf, die Nederland aandoet, zal hier maar kort verblijven en bijzonder schuw zijn. Preventieve maatregelen zijn kostbaar en niet effectief zolang niet duidelijk is in welk gebied een wolf zich ophoudt en hoelang hij daar blijft.” Kunt u aangeven hoe deze visie zich verhoud tot de huidige provinciale beleidsvoornemens, om afrasteren tegen zwervende wolven als een “vanzelfsprekende voorwaarde” te gaan beschouwen, voor compensatie bij schade door zwervende wolven? Dus enkel schade door zwervende wolven te willen gaan vergoeden, wanneer er ‘wolvenproof’ tegen zwervende wolven afgerasterd is? 
  22. En tot slot; is er bij de definiëring van het “beperkt blijven van de lasten” aan een plafond gedacht?  Dus op welk moment zijn de lasten voor burgers en bedrijven – die voortvloeien uit de aanwijzing van de wolf als beschermde inheemse diersoort – dan  niet meer “beperkt” te noemen, als het gaat om schade en preventieve maatregelen? 
  23. En indien dat plafond nog niet gedefinieerd is; wat acht u acceptabel? 
  24. En zijn bij het definiëren van die “beperkte lasten” dan ook de arbeids- / c.q. loonlasten in acht genomen? (Zoals niet alleen plaatsen of verplaatsen van afrasteringen, maar ook de terugkerende lasten zoals wekelijks maaien onder de onderste -op 20 cm hangende – draden en/of bijvoorbeeld de verzorging en africhting van waakhonden). 
  25. En zo nee, waarom zijn deze (terugkerende) lasten niet meegenomen?
  26. Besluiten vanuit de overheid die van grote invloed zijn op onze leefomgeving mogen alleen genomen worden, nadat een MER heeft plaatsgevonden. Indien inderdaad alle dierenhouders moeten gaan afrasteren, is dit dan ook MER-plichtig (immers met een draad op 20 cm hoogte, kunnen egeltjes, dassen hazen en konijnen etc etc niet meer migreren – door de hoogte van de afrastering 1.10 á 1.20 met 4500 volt kunnen de reeën e.a. groot wild geen gebruik meer maken van de weilanden)?
  27. Mogen wolven volgens de geldende wetgeving voorzien worden van een chip en/of een gps-tracker? En zo nee, met welk(e) wetsartikel(en) in welke wet(ten) is dat in strijd?
  28. Wat zijn de exacte criteria die gelden voor het legaal doden van wolven?
  29. Wilt u bovengenoemde vragen allen afzonderlijk beantwoorden?



Gelderland gaat met paintballgeweren op tamme wolf schieten

Hoe schuw zijn de wolven nog?

De provincie Gelderland gaat paintballgeweren gebruiken om een tamme wolf af te schrikken. Het is de bedoeling dat de wolf zo weer schuw wordt en minstens dertig meter afstand houdt van mensen. Vooral een jong exemplaar is nu te nieuwsgierig naar mensen.

Het gaat om de wolf die recent te zien was op beelden die waren gemaakt op de Hoge Veluwe, waarbij hij vlak langs een gezin liep.

Vorige week is het besluit genomen om paintballgeweren in te zetten, zegt de provincie Gelderland: “We hebben te maken met een wolf die te tam is. Dus we moeten hem afschrikken van mensen”, zegt een woordvoerder tegen Omroep Gelderland.

De provincie gaat voor het schieten eigen handhavers inzetten. In de ontheffing is te lezen dat de handhavers herkenbaar zullen zijn voor het publiek.

Parkdirecteur Van Voorst tot Voorst van Nationaal Park De Hoge Veluwe is niet blij met de maatregel. “Ze willen de beesten bang maken, zodat ze mensen niet aanvallen. Het is een schijnoplossing om maar niet te hoeven zeggen: schiet de wolf maar dood”, zegt Van Voorst tot Voorst.

De Hoge Veluwe zegt wel te zullen meewerken aan de nieuwe werkwijze.

Aangifte

De beelden van de wolf nabij het gezin leidden tot ophef, net als beelden daarna van natuurfotografen die een wolf omsingelden.

Stichting De Faunabescherming heeft vorige week daarom aangifte gedaan tegen de directie van Het Nationaal Park De Hoge Veluwe. Het zou zijn zorgplicht niet nakomen, waardoor een of meer wolven hun natuurlijke angst voor mensen verliezen en tam zijn geworden. Het Nationaal Park zegt geen belang te hebben bij tamme wolven en sprak van een “kansloze missie”.




De wolf nu al gevaarlijk dichtbij de mens

Hoe schuw zijn de wolven nog?

Nederland, zeg niet dat u niet gewaarschuwd was !

Er gaan al langer verhalen rond van wolven in Nederland, die steeds dichter bij de mensen komen. Maar dit filmpje moet alle alarmbellen doen afgaan:

https://twitter.com/i/status/1585145545278251008

Wat hier gebeurt, is uitgebreid beschreven en voorspeld door de Canadese Bioloog en jager Valerius Geist (zie hier voor een samenvatting). Van zijn 7 fasen herhaal ik hier de laatste 3:

  1. De aanvallen op vee worden frequenter. Ook worden meer koeien en paarden hevig verminkt of gedood. Ruiters (of boeren op de tractor) worden gevolgd en omsingeld, maar nog niet aangevallen.
  2. De wolf komt steeds dichter bij de mens, snuffelt aan de wandelaar, knabbelt aan zijn kleren, laat zich niet meer echt verjagen. Het lijkt heel leuk en speels, maar in werkelijkheid is hij aan het onderzoeken of de mens een mogelijke prooi is.
  3. In deze fase bereikt de escalatie de top. De aanvallen op de mens zijn nog wat onhandig, en een forse man (type Canadese houthakker) kan zich nog wel verdedigen, maar tegen een roedel is de mens kansloos. Ook met een geweer.

Verder waarschuwt Geist, dat de wolf eerst zal proberen een kind te pakken.

We mogen dus blij zijn, dat de ouders op dit filmpje terecht bang waren voor hun kinderen en deze probeerden af te schermen.

Lees ook in dit artikel wanneer een wolf relatief ongevaarlijk is voor de mens.

We mogen dus (wederom!) concluderen…….

dat wanneer er ongelukken gaan optreden, Europa en de mensen die de wolf welkom heten, niet de schuld op een ‘probleem-wolf’ kunnen schuiven en zo de handen in onschuld kunnen wassen, maar het boetekleed moeten aantrekken. Eventueel kunnen ze verantwoordelijk gesteld worden. Die wolf doet immers gewoon wat in zijn aard ligt – zoals voorspeld door Valerius Geist.

Paul Bouwmeester




Lim­burg be­sluit tot an­de­re aan­pak was­be­ren en nu wel afschot toe te staan

De wasbeer is een invasieve exoot en wordt sinds 2019 in Limburg uit de natuur verwijderd door deze dieren te vangen en op te vangen. Nadat met succes in totaal 95 wasberen zijn opgevangen, heeft het college van Gedeputeerde Staten moeten besluiten tot een andere aanpak omdat de opvang vol is. Vanaf 12 oktober is het doden van deze invasieve exoot daardoor de voornaamste bestrijdingsmethode geworden. Het college zet tegelijkertijd in op de ontwikkeling van duurzame niet-dodelijke beheermethoden.

 

De wasbeer is een uitheemse invasieve diersoort die een bedreiging vormt voor inheemse dieren waaronder schaarse broedvogels zoals de oehoe en rode wouw, amfibieën, kleine zoogdieren en overwinterende vleermuizen. Daarnaast zijn veel wasberen besmet met de wasberenspoelworm. Dit kan risico’s opleveren voor de volksgezondheid.

Provincies zijn vanwege Europese regels verplicht deze en andere invasieve exoten te verwijderen. In Zuid-Limburg was sinds eind 2017 een populatie van 50 tot 100 wasberen gevestigd, vooral rondom Sittard en Maastricht. Vermoedelijk ontstaan door ontsnappingen uit wildparken dan wel ontsnapte of losgelaten huisdieren. Tussen oktober 2019 en april 2022 zijn 95 wasberen gevangen onder coördinatie van de Zoogdiervereniging en opgevangen bij Stichting AAP. De inschatting is dat er nog steeds enkele tientallen wasberen in Limburg rondlopen.

Het project zou nog tot en met het voorjaar van 2023 doorlopen. Doordat het afgelopen jaar veel meer wasberen zijn gevangen dan eerdere jaren, is alle beschikbare opvangcapaciteit echter nu al bezet. Stichting AAP en andere opvangcentra hebben aangegeven momenteel geen mogelijkheden meer te hebben voor grootschalige opvang van wasberen.

Daarnaast is er mogelijk sprake van instroom vanuit de Waalse wasbeerpopulatie, waardoor er in Limburg naar verwachting geen sprake meer is van één lokale geïsoleerde populatie wasberen. Dit wordt momenteel onderzocht via DNA-analyses. Bij continue instroom van wasberen uit het buitenland is grootschalige opvang geen reële optie meer.

Volgens de Limburgse omgevingsvisie is het doden van dieren het laatste in te zetten middel binnen het faunabeheer. Het vangen en opvangen van wasberen was de enige beschikbare niet-dodelijke maatregel voor Nederland binnen het kader van de Europese verplichting tot exotenbestrijding. Het college betreurt dat dit geen reële mogelijkheid meer is. Het college heeft echter een wettelijke verantwoordelijkheid om de bestrijding van de wasbeer voort te zetten en zal daarom vanaf 12 oktober het doden van wasberen als voornaamste bestrijdingsmethode mogelijk maken via een nieuwe ontheffing in het faunabeheer.

Tegelijkertijd wordt ingezet op de ontwikkeling van duurzame niet-dodelijke beheermiddelen die mogelijk in een later stadium kunnen worden ingezet. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan anticonceptie. Provincie Limburg zal ook bij de autoriteiten van de omringende regio’s nogmaals vragen om een adequate bestrijding om instroom van wasberen naar Limburg tegen te gaan of te voorkomen. In 2025 volgt een evaluatie van de situatie en de op dat moment beschikbare maatregelen.

 

bron: Provincie Limburg, 12/10/2022



Hazenjacht blijft gesloten in Utrecht, Limburg en Groningen

Bodemprocedure nodig voor definitief oordeel

De  dit seizoen te sluiten wordt doorgezet. Dat is het oordeel van de voorzieningenrechter van het kort geding dat 10 oktober jl. plaatsvond. De Jagersvereniging, NOJG en FPG en de andere betrokken partijen constateren dat het nodig is om dit onderwerp nu voor te leggen aan de bodemrechter die een meer kritische toets hanteert dan de voorzieningenrechter.

Het tegenvallende resultaat werkt niet door in de positie van de Jagersvereniging, NOJG, FPG en andere betrokken partijen in de bodemprocedure tegen de Staat. De bodemprocedure wordt op korte termijn opgestart. Hierin wordt de beslissing om de jacht op het haas en konijn te sluiten en de gronden waarop dit is gebeurd aangevochten. In deze procedure wordt de rechter verzocht om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode, die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding van haas en konijn. Deze uitspraak is van groot belang voor de volgende jachtseizoenen en voor alle andere bejaagbare wildsoorten.

Complex
De door de jagersverenigingen aangestelde advocaten hielden al rekening met een teleurstellende uitspraak in het kort geding. Dit omdat de gehanteerde methodiek en beoordeling van de staat van instandhouding, complexe zaken zijn voor een voorzieningenrechter om op een korte termijn uitspraak over te doen. Advocaten Tom Barkhuysen en Ali al Khatib: “Deze uitspraak is een opstap naar de bodemprocedure waar drie rechters de besluitvorming van de overheid indringender zullen toetsen. De betrokken Jagersvereniging NOJG en FPG zien deze procedure met meer vertrouwen tegemoet, daar daarin wel de gehele besluitvorming en en waarop deze is gebaseerd wordt uitgezocht. het kan immers niet dat een overheid op onjuiste gegevens besluiten neemt.