FBE Limburg – Nieuwsbrief 3e kwartaal 2025
In juni 2025 heeft het Europese Hof van Justitie een belangrijke uitspraak gedaan over het beheer van wolven in Europa. De kern van de uitspraak is dat het aantal wolven (de populatie) in een land het belangrijkste criterium is om te bepalen of de soort een “gunstige staat van instandhouding” heeft bereikt. Daarbij mag ook gekeken worden naar wolvenpopulaties in buurlanden, zelfs als die buiten de EU liggen.
Belangrijkste punten voor heel Europa
Populatie als maatstaf: De grootte en gezondheid van de wolvenpopulatie in elk Europees land staan centraal bij het bepalen van de beschermingsstatus.
Geen verplichte aanwezigheid in alle gebieden: Het is niet nodig dat wolven in alle geschikte leefgebieden voorkomen om als “gunstig” te gelden.
Meer ruimte voor beheer: Door de beschermingsstatus van de wolf aan te passen (van streng beschermd naar beschermd), krijgen landen meer mogelijkheden om de populatie actief te beheren, bijvoorbeeld via gereguleerde jacht.
Grensoverschrijdende aanpak: Landen mogen bij hun beoordeling rekening houden met wolven in aangrenzende landen, wat samenwerking bevordert.
Rapportageplicht: EU-lidstaten moeten elke zes jaar rapporteren over de staat van instandhouding van beschermde soorten, waaronder de wolf.
Gevolgen
Deze uitspraak betekent dat Europese landen hun wolvenbeheer meer kunnen afstemmen op de werkelijke situatie ter plaatse en op samenwerking met buurlanden. Het biedt ruimte voor een realistischer en flexibeler beleid, afgestemd op de actuele populatieontwikkelingen en lokale omstandigheden.
Kortom: Het Europese Hof van Justitie geeft landen meer vrijheid en verantwoordelijkheid om het wolvenbeheer aan te passen aan de feitelijke situatie, met als doel een evenwichtige bescherming en beheer van de soort in heel Europa.
De provincies hebben in schadejaar 2024 ruim 74,5 miljoen euro uitgekeerd aan tegemoetkomingen in faunaschade. Dat is ruim 32% meer dan in 2023. Het schadejaar 2024 liep van 1 november 2023 tot en met 31 oktober 2024. De meeste schade werd veroorzaakt door ganzen aan grasland. De grootste schadebedragen werden uitbetaald in de provincies Noord-Holland, Friesland en Zuid-Holland.
Faunaschade is schade die is veroorzaakt door beschermde diersoorten aan landbouwgewassen of landbouwhuisdieren. Voorbeelden daarvan zijn ganzen die gras opvreten en mezen die in peren pikken. Ook als schapen worden gedood of verwond door wolven, is er sprake van faunaschade. Grondgebruikers en dierhouders komen in veel gevallen in aanmerking voor een tegemoetkoming in die schade. BIJ12 verleent die tegemoetkomingen namens de provincies.
De afgelopen jaren is het schadebedrag sterk toegenomen. Belangrijke verklaringen daarvoor zijn onder andere meer aanvragen, hogere gewasprijzen, meer beperkingen rondom bestrijding en meer schade aan landbouwhuisdieren door wolven.
Grondgebruikers en dierhouders vragen vaker tegemoetkomingen aan. Dat komt bijvoorbeeld doordat provincies voor meer diersoorten tegemoetkomingen verlenen, omdat deze diersoorten niet meer bestreden mogen worden. Het aantal tegemoetkomingsaanvragen in faunaschade steeg van 8.448 in schadejaar 2023 naar 10.484 in schadejaar 2024, een stijging van ruim 24%.
Door inflatie en marktontwikkeling zijn de prijzen van gewassen de afgelopen jaren gestegen. Dat geldt met name voor de prijzen van gras. Daarnaast is er een toename van de schadeoppervlakte en het getaxeerd gewasverlies. Voor schade aan gras werd het afgelopen jaar bijna 50 miljoen euro aan tegemoetkomingen verleend, ten opzichte van ruim 43 miljoen euro in schadejaar 2023.

Grondgebruikers hebben ook minder mogelijkheden om hun gewassen te beschermen tegen faunaschade. Dat komt door het vervallen van landelijke vrijstellingen in sommige provincies, waardoor bepaalde diersoorten niet meer bestreden mogen worden. Deze provincies verstrekken daarom tegemoetkomingen voor schade die is veroorzaakt door die diersoorten.
In schadejaar 2024 werden er 758 tegemoetkomingen in wolvenschade verleend, ten opzichte van 433 in schadejaar 2023. Ook het schadebedrag is flink toegenomen: in 2024 werd 876.092 euro uitbetaald, tegenover 367.542 euro een jaar eerder. De meeste veeschade werd uitgekeerd in de provincies Gelderland, Friesland en Drenthe.
bron: BIJ12, 23/06/2025
Dit jaar 61 miljoen euro aan faunaschade vergoeding begroot, maar ze willen het tussentijds bijstellen naar 96 miljoen.
ANP16 juni 2025
De provincies vrezen een forse stijging van het bedrag dat ze kwijt zijn aan faunaschade. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) had dit jaar in de begroting 61 miljoen euro aan vergoedingen opgenomen, maar wil dat bedrag nu al bijstellen naar 96 miljoen. Agrariërs kunnen bij provincies aankloppen voor een vergoeding als dieren schade hebben aangericht aan bijvoorbeeld hun gewas of vee.
Begroting
Al jaren neemt de faunaschade gestaag toe. Het gaat dit jaar zo hard dat de begroting moet worden bijgesteld. Dat betekent dat de provincies miljoenen euro’s meer dan verwacht kwijt zijn aan compensatie.
De provinciale uitvoeringsorganisatie BIJ12, onderdeel van het IPO, behandelt de aanvragen voor een tegemoetkoming. In 2023 moesten de provincies ruim 55 miljoen euro uitkeren, ruim 10 miljoen euro meer dan een jaar ervoor. Noord-Holland en Friesland betaalden het meeste geld aan compensatie (beide ruim 15 miljoen). BIJ12 maakt binnenkort de definitieve cijfers van 2024 bekend.
Gans
De grootste ‘kostenpost’ in 2023 was de grauwe gans, die voor ruim 27 miljoen euro aan schade veroorzaakte. De wolf stond toen nog niet in de top 10. Het aantal meldingen van wolvenaanvallen op vee stijgt echter snel.
Blijvend
Het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming om faunaschade groeide van 6.000 in 2020 naar 10.000 vorig jaar. ‘De verwachting is dat deze stijging blijvend is’, aldus het IPO in de aangepaste begroting voor 2025 en het concept voor 2026, die de komende weken in alle provincies worden besproken.
Noord-Holland
Ruim een derde van de in totaal verwachte faunaschade komt voor rekening van Noord-Holland. Voor deze provincie staat nu bijna 34,5 miljoen euro begroot. Ook Friesland (19 miljoen) en Zuid-Holland (15 miljoen) zijn naar verwachting veel geld kwijt.
Afgelopen weekend is Nederland door de Duitse autoriteiten geïnformeerd over een AVP-besmetting van meerdere wilde zwijnen nabij Kirchhundem, deelstaat Noordrijn-Westfalen. De vindplaats van het besmette kadavers ligt op ongeveer 150 km afstand van de Nederlandse grens.
Er is nog niet veel duidelijk over de introductie-route van het virus naar dit gebied. Kirchhundem ligt ruim 200 km noordelijker dan het gebied rond Mannheim, waar al langer AVP in wilde zwijnen voorkomt. Of er een epidemiologisch verband bestaat met dat gebied is nu nog niet bekend.
Locatie en situatie:
In de buurt van Kirchhundem in Noordrijn-Westfalen zijn meer kadavers van wilde zwijnen gevonden, vermoedelijk gestorven aan Afrikaanse varkenspest (AVP). Het Ministerie van Landbouw en Consumentenbescherming van Noordrijn-Westfalen meldt dat deze gevallen nog worden onderzocht.
Onderzoek en maatregelen:
De lokale Dienst Chemische en Veterinaire Inspectie (CVUA Westfalen) onderzoekt de kadavers, en bevestiging door het Friedrich-Loeffler-Institut (FLI) wordt nog verwacht. Naar verwachting wordt maandag een besmet gebied ingesteld met bijbehorende beperkingen.
Zoekhonden en drones:
Speciaal getrainde speurhonden en drones worden ingezet om de dode wilde zwijnen te lokaliseren. Landbouwminister Silke Gorissen benadrukt dat professionele zoekteams sinds zaterdagochtend actief zijn om de verspreiding van de ziekte in te dammen.
Bepaling grenzen AVP-gebied:
Er wordt intensief gezocht naar extra dode dieren. Verwacht wordt dat maandag een besmet gebied wordt ingesteld, waarbinnen specifieke beschermingsmaatregelen zullen gelden. Het gebied wordt besproken tussen autoriteiten, de federale overheid en de EU. Beschermende hekken zullen worden geplaatst en er zullen eisen worden gesteld aan varkenshouderijen, de jacht en hondenbezitters.
Deze bevinding laat opnieuw zien dat AVP soms onvoorspelbare sprongen maakt en het dus van het grootste belang blijft om alert te zijn bij contacten met gebieden waar AVP voorkomt. Daar hoort in elk geval deugdelijke reiniging en ontsmetting van voertuigen en eventuele andere materialen bij die in contact kunnen zijn geweest met AVP-virus. Daarnaast vragen we ook alert te blijven, en hierover te communiceren naar uw achterban, ook over de risico’s van het achterlaten van etenswaren in natuurgebieden. Zeker met de vakantie-periode die aanbreekt is dit een waarschuwing die belangrijk is.
De NVWA heeft gekeken naar eventuele risicovolle transporten van varkens uit de directe omgeving van Kirchhundem naar Nederland. Daaruit is gebleken dat vanaf 1 mei jl. geen rechtstreekse diertransporten vanuit dit gebied naar Nederland zijn geweest.
Meer informatie over deze besmetting en eventuele toekomstige informatie door Duitsland is ook te vinden via WAHIS.
Gepubliceerd op 12 juni 2025
De afgelopen 10 jaar zijn de populaties ganzen fors gegroeid. Vooral de ganzen die hier het hele jaar door verblijven, de zogeheten standganzen, zijn enorm in aantal toegenomen. Voor een beter natuurlijk evenwicht zou het aantal standganzen fors omlaag moeten. Daarom is vanuit de provincie Zuid-Holland toestemming gegevenom het aantal standganzen terug te dringen.
Zuid-Holland telde in 2024 ruim 161.714 standganzen. Het gaat vooral om de grauwe gans, brandgans, nijlgans en Canadese gans. De vele ganzen veroorzaken forse schade aan de natuur, waaronder Natura-2000 gebieden waar zij de boel kaal eten. Waaronder riet, waardoor zeldzame broedvogels, die in het riet leven verdwijnen. Ook brengen de ganzen veel schade aan landbouwgewassen, zoals grasland, aardappelen, tarwe en gerst en vormen zij een steeds groter risico voor het (vlieg)verkeer en de (zwem)waterkwaliteit.
Miljoenen schade
De vele ganzen veroorzaken zoveel schade aan met name landbouwgewassen, dat de vergoedingen in de miljoenen lopen. Alleen al de schade veroorzaakt door de grauwe gans in Zuid-Holland is vertienvoudigd. De uitgekeerde schade aan agrariërs was € 400.000 en is nu opgelopen naar € 4,5 miljoen per jaar.
Beheersmaatregelen
Vanuit de provincie is besloten om alles op alles te zetten om de schade door ganzen zoveel mogelijk te beperken en te zorgen voor een gezonde balans tussen de populaties ganzenen de schade die zij veroorzaken. Dit is ook nodig om de kosten die voor een groot gedeelte door de provincie worden betaald en de schade aan de natuur niet nog verder uit de hand te laten lopen. Er wordt ook volop ingezet op minder ingrijpende maatregelen zoals het verjagen van ganzen en het doorprikken van eieren. Maar dat is helaas niet genoeg. Daarom worden ook ganzen geschoten en ruiende ganzen gevangen.
Samenwerking
Het beheer wordt gecoördineerd door stichting faunabeheereenheid Zuid-Holland.
De uitvoering gebeurt onder andere door wildbeheereenheden en andere terreinbeherende organisaties nemen hun verantwoordelijkheid en helpen mee aan een betere balans van het aantal ganzen binnen de provincie Zuid-Holland.
Dit document bevat de antwoorden van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur op Kamervragen over het landelijke aanvalsplan tegen invasieve exoten. Invasieve exoten zijn uitheemse planten of dieren die een groeiend probleem vormen voor natuur, economie en gezondheid in Nederland. Er is veel aandacht voor monitoring, risicobeoordeling en samenwerking tussen verschillende overheden en organisaties. De aanpak richt zich op preventie, snelle eliminatie en beheer, waarbij prioriteit wordt gegeven aan bescherming van de inheemse biodiversiteit.
Belangrijkste punten
Schade aan inheemse soorten
– Er is geen volledig overzicht, maar vrijwel alle inheemse soorten ondervinden in meer of mindere mate schade van invasieve exoten door concurrentie, predatie, ziekteoverdracht of verandering van leefomgeving.
– Voorbeelden: De inheemse rivierkreeft is bijna uitgestorven door een schimmel die is meegekomen met Noord-Amerikaanse rivierkreeften.
Biodiversiteitsverlies
– Invasieve exoten zijn één van de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies, maar meestal is dit het gevolg van meerdere factoren.
– Wereldwijd is 16% van het uitsterven van soorten exclusief toe te schrijven aan invasieve exoten.
Monitoring en beoordeling
– Verspreiding en effecten van invasieve exoten worden gemonitord via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) en de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF).
– Op gebiedsniveau beoordelen provincies de impact op biodiversiteit.
Schade en kosten
– Er is geen exact Nederlands schadebedrag bekend. Wereldwijd bedragen de jaarlijkse kosten meer dan $423 miljard.
– In Nederland zijn voorbeelden: €3,3 miljoen per jaar voor herstel van oevers en dijken door muskus- en beverratten, kosten voor bestrijding van reuzenberenklauw en Aziatische duizendknoop.
Kosten-batenanalyses
– Voor soorten op de Europese Unielijst zijn risicoanalyses en Nederlandse factsheets opgesteld.
– Provincies bepalen op basis van deze analyses en beschikbare middelen hun prioriteiten.
Wettelijke verantwoordelijkheid
– Het ministerie van LVVN is systeemverantwoordelijk.
– Provincies zijn verantwoordelijk voor bestrijding en beheer van de meeste invasieve exoten.
– Waterschappen zijn verantwoordelijk voor muskusrat en beverrat.
Maatregelen en samenwerking
– Er is nog geen volledig overzicht van maatregelen per gebied, maar er wordt gewerkt aan een EU-rapportage.
– Samenwerking vindt plaats tussen Rijk, provincies, waterschappen, terreinbeherende organisaties en vrijwilligers.
Landelijke aanpak en coördinatie
– Een interdepartementale coördinatiestructuur wordt opgezet, waarbij verschillende ministeries samenwerken aan soorten die op meerdere terreinen schade veroorzaken.
Bron;
[1] Beantwoording-Kamervragen-over-de-Technische-Briefing-over-Contouren-landelijk-aanvalsp.pdf hieronder weergegeven als PDF
Ecologische effectanalyse verruiming regels uitvoering ganzenbeheer in de provincie Friesland
In Friesland nemen de schade aan landbouwgrond door ganzen en de bijbehorende schadevergoedingen sterk toe; in 2023 bedroeg de totale schadevergoeding meer dan 15 miljoen euro. Dit heeft geleid tot een nieuw ganzenbeheerbeleid, vastgesteld op 20 maart 2024, dat is afgestemd op de Nota Weidevogels 2021-2030. Het belangrijkste doel is het verminderen van de jaarlijkse ganzenschade ten opzichte van de periode 2017/18–2022/23.
Om de effectiviteit van het beheer te verbeteren, zijn verschillende amendementen voorgesteld die een ecologische beoordeling vereisen. De provincie heeft Sweco gevraagd om de ecologische effecten van zeven voorgestelde beleidswijzigingen te onderzoeken. Het rapport richt zich op de ecologische impact van onder meer het verzamelen van ganzeneieren, het beperken van verstoringen in de buurt van rustgebieden en Natura 2000-gebieden, en het aanpassen van regels rondom afschot.
De belangrijkste bevindingen zijn:
– De ecologische beoordeling is gebaseerd op literatuuronderzoek, analyse van provinciale informatie en gesprekken met betrokkenen.
– Sweco beoordeelt of verruiming van de regels mogelijk is zonder onaanvaardbare ecologische schade.
– De voorgestelde aanpassingen richten zich op het beheer van ganzen in de winterperiode (1 oktober t/m 1 april), vooral door verjaging met ondersteunend afschot naar foerageergebieden.
– Op basis van de conclusies worden aanpassingen voorbereid in artikel 5.24 van de provinciale omgevingsverordening, waaronder tijden van afschot, geen afschot op opvliegende ganzen uit rustgebieden, toegestane middelen en het maximale aantal jagers en te schieten ganzen.
Het rapport dient als ecologische onderbouwing voor beleidsaanpassingen die gericht zijn op het verminderen van ganzenschade, met behoud van aandacht voor natuurwaarden en juridische kaders.
Belangrijkste punten samenvatting uit de effectenanalyse
1. Aanleiding en doel
– De schade aan landbouwgrond door ganzen in Friesland neemt toe, met als gevolg dat de schadevergoedingen in 2023 boven de 15 miljoen euro zijn gestegen.
– De provincie Friesland heeft vermindering van deze schade tot prioriteit gemaakt en op 20 maart 2024 een nieuw ganzenbeheerbeleid vastgesteld, afgestemd op de Nota Weidevogels 2021-2030.
– Het doel van het nieuwe beleid is het verminderen van de jaarlijkse ganzenschade ten opzichte van de periode 2017/18–2022/23
2. Ecologische effectenanalyse
– De provincie heeft adviesbureau Sweco gevraagd een ecologische effectenanalyse uit te voeren naar de gevolgen van voorgestelde verruimingen in het ganzenbeheer.
– Het rapport beoordeelt de potentiële ecologische impact van zeven voorgestelde beleidswijzigingen, waaronder het verzamelen van ganzeneieren, het beperken van verstoringen nabij rustgebieden en Natura 2000-gebieden, en het aanpassen van regels omtrent afschot.
3. Onderzoeksvragen en amendementen
– De analyse richt zich op de volgende amendementen en moties:
– Motie 8: Provinciebrede ontheffing voor het rapen van ganzeneieren.
– Amendement 1b: Verjaging tot aan de rand van foerageergebieden (“Grens is Grens”).
– Amendement 4: Intrekking van regels die beperkingen opleggen aan bestrijding door ondersteunend afschot.
4. Juridisch en beleidsmatig kader
– De effectenanalyse richt zich op de winterperiode (1 oktober t/m 1 april), met nadruk op het verjagen van trekganzen naar foerageergebieden met ondersteunend afschot.
– Voor de zomerperiode (1 april t/m 30 september) geldt het Faunabeheerplan en bijbehorende vergunningen als juridisch kader.
5. Aanpassingen van de omgevingsverordening
– Op basis van de conclusies uit het rapport bereiden Gedeputeerde Staten aanpassingen voor aan artikel 5.24 van de provinciale omgevingsverordening, waaronder:
– Lid 5: Tijden van ondersteunend afschot (een half uur voor zonsopkomst tot een half uur na zonsondergang).
– Lid 6b: Geen ondersteunend afschot op opvliegende ganzen uit rustgebieden.
– Lid 12: Toegestane middelen.
– Lid 13: Maximaal aantal jagers per 25 ha en maximaal aantal te schieten ganzen.
6. Vervolgtraject
– Het voorstel tot aanpassing van de omgevingsverordening doorloopt een formele procedure. Eind 2025/begin 2026 wordt het voorstel aan de Provinciale Staten voorgelegd[1].
7. Belangrijkste boodschap
– De provincie Friesland wil met deze ecologische effectenanalyse onderbouwd beleid voeren om de schade door ganzen effectief te verminderen, met oog voor natuurwaarden en juridische kaders. Sweco concludeert welke verruimingen ecologisch verantwoord zijn, zodat de provincie de regels kan aanpassen en de schade aan landbouwgrond kan beperken[1].
Bronnen:
[1] Brief-DS-Aanbieding-rapportage-Ecologische-effectanalyse-verruiming-regels-uitvoering-ganzenbehe.pdf /Brief-DS-Aanbieding-rapportage-Ecologische-effectanalyse-verruiming-regels-uitvoering-ganzenbeheer-in-de-provincie-Friesland-20250408.pdf, zie onderstaand PDF
[2] Provincie Fryslan laat ecologisch onderzoek doen naar bestrijding ...
[3] Effecten van verjaging op vraatschade door ganzen in Fryslân
[4] Ganzenbeheer toch mogelijk rond Natura 2000-gebieden in Friesland
[5] Maatregelen grauwe gans – FBE Fryslân
[6] Ganzen – Provincie Fryslan
[7] Ecologische analyse van de Fryske guozzeoanpak
[8]Natura 2000-beheerplan Groote Wielen – Provincie Fryslan
[9] Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017 | Lokale wet
[10]ONTWERP-Beheerplan Natura 2000-gebied Groote Wielen
[11] Ganzenbestrijding in Fryslân
Zie de onderstaande PDF: de Aanbieding rapportage Ecologische effectanalyse verruiming regels uitvoering ganzenbeheer in de provincie Friesland
Beste leden,
Zoals u wellicht bekend is, is op dinsdag 3 juni 2025 het kabinet-Schoof gevallen. Dat gebeurde nadat Geert Wilders (PVV) zijn steun aan de coalitie had ingetrokken. Binnen de Nederlandse Organisatie voor Jacht- en Grondbeheer rijst inmiddels de vraag welke politieke consequenties dit gaat hebben. In dit bericht schetst het landelijk bestuur van de NOJG in het kort het proces dat kan volgen.
Totdat er nieuwe verkiezingen zijn geweest en een nieuw kabinet is gevormd, hebben we te maken met een demissionair kabinet. Dit betekent dat alleen lopende zaken worden afgehandeld en dat omstreden (ook wel controversiële of politiek gevoelige) kwesties niet aan de orde komen. De val van het kabinet heeft vooralsnog geen gevolgen voor de Stelselwijziging Jacht en Faunabeheer. De ambtelijke voorbereidingen daartoe – waarbij ook de NOJG nauw betrokken is – gaan gewoon door.
Hoewel er op dit moment al druk wordt gespeculeerd over de vraag welke partijen deel gaan nemen aan een nieuw te vormen kabinet, vinden wij het nog te vroeg om nu al te speculeren over de gevolgen die de val van het kabinet gaat hebben voor het faunabeheer in Nederland.
Op dit moment circuleren er persberichten van belangenorganisaties op het gebied van faunabeheer waarin wordt gesteld dat de politieke ontwikkelingen in Den Haag het faunabeleid volledig lamleggen, met een enorme maatschappelijk schade tot gevolg. De NOJG kan zich absoluut niet vinden in dergelijke alarmerende berichten – ze zijn op zijn minst voorbarig – en roept haar leden op de kalmte te bewaren, totdat er meer duidelijkheid is over de eventuele samenstelling van een nieuw kabinet.
Uiteraard houdt het landelijk bestuur van de NOJG de ontwikkelingen in Den Haag nauwlettend in de gaten. Mocht er op ambtelijk niveau iets veranderen dat mogelijk gevolgen gaat krijgen voor het landelijk beleid, dan houden wij u daarvan uiteraard op de hoogte.
Vaststaat wel dat alle politieke partijen nu versneld aan de slag gaan met het opstellen van hun verkiezingsprogramma’s. Ook dit proces volgen wij op de voet. Mocht daar aanleiding toe zijn, dan zullen wij niet schromen contact met de commissies die per partij aan hun verkiezingsprogramma werken, om duidelijk te maken hoe wij als NOJG over bepaalde zaken denken.
Omdat het opstellen van verkiezingsprogramma’s snel moet gebeuren, is de kans groot dat er eerder een actualisering gaat plaatsvinden van de verkiezingsprogramma’s van 2023, dan dat er geheel nieuwe programma’s worden opgesteld. Het is daarom ook belangrijk om in deze programma’s terug te kijken naar belangrijke punten en daar eventueel aanpassingen of toevoegingen bij voor te stellen. Als landelijk NOJG-bestuur zullen we de komende tijd alle relevante ontwikkelingen blijven monitoren. Vanzelfsprekend zijn we via de daartoe geëigende kanalen bereikbaar voor vragen of een verdere toelichting.
Met vriendelijke groet,
René Leegte,
Landelijk voorzitter NOJG
DNA-analyse bevestigt betrokkenheid wolf bij incident Den Treek – Henschoten
De resultaten van het DNA-onderzoek naar het recente incident op landgoed Den Treek – Henschoten zijn bekend. Uit de analyse blijkt dat er daadwerkelijk een wolf betrokken was bij het incident en dat het gaat om wolf GW3237m, die al eerder probleemgedrag heeft vertoond. Op basis van deze uitkomst zet de provincie Utrecht, op advies van onafhankelijke wolvendeskundigen, de eerder aangekondigde maatregelen voort. Dit betreft onder andere de voorbereiding van een afschotvergunning. In de tussentijd gelden aanvullende adviezen in de bosgebieden van de Utrechtse Heuvelrug en wordt opgeroepen om alert te blijven
Wolf GW3237m heeft al eerder probleemgedrag vertoond door meerdere keren te dichtbij mensen te komen. In 2024 vroeg de provincie Utrecht daarom toestemming om de wolf af te schrikken, wat destijds bij de rechter strandde. Nu is aangetoond dat deze wolf een vrouw heeft gebeten en een direct gevaar vormt voor mensen, wordt er gewerkt aan een vergunning om de wolf te doden. Dit gebeurt op advies van wolvendeskundigen en volgens de afspraken van het Interprovinciaal Wolvenplan. Daarin wordt aangegeven dat een wolf die zonder provocatie agressief reageert op mensen uit de populatie moet worden verwijderd.
De Faunabeheereenheid Utrecht vraagt de vergunning aan bij de provincie.
Aanvullende adviezen
Hoewel de provincie de procedure zo snel mogelijk probeert te doorlopen, kan het traject enige tijd duren. Daarom wordt gevraagd om alert te blijven en rekening te houden met de volgende aanvullende adviezen om de kans op nieuwe incidenten te minimaliseren;
Deze adviezen gelden bovenop de al bestaande adviezen:
Horecagelegenheden, campings en andere recreatieondernemingen kunnen bezocht blijven worden, mits men zich houdt aan bovenstaande adviezen.
Als u een wolf tegenkomt
Blijven de adviezen zoals deze waren:
Samen met inwoners en bezoekers
Wolven zijn wilde dieren en vertonen van nature onvoorspelbaar gedrag. De provincie Utrecht, gemeenten en terreinbeheerders nemen de situatie serieus en blijven de ontwikkelingen nauwgezet volgen. Tegelijkertijd wordt een beroep gedaan op inwoners en bezoekers om gezamenlijk de kans op nieuwe incidenten zo klein mogelijk te maken. Daarmee kunnen meer ingrijpende maatregelen, zoals tijdelijke afsluitingen van natuurgebieden, zoveel mogelijk worden voorkomen.