Op 5 april 2024 kwam de provincie met een nieuwe vergunning, dit keer onder de omgevingswet, die bestrijden van schade en populatie beheer van grauwe ganzen mogelijk moest maken. Deze vergunning bevatte opeens allerlei beperkingen.
Zie: https://fbefryslan.nl/maatregelen-grauwe-gans/
Over deze nieuwe vergunning, en de opeens daarin opgevoerde zoneringen en voorwaarden is geen voorafgaand overleg met de FBE geweest zoals te doen gebruikelijk is.
Meteen nadat deze vergunning door de WBE’s aan wachtende uitvoerders was doorgestuurd ontstond er onrust wegens in de vergunning gehanteerde criteria voor toestemming door aanpalende natuurgebiedsbeheerders en weidevogelbeheerders, en een zonering van 300 meter naast deze gebieden, waarbinnen, los van het oordeel of aanwezigheid van deze categorie aangrenzende eigenaren , geen grauwe ganzen zouden mogen worden geschoten.
Er ontstond ophef over deze provinciale regelgeving, die zelfs het al dan niet aanlijnen van de hond van uitvoerders die geschoten ganzen apporteren, wilde regelen. Nadat bleek dat er geen aanpassing van deze vergunning en voorwaarden meer mogelijk was, hebben Jagersverenigingen in Fryslân hun leden daaropvolgend geadviseerd, wegens onzekerheden van gevolgen voor jachtakte houders bij onbewuste overtreding van deze nimmer gebruikelijke regels en voorwaarden, om geen gebruik te maken van deze vergunningen om hun jachtakte niet in gevaar te brengen.
De gezamenlijke agrarische partijen worden door deze gang van zaken rechtstreeks in hun belang getroffen en zijn als probleem eigenaar in onderling overleg gegaan. Zij hebben eerst getracht, via de FBE, de Provincie tot intrekken van deze vergunning te brengen en gemotiveerd op voorheen bestaand- en vergund gebruik om een nieuwe vergunning verzocht, gelijk luidend aan de bestaande ontheffing welke voorheen voor zomerganzen bestrijding van grauwe ganzen werd uitgereikt onder de Wet natuur Bescherming 2017.
Toen duidelijk werd dat de Provincie niet voornemens was aan deze redelijke wens tegemoet te komen en ook bleek, dat hier sprake is van een structurele poging jacht en beheer ondergeschikt te maken aan maatwerkregels conform de zorgplichtwet, alsof het hier een vergunningplichtig nieuw project of activiteit betrof, terwijl dat gezien de historie perse niet het geval is, werd besloten een oproep te doen aan eigenaren en jagers om via een standaard bezwaarschrift te voorkomen dat deze vergunning met gepubliceerde voorwaarden en regelgeving van dat soort, leidt tot verdere belemmeringen van jacht en beheer, waar dat voorheen, bij eerdere ontheffingen en vrijstellingen, niet het geval was.
Bij het schrijven van dit bericht is inmiddels de termijn voor indiening van een bezwaar tegen de gepubliceerde vergunning met deze voorwaarden gesloten op 17 mei jongstleden.
De agrarische partijen stellen vast dat tussen de 100 en 200 bezwaren zijn ingediend waarbij een belangrijk deel ook is ingediend door jagers. De jagers die bij hun jachtverpachter schade bestrijding plegen zijn uiteraard wel degelijk belanghebbenden bij minder gereguleerd en beperkte bejaging van schade soorten als de grauwe gans.
Zij hebben ingezien, dat wanneer door dergelijke beperkingen hun verhuurder van de jachtrechten wordt getroffen door bovenmatige schade en zij worden beperkt in hun mogelijkheden via het beheer om schade te voorkomen en te bestrijden, wat uiteindelijk negatief kan uitwerken op hun relatie met de verhuurder van de jachtrechten, waar zij naast hun diensten voor beheer en schade bestrijding ook via de jachthuur hun jachtakte aan ontlenen.
Bij dezen willen alle Friese grondgebruikers hun jagers, die op deze manier solidair zijn geweest met hun boer in deze juridische aanpak van deze onredelijk belemmerende vergunning verlening van harte bedanken, voor hun gegeven steun en gewicht aan dit beroepschrift.
Hoe nu verder?
In ieder geval rekenen wij erop dat de commissie beroep en bezwaarschriften van de Provincie Fryslan op zo snel mogelijke termijn een hoorzitting houdt, waar alle indieners van een beroepsschrift en mogelijk enige juristen van verzekerde agrariërs en ook jagers gezamenlijk aan deel kunnen nemen.
Door de aantallen bezwaarmakers en het juridisch gewicht wat moet worden toegekend aan een dergelijke massale reactie via beroepsschriften zal hier sprake zijn van een krachtig signaal dat verdere beperkingen op jacht en beheer, die voorkomen uit overdreven beschermingsprincipes niet langer meer gedragen worden door de hierdoor getroffen belanghebbenden.
Het zal politiek een duidelijk signaal geven, dat het nu tijd is voor nieuw beleid, willen we de reeds haast oncontroleerbare schade toenames via populatie beheer en ruimere wettelijke kaders onder controle brengen.
Maar het aller belangrijkste is dat een duidelijke advisering verwacht mag worden die aangeeft welke status jacht en beheer en schadebestrijding in de vorm, die sedert de vogelrichtlijn en habitatrichtlijn peildata bekend en vergund is geweest, heeft verkregen als zijnde “vergunning vrij” bestaand gebruik.
Dat houdt in, dat daar op dus geen aanvullende regels en voorwaarden gesteld kunnen worden onder de Omgevingswet, redenerend alsof het hier een nieuwe activiteit of project zou betreffen.
Mocht de commissie niet tot dit advies willen of kunnen komen dan staat, door dit bezwaar, voor eigenaren en indieners van dit beroep, de mogelijkheid open via een beroepsschrift bij de rechtbank alsnog de gewenste duidelijkheid te verschaffen, zodat verdere aantastingen van het eigendomsrecht en de vergunning vrijheid van jacht en beheersactiviteiten via ecologisch gemotiveerde partijen op eigendomsrecht tot schade bestrijding en beheer tot het verleden gaan behoren.