• De organisatie voor Jacht, beheer en schadebestrijding.

Veel gestelde vragen wapens

Vragen wapens en munitie

Ja, dit geldt vooral voor de jachthouders met een jachtakte deze moeten nu ook kunnen aantonen bij de aanvraag van hun jachtakte, dat ze lid zijn van een Wbe, dit geldt alleen voor de jachthouders die als samenwerkende jachthouder lid zijn van een Wbe en waar dus de Wbe geen jachthouder is. Hiervoor hebben wij een nieuw formulier gemaakt dat de Wbe verstrekt aan haar zelfstandige jachthouders, waarin zij aangeeft dat de betrokken jachthouder lid is van hun Wbe. Verklaring lidmaatschap Wbe samenwerkende jachthouders Daar waar de Wbe de jachthouder is (inbreng jachtrechten) is de Toestemming WBE buiten gezelschap art3.20 lid 4 WNb voldoende om een jachtakte aan te vragen. Artikel 3.14 lid 1 Wnb
Voor het praktijkexamen dien je op de dag van het praktijkexamen minimaal 16 jaar of ouder te zijn omdat je dan geen praktijk examen met het geweer mag doen. Voor het theoretisch gedeelte staat geen leeftijd genoemd. Voor een jachtakte moet je tenminste 18 jaar of ouder zijn. Examenreglement 2017
Je mag in principe maar zes wapens op je jachtakte hebben. Als je meer wapens nodig hebt moet je kunnen aantonen dat deze noodzakelijk zijn voor de Jacht,Beheer en Schadebestrijding en er dus een redelijk belang aanwezig is. Je mag ook zes wapens als medegebruik op je jachtakte hebben staan. Deze mag je alleen maar gebruiken en dienen rechtstreeks na het gebruik naar de hoofdhouder van het wapen opgeslagen te worden, je mag deze wapens niet thuis in de wapenkast opslaan. (Artikel 43 Regeling wapens en munitie)
In de Circulaire wapens en munitie 2018 (CMW 2018) is bepaald datjachtaktehouders waarop een hagelgeweer is vermeld ook de bijbehorende (categorie III) lood- en zinkhagelmunitie (zonder extra aantekening) voorhanden mogen hebben (bijvoorbeeld ter uitoefening van de jacht of de beoefening van de schietsport in het buitenland). Let echter wel op de volgende beperkingen: Het gebruik van lood- en zinkhagel is niet toegestaan bij het schieten op kleiduiven in Nederland (Besluit kleiduivenschieten Wet milieugevaarlijke stoffen 1)) Op grond van artikel 3.10 Besluit natuurbescherming is het voorhanden hebben en het gebruik van loodhagel niet toegestaan bij de uitoefening van de jacht, beheer- en/of schadebestrijding. Op grond van deze bepalingen is het toegestaan om loodhagel thuis voorhanden te hebben en te vervoeren naar de jacht (of de schietbaan) in het buitenland. Loodhagel is echter in Nederland niet toegestaan in het jachtveld en op de kleiduiven schietbaan. Zink en koperenhagel mag men voorhanden hebben thuis en in het veld, maar niet op de schietbaan.

Indien je zoon thuis woont mag je op grond van zijn respectievelijke wapenverlof of jachtakte, waarmee zij bevoegd zijn tot het voorhanden hebben van alle binnen het huishouden aanwezige vuurwapens, dan mogen deze vuurwapens in dezelfde kluis worden bewaard. Dan moeten deze wapens als hoofdgebruiker of als medegebruiker op de jachtakte of wapenverlof zijn vermeld.
Dit geldt niet, wanneer je zoon, op grond van zijn jachtakte/wapenverlof, bevoegd zijn tot het voorhanden hebben van verschillende wapens.

Circulaire wet wapens en munitie paragraaf 8.4

De koper vraagt d.m.v. een volledig ingevuld Aanvraag voorhanden hebben (vuur)wapens (WM3-versie-2022 digitaal invulbaar) bij de politie ( afdeling Korpscheftaken) om het wapen bij te schrijven op zijn jachtakte. De Politie beoordeeld dan de aanvraag en schrijft het bij op de jachtakte, en levert daarbij het afgestempelde WM3 in bij de verkoper, waarmee deze dan het wapen van zijn jachtakte kan laten afschrijven bij de afdeling Korpscheftaken waar hij zijn jachtakte aanvraagt.

De koper toont ter controle het wapen bij de politie (afdeling Korpscheftaken) in zijn woonplaats, nadat hij hiervoor een afspraak heeft gemaakt.

Deze wijze geldt ook wanneer een jager een wapen koopt bij een wapenhandelaar.

Download: (WM3-versie-2022 digitaal invulbaar)

Een jachtaktehouder die regelmatig wil oefenen kan wettelijk op basis van de jachtakte naar een schietcentrum gaan en daar oefenen. Hij hoeft hiervoor geen lid van een schietvereniging of van de KNSA te zijn. Hij kan indien hij lid is van de schietvereniging of op uitnodigen deelnemen aan een interne schietwedstrijd op basis van zijn jachtakte.
Artikel 3.13 van het besluit natuurbescherming geeft hierover een opsomming welke gebruikt mogen worden. Artikel 3.13 Besluit natuurbescherming
  1. Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een gladde loop met een kaliber van ten minste 24 en ten hoogste 12 of een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 inch of 5,58 millimeter
  2. Een enkelloops hagelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten.
  3. Een kogelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een grendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen.
  4. Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet is niet voorzien van een geluiddemper, een kunstmatige lichtbron, een voorziening om de prooi te verlichten, een vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker of enig ander instrument om in de nacht te schieten.
In een ontheffing van de provincie kan hiervan afgeweken worden voor bepaalde diersoorten, zoals wild zwijn, vos zoals het gebruik van een kunstmatige lichtbron, helderheidversterker, warmtebeeld kijker of voorzetkijker, het gebruik van zgn Brenneke patronen voor wilde zwijnen op korte afstand en de kalibers 222 en 223 voor het schieten van frishlingen.
In artikel 3.14 en 3.15 van het Besluit natuurbescherming wordt aangegeven welke wapens en munitie gebruik mag worden. Artikel 3.14 Besluit natuurbescherming 1. De munitie die wordt gebruikt in een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet voldoet aan het tweede of het derde lid. 2. Hagelpatronen bestaan uit hagelkorrels met een doorsnede van 3,5 millimeter of minder en bevatten geen metallisch lood. 3. Kogelpatronen zijn geen militaire kogelpatronen, met inbegrip van fosfor- of lichtspoorpatronen, kogelpatronen met volmantel of kogels die niet vervormen bij het treffen. Artikel 3.15 Besluit natuurbescherming
  1. Met betrekking tot dieren van de hierna genoemde soorten worden, onverminderd de artikelen 3.13, tweede, derde en vierde lid, en 3.14, derde lid, uitsluitend de volgende geweren en munitie gebruikt: a. reeën: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 980 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt; b. edelherten, damherten en wilde zwijnen: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 2200 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt.
  2. Onverminderd artikel 3.14, tweede en derde lid, worden met betrekking tot konijnen en houtduiven uitsluitend gebruikt: a. hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een doorsnede van 3,5 millimeter niet overschrijdt, of b. kogelpatronen van een kaliber van .22 inch of 5,58 millimete
  3. Met betrekking tot hazen, fazanten en wilde eenden worden, onverminderd artikel 3.14, tweede lid, uitsluitend hagelpatronen gebruikt.
Tevens kan in een ontheffing van de provincie ook andere munitie voor hagelgeweren worden toegestaan zoals de zgn brenneke patronen voor de jacht op wilde zwijnen
Artikel 3.16 Besluit natuurbescherming geeft dit aan:
  1. Het is verboden een geweer ter uitoefening van het bepaalde bij of krachtens de wet te gebruiken: a.voor zonsopgang en na zonsondergang; b.binnen de bebouwde kom of terreinen als bedoeld in artikel 3.21, derde lid, van de wet c. binnen de afdalingskring van een eendenkooi als bedoeld in artikel 3.21, eerste lid, onderdeel d, van de wet; d.vanaf of vanuit een rijdend motorrijtuig dan wel een ander voertuig, of e. vanuit een luchtvaartuig.
  2. Artikel 3.7, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, ingeval het geweer wordt gebruikt bij de uitoefening van de jacht op wilde eenden.
Artikel 3.7 Besluit natuurbescherming
    1. Het verbod, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, geldt niet voor de jacht op de wilde eend gedurende een half uur voor zonsopkomst en een half uur na zonsondergang.
In een provinciale ontheffing kan ook hier weer van worden afgeweken, dit staat in de ontheffing of de machtiging van de betreffende faunabeheereenheid aangegeven.
In de circulaire wapens en munitie staat dat men een “ redelijk belang” moet hebben voor het bijschrijven van een grootkaliberbuks. Iemand die schriftelijk kan aantonen dat hij in de afgelopen drie jaar betrokken is geweest bij beheer van reewild, heeft daarmee dat redelijk belang aangetoond. U toont het redelijk belang aan doordat uw gastheer schriftelijk verklaart dat u in de afgelopen drie jaar betrokken bent geweest bij schadebestrijding en beheer. Dit kan ook op de toestemming art 3.20 lid 1 en lid 4 worden aangegeven door de jachthouder of Wbe, waar U deze van krijgt.
Een semi-automatisch wapen is een vuurwapen dat af te vuren is zonder tussen de schoten een handeling uit te voeren waardoor de kogel afgevuurd kan worden. De wet stelt eisen aan de geweren die mogen worden gebruikt: een enkelloops hagelgeweer met een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten; een kogelgeweer met een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een grendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen. Semi-automatische wapens zijn dus toegestaan, mits ze aan bovengenoemde eisen voldoen. Artikel 3.13 Besluit natuurbescherming geeft hierover het navolgende aan: een wapen met een getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 inch of 5,58 millimeter en een enkelloops kogelgeweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet heeft een magazijn dat ten hoogste twee patronen kan bevatten, tenzij het is voorzien van een grendelinrichting waarmee het wapen handmatig schot voor schot wordt geladen. (Artikel 3.13 besluit Wnb en artikel 3.26, eerste lid Wnb)
Neen, de grondgebruiker mag niet met een luchtbuks op een kraai of houtduif schieten, omdat hij dan een geweer gebruikt, dat niet aan de wettelijke specificaties van Artikel 3.15 besluit Wnb lid 2 voldoet Artikel 3.15 besluit Wnb. Gebruik luchtdrukwapen is nu verbonden aan een ontheffing ook in een gebouw. zie de toelichting op het Besluit natuurbescherming; Onder het begrip «geweer», zoals gebruikt in de wet en in de onderhavige artikelen, moeten ook luchtdrukgeweren worden begrepen. In bepaalde gevallen, zoals het doden van vogels binnen gebouwen, is het luchtdrukgeweer een geschikt middel. In die gevallen is – naast ontheffing van het verbod op het doden van vogels – ook ontheffing van het verbod op het gebruik van andere geweren dan hagel- en kogelgeweren en in voorkomend geval het verbod op het gebruik van het geweer binnen de bebouwde kom benodigd. Artikel 3.26, derde lid, van de wet biedt daarvoor een basis. Hetzelfde geldt voor verdovingsgeweren en gas- en verdrukgeweren. Het gebruik van het geweer is ook gebonden aan de bepalingen van de Wet wapens en munitie. Uit dien hoofde gelden er bijvoorbeeld ook regels over het dragen, vervoeren en opbergen van het wapen. De regels van de Wet wapens en munitie kunnen verschillen al naar gelang de categorie wapens waartoe het geweer behoort. Het hagelgeweer en het kogelgeweer zijn in de Wet wapens en munitie wapens van categorie III, het luchtdrukgeweer is een wapen van categorie IV.
<a href="">CMW 2018 geeft mogelijkheden voor het vervoer naar en van het jachtveld en de schietbaan van wapens die op de jachtakte staan vermeld. De vrijstelling voor het vervoer – van de woning naar de schietbaan of jachtveld – geldt voor wapens en munitie die de jager gerechtigd is voorhanden te hebben
Een vuistvuurwapen behoort in Nederland niet tot de toegelaten jachtmiddelen en daarom mag een dergelijk wapen niet op de jachtakte vermeld worden. Alleen voor jagers die ook sportschutter zijn en dus hiervoor een verlof hebben, is er een mogelijkheid een vuistvuurwapen in Duitsland te voeren. Men maakt dan gebruik van het Europees vuurwapen paspoort. Er is geen regelgeving die toestaat dat u een handvuurwapen voor de jacht mag meenemen naar Duitsland. CMW 2018
Nee, dat mag je niet, alleen wanneer je als medewerker van een organisatie, waar je vaak een geweer moet gebruiken, dan kun je als gevolg van de arbo-wet een geluidsdemper aanvragen voor je geweer, via je organisatie waar je werkzaam bent (zoals Bijv.Staatsbosbeheer etc.), bij de afdeling Korpscheftaken. Verder heeft de Hoge Raad in een uitspraak in 2019 aangegeven dat dit niet is toegestaan voor de normale jachtaktehouders.
Ja, ingevolge art 3.26 lid onder a Wn is het verboden te jagen met een geweer zonder een geldige jachtakte. Artikel 3.27 Wnb geeft hierover aan: Het is een ieder die niet in het bezit is van een geldige jachtakte, verboden in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer te dragen, tenzij hij uit anderen hoofde tot het gebruik van een geweer ter plaatse gerechtigd is. De politie is als toezichthouder in de Wet natuurbescherming aangewezen en kan ingevolge artikel 5.17 lid 1. Algemene Wet bestuursrecht inzage vorderen van uw jachtakte. Het op de persoon aanwezig hebben van de jachtakte is niet vereist, je moet immers beschikken over een geldige jachtakte, dus als die in de auto ligt is dat vaak ook voldoende. Je moet je wel kunnen identificeren dat is verplicht, hierop kan de politie dan controleren of je in bezit bent van een geldige jachtakte in haar systeem. Artikel 3.26 Wn en Artikel 3.27 Wn Artikel 4.7 Algemene Wet bestuursrecht

Artikel 3.15 Besluit Wnb lid 1 Met betrekking tot dieren van de hierna genoemde soorten worden, onverminderd de artikelen 3.13, tweede, derde en vierde lid, en 3.14, derde lid, uitsluitend de volgende geweren en munitie gebruikt: onder a geeft aan: reeën: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 980 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt;

Het voorhanden hebben van deze geweren wordt gedekt door uw jachtakte. In het Wet natuurbescherming, wordt in artikel 3.27 Wn aangegeven dat een geweer slechts mag worden gebruikt door personen die in het bezit zijn van een geldige jachtakte. Het vervoer naar het veld en het dragen van het geweer in het veld, vallen evenals het voorhanden hebben, onder de uitzonderingsbepalingen van de Wet wapens en munitie. Dat mag dus ook.

">art 3.15 Besluit natuur en artikel 3.27 Wn

Het is in Nederland in principe niet toegestaan om een wapen te hanteren, dat niet op de eigen jachtakte staat. Er zijn echter situaties waarin het wenselijk is dat gebruik wordt gemaakt van wapens die op de naam van iemand anders zijn geregistreerd. Zo’n geval doet zich bijvoorbeeld voor wanneer zoon of dochter gaat studeren en in een studentenhuis gaat wonen. Het verdiend dan vaak de voorkeur om het wapen veilig bij de jagende ouders thuis op te slaan. Wanneer er voldoende wordt geoefend, door beide gebruikers kan het ook een oplossing zijn om bijvoorbeeld samen te doen met één kogelbuks voor het afschot van grofwild.

Medegebruik van wapens is toegestaan, mits aan enkele strikte voorwaarden wordt voldaan. CMW 2018 vermeld daarover het volgende:Gemeenschappelijk gebruik van wapens. Daarom moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

1. Slechts één verlof- c.q. jachtaktehouder (A) is bevoegd het wapen thuis te bewaren (voorhanden te hebben). Dit houdt in dat de andere verlof- c.q. jachtaktehouder (B) die het wapen op zijn verlof respectievelijk jachtakte vermeld heeft staan, het wapen – alvorens hij dit gaat gebruiken voor het doel waarvoor hem een verlof respectievelijk een jachtakte is verleend – eerst bij A moet ophalen om het na gebruik terstond weer bij A terug te brengen;

2. De verschillende verloven c.q. jachtakten moeten ten aanzien van het gemeenschappelijk wapen onderling naar elkaar verwijzen en moeten aangeven wie van de verlof- c.q. jachtaktehouders bevoegd is het wapen thuis te bewaren;Een wapen dat vermeld staat op twee verloven of jachtakten telt bij de A-houder (dit is dus degene die het wapen voorhanden heeft op het moment dat het wapen niet gebruikt wordt voor de beoefening van de schietsport of de uitoefening van de jacht door de B-houder) mee voor het maximum aantal wapens dat hij of zij (op grond van artikel 43 van de RWM) voorhanden mag hebben.Bij de B-houder (dit is dus degene die het wapen leent van de A-houder en na gebruik terstond weer bij A terug brengt) telt het wapen niet mee voor de bepaling van het maximum aantal wapens dat hij of zij voorhanden mag hebben. Het aantal wapens dat met gebruikmaking van deze constructie op een verlof c.q. jachtakte mag worden vermeld bedraagt maximaal 10 voor een verlof en maximaal 12 vuurwapens voor een jachtakte.

In het kort betekent dit dat een wapen door een ander gebruikt mag worden, mits dat op de akte is vermeld. Het wapen mag echter alleen opgeslagen worden bij de A-houder. De medegebruiker (B) mag het wapen voor de jacht bij de A-houder ophalen en moet het terstond na de jacht weer bij de A-houder terugbrengen. De B-houder mag het wapen dus nooit in huis bewaren (ook niet in de kluis!)!!!

Zie hiervoor ook het formulier: Digitaal invul Toestemming-medegebruik-Jachtwapen

Circulaire Wapens en Munitie 2019

Sinds enkele jaren mogen mijn jachtmaat en ik zo nu en dan helpen bij het afschot van reegeiten.
Ik heb toen een buks gekocht en ben een aantal keren mee geweest. Wij zijn dan gast van een combinant, die ons soms wel, soms niet uitnodigt.
Nu moet ik het redelijk belang aantonen om de buks op mijn akte te houden. Maar we horen soms pas in december of we weer een uitnodiging krijgen. Hoe kan ik nu bij de aanvraag van de akte een redelijk belang aantonen?

In de circulaire wapens en munitie staat dat men een “ redelijk belang” moet hebben voor het bijschrijven van een grootkaliberbuks. Iemand die schriftelijk kan aantonen dat hij in de afgelopen drie jaar betrokken is geweest bij beheer van reewild, heeft daarmee dat redelijk belang aangetoond.
U toont het redelijk belang aan doordat uw gastheer schriftelijk verklaart dat u in de afgelopen drie jaar betrokken bent geweest bij schadebestrijding en beheer.
Dit kan ook worden aangeven op de toestemming art 3.20 lid 1 en lid 4 worden aangegeven door de jachthouder of Wbe.

CMW 2018

Artikel 3.14 besluit Wnb geeft hierover aan:
- Hagelpatronen bestaan uit hagelkorrels met een doorsnede van 3,5 millimeter of minder en bevatten geen metallisch lood.
- Kogelpatronen zijn geen militaire kogelpatronen, met inbegrip van fosfor- of lichtspoorpatronen, kogelpatronen met volmantel of kogels die niet vervormen bij het treffen.

Artikel 3.15 besluit Wnb geeft hierover aan:
Met betrekking tot dieren van de hierna genoemde soorten worden, onverminderd de artikelen 3.13, tweede, derde en vierde lid, en 3.14, derde lid, uitsluitend de volgende geweren en munitie gebruikt:

  • reeën: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de trefenergie ten minste 980 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt
  • edelherten, damherten en wilde zwijnen: geweren met ten minste één getrokken loop en kogelpatronen voor getrokken loop van tenminste 5,58 mm waarvan de trefenergie ten minste 2200 Joule op 100 meter afstand van de loopmond bedraagt.

Onverminderd artikel 3.14, tweede en derde lid, worden met betrekking tot konijnen en houtduiven uitsluitend gebruikt:

  1. hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een doorsnede van 3,5 millimeter niet overschrijdt, of
  2. kogelpatronen van een kaliber van .22 inch of 5,58 millimeter

Met betrekking tot hazen, fazanten en wilde eenden worden, onverminderd artikel 3.14, tweede lid, uitsluitend hagelpatronen gebruikt.

zie ook overzicht op de site: Wapens en Munitie en de Wet natuurbescherming

Ja, in Artikel 3.14 Besluit natuur is bepaald: Hagelpatronen bestaan uit hagelkorrels met een doorsnede van 3,5 millimeter of minder en bevatten geen metallisch lood. Artikel 3.14 besluit Wnb

In artikel 3.13 van het Besluit natuurbescherming lid 4 geeft hierover het navolgende aan:

Een geweer als bedoeld in artikel 3.26, eerste lid, van de wet is niet voorzien van een geluiddemper, een kunstmatige lichtbron, een voorziening om de prooi te verlichten, een vizier met beeldomzetter, een elektronische beeldversterker of enig ander instrument om in de nacht te schieten.

Dit betreft dus een inrichtingseis aan het wapen. Weliswaar wordt gesproken over enig ander instrument om in de nacht te schieten, maar het gaat hier dus om een inrichtingseis, die aan het wapen is gesteld.

Nachtzichtapparatuur mag alléén op het geweer gemonteerd zitten als men beschikt over een ontheffing van de provincie waarin het gebruik is toegestaan, dit kan ook overdag zijn. De provinciale ontheffing staat dus alleen afschot met nachtzicht toe van in de ontheffing met name genoemde diersoorten.

Diersoorten waarvoor geen ontheffing is mogen dus NIET met de zgn.dual purpose kijker op het geweer gemonteerd geschoten worden, niet in de nacht en ook NIET overdag.

Samengevat mag men momenteel zowel overdag als ’s nachts géén dual purpose kijker gebruiken bij het afschot op basis van:

  1. de jacht op wildsoorten
  2. de landelijk vrijstelling (Vos, Konijn, Zwarte Kraai, Kauw, Canadese Gans)
  3. de oude provinciale opdracht (Rosse stekelstaart, Nijlgans)
Print Friendly, PDF & Email