Het Europees Hof van Justitie acht het verbod op de jacht op wolven dat in Oostenrijk van kracht is gerechtvaardigd. Een afwijking van dat verbod om economische schade te voorkomen mag alleen worden toegestaan als de wolvenpopulatie in een gunstige staat van instandhouding verkeert en dat is in Oostenrijk niet het geval.
Verschillende dierenbeschermings- en milieuorganisaties zijn in Oostenrijk naar de rechter gestapt omdat de provinciale regering van Tirol tijdelijk toestemming heeft gegeven voor de afschot van een wolf. Het betrof een dier dat eerder ongeveer 20 schapen op alpenweiden had gedood.
Wolven worden volgens de Europese Habitatrichtlijn streng beschermd. Het is daarom in principe verboden dat er op wolven wordt gejaagd. Echter, gezien de ontwikkeling van de wolvenpopulatie in Oostenrijk en het feit dat bepaalde lidstaten uitzonderingen hanteren, had de regionale administratieve rechtbank van Tirol twijfel over de geldigheid van het verbod. Daarom werden vragen gesteld aan het Europees Hof van Justitie.
De Oostenrijkse rechtbank vroeg het Europese Hof om de voorwaarden te specificeren waarbij er van het verbod op het afschieten van wolven afgeweken kan worden. Het Hof van Justitie stelt dat in onderzoek geen enkele factor aan het licht is gebracht om de strikte bescherming van wolven in Oostenrijk los te laten.
De Europese Unie is gebonden aan de Berner Conventie waarmee wolven streng worden beschermd. Bovendien heeft de Oostenrijkse regering zelf aangegeven dat de wolvenpopulatie in Oostenrijk niet in een gunstige staat van instandhouding verkeert. Om een afwijking te kunnen toestaan van het verbod op de wolvenjacht in Oostenrijk om ernstige schade aan bijvoorbeeld de veehouderij te voorkomen, moeten aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
- De wolvenpopulatie moet zich in een gunstige staat van instandhouding bevinden, zowel op lokaal niveau als op nationaal niveau en de afwijking van mag het behoud van de gunstige staat van instandhouding op geen enkele manier schaden.
- Ernstige schade moet, in ieder geval grotendeels, te wijten zijn aan de specifieke af te schieten wolf. Indirecte schade die niet aan een specifieke wolf kan worden toegeschreven is niet voldoende.
- Er is geen bevredigend alternatief om schade te voorkomen. Er moet rekening worden gehouden met alternatieven, zoals maatregelen ter bescherming van alpenweiden. Bovendien moeten de alternatieven in evenwicht zijn met de algemene doelstelling van het behouden of herstellen van een gunstige staat van instandhouding van de wolvenpopulatie.