Stichting geschillenafhandeling landelijke jagersverenigingen NOJG en KNJV

image_pdfimage_print

 

DNederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging hebben de nieuwe Stichting Geschillenafhandeling Landelijke Jagersverenigingen (SGLJ) opgericht.

Alle jagers en WBE’s in Nederland kunnen onenigheden voorleggen aan de stichting. Voor welke zaken men daar terecht kan en hoe de afwikkeling er in de praktijk uitziet, licht bestuursvoorzitter Pieter de Savornin Lohman toe.

Als voorzitter van de Wildbeheereenheid Hummelo en Keppel is Pieter de Savornin Lohman vertrouwd met de ins en outs van de jacht. Als jurist heeft hij weet van ons rechtsstelsel en ervaring in het omgaan met geschillen. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: vanwaar de oprichting van de Stichting Geschillenafhandeling Landelijke Jagersverenigingen?

De Savornin Lohman:

‘Laat ik vooropstellen dat ik het een positief signaal vind dat dit een gezamenlijk initiatief is van de Jagersvereniging en de NOJG. Ik geloof zeer in deze samenwerking. Uiteindelijk praat je immers over een kleine groep mensen – jagers – die vertegenwoordigd worden door twee organisaties. En, om op uw vraag terug te komen: vroeger werden dit soort zaken – het afhandelen van geschillen – in WBEverband doorgaans opgelost door vrijwilligers.

Dat belastte sommige mensen nogal. Het bleek geen efficiënte manier.

Bovendien wordt er in een aantal provinciale verordeningen verwezen naar een geschillenregeling. Weliswaar niet als verplichting, maar wel als aanbeveling. Vanuit het perspectief van de jacht is het om die redenen zinvol de geschillenafhandeling structuur te geven en dat zo onafhankelijk mogelijk in te richten. De Stichting heeft als doel het zonder rechterlijke tussenkomst oplossen van geschillen die direct verband houden met (de uitoefening van) de jacht. Dit geschiedt door middel van mediation en, indien een minnelijke oplossing niet mogelijk blijkt, beslechting door middel van een bindend advies door een onafhankelijke geschillencommissie. We trachten geschillen tussen WBE’s onderling, tussen WBE’s en jagers en tussen jagers onderling, op te lossen. Ook jagers die geen lid zijn van een jagersvereniging kunnen partij zijn bij een geschil dat bij de stichting wordt aangebracht. We trachten geschillen op te lossen met betrekking tot lidmaatschap van een WBE, inbraak (op het jachtveld) en begrenzing van het werkgebied van WBE’s. Maar het bestuur van de stichting kan besluiten ook andere geschillen in aanmerking te laten komen.

De stichting handelt die geschillen overigens niet zelf af.’

Wie doet dat wel? ‘Er is sprake van een tweetrapsraket. Via een formulier worden geschillen aangemeld bij de stichting. Als het bestuur oordeelt dat het geschil ontvankelijk is, wordt er ingezet op mediation. In gewoon Nederlands: dan wordt geprobeerd het geschil in der minne te schikken. Als dat niet lukt, gaat het naar de onafhankelijke geschillencommissie.’

Wanneer komt iets niet in aanmerking voor mediation?

‘Het komt voor dat iemand aan ons voorlegt dat hij op een bepaald gebied geen ontheffing meer krijgt. Daar kunnen wij niets mee. Wij kunnen iets dat in de wet geregeld is immers niet veranderen. Als vertegenwoordiger van de twee belangenverenigingen van jagend Nederland willen we ook voorkomen dat zaken onnodig voor de rechter komen. Dat is vaak niet goed voor de betreffende partijen en het is ook niet goed voor de jacht als geheel.

Al was het maar omdat je het risico loopt dat zaken die voor de rechter komen in de media negatief worden uitgemeten. Ook de kans op escalatie is dan groter. Bij een geschil is men er dan ook meestal meer bij gebaat om onderling een regeling te treffen.’

Kun je de oprichting van de stichting zien als een professionalisering van de geschillenafhandeling?

‘Dat denk ik wel. Je ontlast vrijwilligers, van wie niet iedereen de juiste opleiding heeft voor dit soort zaken. Bovendien scheelt het WBE’s tijd. Richting provincies staan we sterker en voor de jagers zelf is het eveneens een verbetering.’

Wat is de samenstelling van het bestuur?

‘Het bestuur van de stichting bestaat uit vijf personen. Twee zijn er lid van de Jagersvereniging en twee van de NOJG. Als voorzitter ben ik weliswaar lid van de Jagersvereniging, maar ik zie mezelf als onafhankelijk persoon, om ook in die zin de balans te bewaken. Voor alle duidelijkheid: onze rol is beperkt. Wij hebben de structuur opgezet en oordelen binnen een beperkt kader of een zaak in aanmerking komt voor afhandeling via de stichting, maar daarna is het aan de mediators en eventueel de geschillencommissie om die zaak op te pakken.’

Is de stichting al werkzaam?

‘Ja, er zijn al zaken die behandeld worden. We hebben reeds mediators aangewezen. Dan moet u denken aan professionals, zoals mediators en advocaten, die proberen in een aantal sessies partijen tot elkaar te brengen. De verwachting is dat dit in de meeste gevallen tot een vergelijk leidt, maar mocht dat niet onverhoopt niet lukken, dan is er de geschillencommissie waarin een aantal mensen met brede ervaring zitting heeft genomen. Het advies van deze commissie is bindend. In de statuten van de Jagersvereniging(en) en meeste WBE’s is de bepaling opgenomen dat leden de  geschillenregeling moeten volgen.

Daarmee hebben zij zich verbonden aan bovengenoemd traject. Dat kan men weigeren, maar als je daarna voor de rechter komt zal deze altijd vragen: waarom heeft u de geschillenregeling niet gevolgd?

Afwijking van het traject betekent dus iets voor iemands rechtspositie. Je wordt geacht er alles aan te doen om een geschil op te lossen. Daar heb je een eigen verantwoordelijkheid in. Om die reden adviseren wij degenen die bij een geschil betrokken zijn altijd om de geschillenregeling te volgen. Dat neemt niet weg dat het uiteraard iedereen vrij staat om in het uiterste geval een geschil voor te leggen aan de rechter.’

Hoeveel geschillen belanden er op uw bordje?

‘Jaarlijks praat je maximaal over circa tientallen geschillen.’

Hoeveel komen er in aanmerking voor behandeling?

‘Het grootste deel. We wijzen zelden een zaak af.’

Kunt u enkele praktische voorbeelden geven van zaken die in aanmerking komen voor behandeling?

‘Dat geldt bijvoorbeeld voor WBE’s die een geschil hebben over grenzen. Als het goed is, worden alle grenzen vastgelegd in het Faunaregistratiesysteem (FRS), maar daar zijn nog wel eens misverstanden en twisten over. Tussen jagers onderling spelen er soms geschillen over inbreuk op een jachtveld. In bepaalde provincies worden jagers geacht hun jachtveld in te brengen binnen de WBE, waarna deze de gronden verdeelt. Ook daarover ontstaan misverstanden en ruzies. Wat eveneens kan spelen, is het lidmaatschap van een WBE.

Mensen die geschorst of geroyeerd worden , of personen die geen lid mogen worden.

Dat kan verstrekkende gevolgen hebben als je jachthouder bent, want zonder WBE-lidmaatschap krijg je geen jachtakte.

Iemand die geen lid mag worden van een WBE kan dan dus niet meer jagen. Dat kan het geval zijn bij iemand van wie de Wbe meent dat hij of zij niet geschikt is om te jagen of bij wie in het verleden dingen zijn gebeurd die nu tot een negatieve beslissing hebben geleid.’

De regelgeving in Nederland is complexer geworden. Verwacht u dat er voor u meer werk aan de winkel zal zijn?

‘Dat risico bestaat. Het formaliseren van de stichting kan een aanzuigende werking hebben. De wetgeving is inderdaad ingewikkelder dan vroeger. Je ziet dat de hele maatschappij juridiseert. Mensen stappen eerder naar een autoriteit om hun gelijk te halen. Ook jagers zijn mensen, en waar mensen samenwerken ontstaan geschillen.

Maar ik hoop dat jagers die een geschil hebben eerst met elkaar in gesprek gaan. Dat haalt vaak de kou uit de lucht, en als dat niet zo is, is er de stichting die zal proberen partijen tot elkaar te brengen.’

Komen geschillen uit het verleden ook in aanmerking?

‘Zaken mogen in principe maximaal een jaar oud zijn.’

Zijn er kosten mee gemoeid?

‘Een deel van de kosten wordt gedragen door degenen die het geschil aanbrengen. Men moet rekening houden met een eigen bijdrage. In tweede instantie zijn er ook griffiekosten. Het is, anders gezegd, geen free ride, al bestaat er voor degenen die zich aan de afspraken houden wel de mogelijkheid van een bijdrage vanuit de stichting.’

Heeft u nog een advies voor de lezers?

Als belangenvereniging wil je zo goed mogelijk de belangen van je leden dienen. De oprichting van de stichting draagt daaraan bij, maar ik zou graag willen benadrukken dat leden ook een eigen verantwoordelijkheid hebben om zaken op te lossen.

Wanneer er een conflict aan ons wordt voorgelegd, is de eerste vraag dan ook: zijn jullie al met elkaar in gesprek gegaan? Mijn advies is: ga eerst eens om de tafel. Haal er binnen je WBE iemand bij die daarin een rol kan spelen. En kom je er echt niet uit: wend je dan tot de stichting.’

ADRES:

Ambtelijk Secretariaat Stichting geschillen afhandeling landelijke jagersverenigingen.

Postbus 1165

3800 BD Amersfoort

033-4619841

ambtelijksecretariaat@sglj.nl

 

Reacties zijn gesloten.