Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 april 2025 (zaaknummer 202401928/1/A3):
Samenvatting uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak – 16 april 2025
Achtergrond
[Appellant] had bij het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om documenten over ontheffingen voor het beheer/bestrijding van bepaalde diersoorten tussen 2015 en 2020. Het college gaf de meeste documenten, maar weigerde de zogenoemde plannen van aanpak van wildbeheereenheden. Volgens het college berusten deze niet bij hen.
Procedureverloop
- Het bezwaar van [appellant] werd gedeeltelijk gegrond verklaard.
- De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep tegen die beslissing ongegrond.
- [Appellant] ging in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Oordeel Afdeling
De Afdeling bevestigt het oordeel van de rechtbank:
- Het college heeft geloofwaardig aangegeven dat de plannen van aanpak niet bij hen berusten, en het is aan [appellant] om het tegendeel aannemelijk te maken. Dat is niet gelukt.
- Het feit dat in Limburg deze plannen soms wel gedeeld worden, maakt niet dat dit ook in Zuid-Holland verplicht is.
- De wildbeheereenheden zijn geen bestuursorganen en werken ook niet onder verantwoordelijkheid van het college. Daarom hoeft het college deze plannen niet op te vragen of openbaar te maken volgens de Wob.
- Het college was ook niet verplicht om het Wob-verzoek door te sturen naar de Faunabeheereenheid (FBE), omdat dat geen bestuursorgaan is.
Uitspraak
- Het hoger beroep is ongegrond.
- De uitspraak van de rechtbank blijft in stand.
- Er is geen proceskostenvergoeding toegekend.