Noodkreet uit Frankrijk – hoe het wild er verdwijnt door de wolven

image_pdfimage_print

Hieronder volgt een verslag uit de Drôme, een departement in Frankrijk, dat u links van de Route du Soleil ziet liggen, als u op weg bent naar het zuiden, na Valence.

Tot aan 2003 was het grootwild uitbundig aanwezig in La Drôme. Meer dan ooit in de eeuwen daarvoor. Sinds de terugkeer van de wolf, is het grootwild in een vrije val geraakt. Eén soort is zelfs compleet verdwenen uit La Drôme.

De Drôme beslaat 6.054 km2 en heeft een half miljoen inwoners.

Ons Noord Brabant is ongeveer 5.000 km2  met 2½ miljoen inwoners. Een klein stukje van Limburg erbij en we spreken van een vergelijkbaar gebied qua oppervlakte met 3 miljoen mensen.

De laatste 40 jaar heeft men zich in de Drôme enorm ingezet voor een goede wildstand.

Het afschotplan (minimum en maximum) voor de verschillende bejaagbare soorten wordt jaarlijks of driejaarlijks vastgesteld door de Prefect van het departement, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de natuur, jacht, landbouw en bosbouw. Het verloop van de afschotplannnen zijn dus een goede indicatie voor de status van het wild.

Op 18 april dit jaar sloeg de Fédération des Chasseurs (Jachtfederatie) van de Drôme alarm:

Spoedig zal de jacht op grootwild voorbij zijn met dank aan de wolf.
  • In twintig jaar tijd is de stand van de wolf in dat departement gegroeid van 1 naar 200
  • De wolf is nu aanwezig in 90% van het departement
  • In 1998 waren er 322 Moeflons – in 2023  0 (Nul – volledig uitgeroeid!)
  • Afschotplan Ree: 30-40% omlaag
  • Afschotplan Gems: 39% omlaag – in sommige gebieden naar 0: 100% omlaag
  • Edelhert in gebieden waar de wolf minstens 10 jaar gevestigd is: 20-30% omlaag
  • Wildzwijn: gerealiseerd afshot in 1 jaar van 12.000 naar 8.500 (-30%)
  • Van 2021 op 2022: een verdubbeling schade aan vee (+1000 stuks)
  • Schade aan vee is slechts 25% van wat de wolf vreet – de rest bestaat uit wild

De voortgaande vermeerdering van de wolf zal onze wildstand, die we in 40 jaar zorgvuldig opgebouwd, naar nul reduceren.

Waar gaat dit ophouden ?
Het verhaal van de wolf in de Drôme is het verhaal van de Staat, die weigert te luisteren naar de Fédération des Chasseurs en die systematisch zowel de aanwezigheid als de impact van de wolf bagatelliseert.

Het bewijs hiervoor wordt geleverd in deze drie voorbeelden:

  1. De overheidsinstellingen weigeren de resultaten te erkennen van een wetenschappelijke studie, uitgevoerd op instigatie van de Fédération des Chasseurs, betreffende de directe en indirecte invloed van de wolf op de wilde fauna
  2. Vóór 2016 erkende de Staat slechts een minimaal aantal van de gevestigde roedels. Onder druk van de Federatie heeft de Staat in de periode 2016-2021 haar cijfers herzien en erkent de vestiging van 21 i.p.v. de 5 roedels die ze daarvoor wilde erkennen.
  3. In Monts-Du-Matin werden op aandringen van de Federatie 4 roedels vastgesteld – de staat had er het jaar daarvoor slechts 1 erkend. Maar daaropvolgend weigerde de staat een simultaan onderzoek voor het hele departement, waar de Fédération om verzocht had, te organiseren.

NB: om de aanwezigheid van roedels wolven vast te stellen, wordt volgens een strikt protocol gedurende 30 seconden wolvengehuil nagebootst, waarna er 2½ minuut aandachtig geluisterd wordt of er een roedel antwoordt. Dit wordt nog 2  maal herhaald. Wanneer dit  over een groter gebied door meerdere groepen wordt uitgevoerd, dient dit op exact dezelfde momenten gedaan te worden. Eventuele resultaten moeten met cameravallen worden bevestigd.

Het verhaal van de wolf in de Drôme zou wel eens het verhaal van het einde van de jacht kunnen zijn in delen van Frankrijk en ook straks in de rest van Europa, waar de wolven zich hebben gevestigd en wat gaan ze dan doen, als hun wilde prooidieren opraken, zoeken ze dan ons huisvee en dieren op als prooi, zoals nu al vaak met schapen, pony’s, koeien gebeurd in Nederland.

Een simpele berekening.

Een wolf van 28 kg heeft 4,1kg vlees per dag nodig. Voor de 200 wolven in de Drôme komt dit neer op 300.000 kg/jaar.

Dit komt overeen met 5200 reeën + 1500 herten + 1800 gemzen + 2000 zwijnen.

Ten minste, als ze alles opvreten, wat zelden het geval is.

Deze aantallen overtreffen alle afschotplannen ruimschoots.

In dit tempo zal er geen grofwild meer te bejagen zijn in het jaar 2030.