Van de 81 Nederlandse soorten die onder de Europese Habitatrichtlijn vallen nemen er meer toe dan af. Bij de 190 soorten broedvogels van de Vogelrichtlijn houden vooruitgaande en achteruitgaande soorten elkaar iets meer in evenwicht. Dat meldt het Compendium voor de Leefomgeving.
De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen.
De lidstaten rapporteren elke 6 jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt. Daarvoor wordt onder andere gekeken naar de trend in populatieomvang en de trend in de omvang van het verspreidingsgebied van elke soort. De staat van instandhouding wordt verder vastgesteld aan de hand van de verspreiding van soorten, de kwaliteit van het leefgebied en het toekomstperspectief.
Van 81 Habitatrichtlijnsoorten die in Nederland voorkomen wordt de staat van instandhouding gerapporteerd aan de Europese Commissie. De meerderheid van de soorten heeft een toenemende of stabiele trend; een kleiner deel gaat achteruit. Van een aantal soorten is de trend onbekend.
De Europese Vogelrichtlijn is in 1979 van kracht geworden ter bescherming van alle natuurlijk in Europa in het wild levende vogelsoorten. In totaal gaat het om ruim 200 soorten broedvogels, maar ook circa 240 niet-broedvogelsoorten vallen onder deze richtlijn. Van 190 broedvogels die in Nederland voorkomen, wordt de trend gerapporteerd aan de Europese Commissie.
Het aantal broedvogels met een toenemende trend is net iets hoger dan het aantal afnemende soorten. Dit beeld is ook te zien bij de 81 overwinterende en doortrekkende trekvogels waarover wordt gerapporteerd. Van een aantal niet-broedvogels zijn onvoldoende gegevens beschikbaar voor een trendberekening.
De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn in Nederland vanaf 1 januari 2017 verwerkt in de Wet Natuurbescherming. Op grond van deze richtlijnen en de Wet Natuurbescherming is het daarom verboden om beschermde soorten te doden, te vangen of hun nesten te verstoren. Ook moeten voor aangewezen soorten speciale beschermingsgebieden worden aangewezen en zijn er beperkende voorwaarden voor activiteiten in deze gebieden. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden vormen tezamen het Natura 2000-netwerk.